Twee jaar corona in de kunsten: jaaroverzicht en stand van zaken

(c) Everton Nobrega

Corona is twee jaar onder ons, in de maatschappij en in de kunsten. Na jaar één publiceerde Kunstenpunt een jaaroverzicht. Nog een jaar later doen we dat een tweede en meteen ook laatste keer.

De pandemie is endemisch geworden: de uitbraken zijn minder overrompelend maar het virus blijft sluimeren. We verwachten dan ook dat opflakkeringen en nieuwe varianten nog lange tijd impact zullen hebben op ons leven en werk. Maar leven en werk gaan breder dan het virus en we hopen dat de acute crisis – voorlopig? definitief? – voorbij is.

Onvoorspelbaarheid zorgt voor onzekerheid

Ons eerste corona-jaaroverzicht trok een lijn die vertrok bij paniek en samenhorigheid aan het begin van de coronacrisis, over een lange en afmattende “dans met het virus” – verstrengingen, versoepelingen, tanend perspectief, wanhoop – tot sluimerende polarisatie. Steuninitiatieven van verschillende overheden konden niet vermijden dat de kunstensector zich vaak weggezet voelde als “niet-essentieel”. Met name individuele kunstprofessionals en makers kregen het zwaar, maar ook reizende ensembles, festivals en presentatieplekken.

In jaar twee kwam daar weinig verandering in. De crisis hakte er bij velen in op mentaal, psychologisch, economisch en/of sociaal vlak. Dit keer bleken het vooral de onvoorspelbare en soms moeilijk te volgen veiligheidsmaatregelen die parten speelden, meer nog dan de lockdowns an sich.

Sommige beroepen in de kunsten werden geconfronteerd met een uitstroom van talent – denk bijvoorbeeld aan artistiek-technische profielen. Mensen begonnen zekerheid te verkiezen boven jobs die ooit hun eerste keuze waren geweest op inhoudelijk of professioneel vlak. Of de jobs in onze sector droogden op en men ging elders aan de slag. 

Nochtans waren we optimistisch gestart. Voorjaar 2021 zagen we de eerste zelftests verschijnen, gegarandeerde uitkeringen voor artiesten met een kunstenaarsstatuut werden verlengd en het kabinet Vandenbroucke lanceerde Working in the Arts, een participatief traject ter verbetering van dat statuut.

In mei kwamen er versoepelingen, en met de warme zomermaanden in het vooruitzicht gloorde de hoop op een spoedige culturele “heropstanding”. Dat valt enigszins te vergelijken met het jaar ervoor, zij het dat we dit keer meer tools ter beschikking hadden. Mits er CO2-meters en goede ventilatiesystemen gebruikt werden en de CIRM/CERM-regels gerespecteerd werden, leek er vanalles mogelijk te worden.

(c) Michiel Devijver / Vooruit

Maar in de reeks van versoepelingen moesten kunsten en evenementen andere belangrijke sectoren – horeca, onderwijs – laten voorgaan. Zo konden mensen tijdens de “paaspauze” wel shoppen, maar bleven theaters en concertzalen dicht. Die keuzes hadden te maken met risicobeheer: meer contacten, meer besmettingen. In de kunsten werden ze echter als onfair aangevoeld. Wie dat kon had immers alle vereiste maatregelen getroffen om het publiek veilig te verwelkomen. En toch mocht men niet, of slechts zeer beperkt, aan de slag. 

Eind april 2021 kwamen er acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, waarbij kunstorganisaties tegen de regels in hun deuren voor het publiek openden. In mei besliste het Overlegcomité tot het Zomerplan: een stapsgewijze terugkeer naar “het normale leven”, met versoepelingen in cultuur vanaf juni.

Maatschappelijke onrust

In juli begonnen de besmettingscijfers terug de hoogte in te gaan. Kort daarna werd het Covid Safe Ticket (CST) ingevoerd, een systeem om te controleren of bezoekers gevaccineerd dan wel recent hersteld zijn. In oktober zou dit systeem algemeen verplicht worden in de hele sector. 

En werden in het begin van het najaar de meeste versoepelingen nog volgehouden – met een aantal beperkingen – dan sloeg dit eind oktober om, samen met een dramatische stijging van de ziekenhuisopnames. Het CST-systeem gaf aanleiding tot grote maatschappelijke onrust. De inzet? De invulling van het begrip “vrijheid” en welke beperkingen daarop aanvaardbaar zijn. Dieper aan de basis lagen de aanslepende maatschappelijke onzekerheid en sociale malaise die de crisis had veroorzaakt, en een actieve desinformering van burgers.

In november kwamen er steeds meer annulaties. Op de valreep van het jaareinde werd de vertrouwensbreuk tussen de sector en de federale overheid compleet, toen die laatste een zoveelste algemene sluiting van cultuur en evenementen aankondigde. De Raad van State draaide deze beslissing terug wegens disproportioneel. Het bezoeken van culturele voorstellingen is niet gevaarlijker voor de volksgezondheid dan kerstmarkten, winkels en horeca, en die laatste mochten wel aan de slag blijven.

Eind 2021 en begin 2022 zagen we meerdere optochten die soms met geweld gepaard gingen. Marsen voor de vrijheid, waarin mensen van uiteenlopend politiek-ideologisch allooi zich verenigden, en een grote manifestatie van de cultuursector naar aanleiding van de sluiting van eind december. 

