Kunstenaarsstatuut

Kunstenaars bevinden zich in het centrum van de kunstensector en toch is hun professionele positie kwetsbaar. Beroepsartiesten leven vaak in onzekerheid: over de erkenning van hun werk, over loon naar werk, over de combinatie van korte of deeltijdse contracten van verschillende werk- en opdrachtgevers. In de periodes tussen kunstopdrachten of -contracten kunnen ze een uitkering aanvragen. De verbetering van deze bestaanszekerheid was noodzakelijk. Op 1 januari 2024 ging de laatste fase van een grote hervorming in.



Geef feedback

Inhoud
  1. Sociaaleconomische positie
  2. Statuut bepaalt vervangingsinkomen
  3. “kunstenaarsstatuut” = werkloosheidsstatuut?
  4. Werken zonder grenzen
  5. Hervorming: naar een kunstwerkstatuut
  6. Andere thema’s

1. Sociaaleconomische positie

Vele kunstenaars kiezen bewust een hybride pad, uit artistieke interesse en/of uit financiële noodzaak. Ze zijn freelancers of tijdelijke medewerkers met zowel autonoom als projectmatig werk, binnen en buiten de kunsten. Multiple job holding, het gelijktijdig uitoefenen van verschillende jobs, door kunstenaars is de laatste jaren wetenschappelijk in kaart gebracht.

Het onderzoek ‘Loont passie?’ (2014-2016) bracht vanuit het perspectief van de individuele kunstenaars hun atypische beroepsleven in beeld. De studie polste via een online-enquête naar het sociaal-demografisch profiel van de kunstenaars in Vlaanderen, hun diverse activiteiten (artistiek en niet-artistiek), de inkomsten die daar tegenover staan, hun beroepskosten, arbeidstevredenheid en hun noden aan ondersteuning. Het onderzoek stelde vast dat het inkomen van alle kunstenaars laag is in vergelijking met dat van de Belgische bevolking. Er kwam gehoor voor de oproep om fair practices in de sector. In 2021 werd een tweede keer gemeten. De coronapandemie maakte de flexibele werkorganisatie en het zoeken naar inkomsten fysiek en mentaal nog lastiger.

Het tweede onderzoek vroeg o.a. naar de verschillende soorten van artistieke tewerkstelling in 2019: als werknemer, als interim, als zelfstandige in hoofd- of bijberoep, als ambtenaar. Respondenten konden meerdere opties selecteren en deden dat ook. Opmerkelijk is dat in bijna alle disciplines de som van de antwoorden meer dan 100 als resultaat gaf, wat de combinatie van statuten aantoont. Concreet voorbeeld: een muzikant kan zelfstandige in bijberoep zijn én ambtenaar met een deeltijdse lesopdracht in het kunstonderwijs of werknemer, al dan niet als interim. Een deel van de muzikanten/componisten melden ook als zelfstandige in hoofdberoep te werken. Acteurs en podiumkunstenaars vermelden het meest directe tewerkstelling én interimwerk en minder vaak ambtenaar, zelfstandige in hoofd- of bijberoep. Beeldend kunstenaars vermelden overwegend zelfstandige in hoofd- of bijberoep en minder vaak werknemer, interim of ambtenaar.

2. Statuut bepaalt vervangingsinkomen

Binnen het Belgisch arbeidsrecht bestaan er drie sociale statuten: werknemer, zelfstandige en ambtenaar. De overheid gaat uit van de doorsnee organisatie van arbeid: werknemers met een voltijds contract van onbepaalde duur bij een werkgever, een zelfstandige die onafhankelijk werkt voor klanten, een ambtenaar die bij een overheid werkt. Voor elk van deze statuten gelden andere regels en daarop zijn er dan weer uitzonderingen mogelijk. Een werknemer of ambtenaar kan bijvoorbeeld tegelijk zelfstandige in bijberoep zijn.

Elk sociaal statuut bepaalt mee de sociale zekerheid. Die biedt een vangnet met een vervangingsinkomen bij loonverlies door werkloosheid, ziekte of pensionering. Solidariteit is het centrale begrip van dit systeem: iedereen die werkt, draagt eraan bij. Deze sociale bijdragen verschillen echter voor elk statuut en dus is ook het vangnet naargelang de bijdrage groter of kleiner. 

Vergeleken met andere werkers, hebben kunstenaars het in verschillende dimensies moeilijk: betaald worden voor hun werk, in een wettelijk statuut en als dat er niet is een gepast vervangingsinkomen kunnen aanvragen. Voor het werk waarop er sociale bijdragen betaald werden, zouden ze ook toegang moeten hebben tot het vangnet van de sociale zekerheid. Het overzicht houden over rechten en plichten vraagt van kunstenaars die onregelmatig werken echter heel wat studiewerk. 