2022: open zonder beperkingen

Begin 2022 kondigt men het einde van de CST aan en wordt de coronabarometer geïntroduceerd, een systeem waarvoor de blauwdruk al klaar lag sinds najaar 2020. We startten in code rood, schakelden in februari over op oranje en in maart op geel. Het verbinden van concrete consequenties aan de kleurcodes blijft een politieke afweging, en dus niet volledig voorspelbaar. Steunmaatregelen worden voorlopig niet aan de barometer gekoppeld. De lakmoesproef wordt een nieuwe ernstige opflakkering, waarop uiteraard niemand zit te wachten.

Intussen is onze sector helemaal open, zonder beperkingen. Voor velen is de eerste zorg nu om het publiekspeil terug op te krikken tot dat van voor de crisis. Dat loopt niet overal van een leien dakje. Ook gaan de besmettingscijfers opnieuw in stijgende lijn. De bezorgdheid hierover is minder groot dan vroeger, vooral omdat de zorg (voorlopig) niet onder (onhoudbare) druk komt te staan en omdat nieuwe varianten ons voorlopig niet voor grote verrassingen plaatsen.

In de kunsten gaat nu alle aandacht naar de procedure voor toekenning van werkingssubsidies binnen het nieuwe Kunstendecreet, daarover neemt de minister op 30 juni een finale beslissing. En intussen wachten we op bericht over Working in the Arts (zie hoger), het traject ter verbetering van het kunstenaarsstatuut waarvan de participatieve fase voorbij is en waarover men zich momenteel op politiek niveau buigt.

Overzicht steunmaatregelen corona: 2020-2021

De voorbije twee jaar is er erg veel steun naar de kunsten- en de cultuursector gevloeid. In antwoord op een parlementaire vraag van mevrouw Cathy Coudyser betreft het enkel op Vlaams niveau al 194 miljoen euro.

Er kwamen zowel “overlevings”middelen (de hinder- en de overbruggingspremie, het noodfonds voor gesubsidieerde organisaties en lokale besturen, de cultuurcoronapremie van 1500 euro) als middelen voor innovatie, zoals o.a. de culturele activiteitenpremie en het innovatiemechanisme. Een overzicht.

2020

  • Op federaal niveau creëert men makkelijkere toegang tot werkloosheidsuitkeringen voor mensen werkzaam in de kunsten. Er starten de gesprekken over een hervorming van het kunstenaarsstatuut. En er zijn enkele tijdelijke belastingsvrijstellingen, -uitstellen en premies.
  • Vlaanderen richt een noodfonds op voor gesubsidieerde organisaties in cultuur. Men gaat ervan uit dat die middelen zullen doorstromen naar kunstenaars en freelancers in de kunsten met wie deze organisaties op dat moment afspraken hebben gemaakt die geannuleerd moeten worden. Nagaan in welke mate dit is gelukt kan pas later, bij analyse van de jaarrekeningen. 
  • Steden en gemeenten krijgen 87 miljoen euro uitgekeerd uit het noodfonds. Ze kunnen er lokale cultuur- en jeugdorganisaties mee ondersteunen. 
  • 35 miljoen euro uit het noodfonds is vrijgemaakt voor de culturele activiteitenpremie (CAP). Dat is een laagdrempelig instrument ter ondersteuning van initiatieven voor de presentatie van cultuur, waarbij minimaal twee mensen in dienst worden genomen. Aanvragers moeten onder een specifieke set NACEBEL-code vallen en hun activiteiten moeten plaatsgrijpen in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De respons is erg groot en veel geld gaat naar de online presentatie van kunst en cultuur. 
  • Zelfstandigen kunnen bij VLAIO en andere overheidsniveaus terecht voor renteloze leningen, compensatie-, hinder- en overbruggingspremies. Die zijn vlot toegankelijk, maar omdat de rapportering geen detailzicht geeft op inzet van de premies naargelang sectoren, is het moeilijk inschatten hoe ze in de kunsten zijn aangewend.

2021

  • De taskforce cultuur, opgericht door de Vlaamse Overheid, stelt een pakket samen van 10 miljoen euro extra. Dat bestaat uit:
    • kunstaankopen door de Vlaamse Gemeenschap t.w.v. 3,75 miljoen;
    • het innovatiemechanisme, een eenmalige forfaitaire subsidie ter verbetering van je businessmodel. Het mechanisme is laagdrempelig (er wordt een zelfevaluatie gevraagd) maar de rapportering achteraf wordt aangevoeld als zwaar en complex, voor relatief beperkte sommen (7.500 euro voor organisaties, 2.750 voor individuen);
    • een verbreding van de toegang tot VLAIO-middelen; vzw’s blijven hiervan veelal uitgesloten waardoor het toepassingsgebied in kunst en cultuur beperkt is
  • 3 miljoen euro aan relancemiddelen worden beschikbaar gemaakt voor twee nieuwe oproepen Kunst in opdracht. Projectvoorstellen worden expliciet geacht in te spelen op een maatschappelijke context of situatie. Sommen van 10.000 tot 245.000 euro worden beschikbaar gemaakt. 

De relancemiddelen worden gebruikt voor investeringen in infrastructuur (zo’n 100 miljoen) en digitalisering (zo’n 12 miljoen), die deel uitmaken van plannen die reeds vermeld stonden in de Strategische Visienota Kunsten van minister Jambon (2020).