De toepassing van de algemene regels op de werksituatie van kunstenaars leidde vaak tot administratieve en financiële problemen. Vanwege de tijdelijke tewerkstellingsperiodes en de wisselende werkgevers vielen ze door de mazen van het vangnet. Kunstenaars hadden dan wel gewerkt en er waren bijdragen betaald, maar ze kwamen niet in aanmerking voor een vervangingsinkomen. Na jarenlang onderzoek en onderhandeling, kwam er in 2002 een akkoord over een aangepaste regeling: het sociaal statuut van de kunstenaar, in de volksmond ‘het kunstenaarsstatuut’.

3. “kunstenaarsstatuut” = werkloosheidsstatuut?

Een geheel van maatregelen geven kunstenaars sindsdien betere toegang tot werk en sociale zekerheid binnen de bestaande systemen. Er kwam een uitbreiding op de interimarbeid zodat kunstenaars via een Sociaal Bureau voor Kunstenaars (SBK) makkelijker tijdelijke jobs konden aannemen, ook van opdrachtgevers die zelf geen werkgever zijn. De berekening en uitbetaling van het vakantiegeld van de verschillende jobs werd jaarlijks gecentraliseerd bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. 

De belangrijkste aanpassingen gebeurden in de werkloosheidsreglementering. De verschillende voordeelregels maken het mogelijk om in beperkte mate een uitkering te combineren met een artistieke activiteit, niet-artistieke jobs te mogen weigeren, tussen tijdelijke jobs een uitkering aan te vragen. Voor elk van de voordeelregels gelden andere voorwaarden en dat maakt het beheren van een dossier bij een uitbetalingsinstelling (vakbond of hulpkas) tot een administratief kluwen. Volgens De Standaard hadden in 2021 4.852 mensen een ‘kunstenaarsstatuut’.

Voor kunstenaars met een onregelmatig inkomen, is het van levensbelang om deze financiële bestaanszekerheid te behouden. In de praktijk leidt dit vaak tot onderhandelingen met opdracht- of werkgevers over contracten die rekening houden met de voorwaarden van de werkloosheidsreglementering.

4. Werken zonder grenzen

Artistieke, economische en sociale motieven stuwen kunstenaars over de landsgrenzen op zoek naar inspiratie, middelen en publiek. Internationaal samenwerken heeft eigen sociale, juridische en zakelijke consequenties. Ook hier botsen kunstenaars op ingewikkelde procedures en beperkende voorwaarden. De taal is daarbij een extra barrière: correcte informatie over verblijfs- en werkvergunningen, sociale zekerheid, belastingen en auteursrechten is niet voor iedereen toegankelijk. Internationaal werkende kunstenaars komen soms onbewust in precaire, zelfs illegale situaties terecht. UNESCO en andere internationale instellingen ondersteunen de roep om aangepaste beleidsmaatregelen.

5. Hervorming: naar een “kunstwerkattest”

Ook al waren er sinds juli 2003 een aantal belangrijke aanpassingen ingevoerd, toch bleven er klachten over de toepassing in de praktijk. De juridische en administratieve kaders werden door zowel kunstenaars als opdrachtgevers als te ingewikkeld ervaren. Niet voor alle kunstenaars, zoals jonge starters of oudere instromers, werd de drempel tot een vervangingsinkomen lager. Financieel is er onvoldoende compensatie voor de onzekerheid en flexibiliteit van de tijdelijke contracten. Technologische omwentelingen grijpen in op de aard van de artistieke creatie, de ontmoeting met het publiek en dus het inkomen. De sector verwachtte oplossingen van beleidsmakers.  

De regering zal in overleg met de sector en de sociale partners bekijken hoe het sociaal statuut voor de artiesten verder hervormd kan worden. De overheid formuleert precieze, objectieve en eerlijke voorstellen voor bestaande en opkomende kunstenaars, die alle stadia van het creatieve werk versterken, van repetitie tot performance, publicatie en verkoop.

Federaal regeerakkoord, 30 september 2020, p. 45

Al in het voorjaar van 2021 ging een online participatieproces Working in the Arts van start. Tegelijk ging een technische werkgroep aan de slag met de ideeën dit op het platform werden gepost en de praktijkervaring van experten uit het hele land. Dit leidde tot een hervormingsvoorstel dat sinds juli 2021 een politiek en formeel advies proces doorloopt. In mei 2022 werden de ontwerpteksten over het nieuwe kunstwerkattest gepubliceerd. 

De focus ligt minder op het verantwoorden van hoeveel en wanneer je in de kunsten hebt gewerkt, maar op hoeveel je globaal bijdraagt binnen een periode van meerdere jaren. Er is slechts een aanspreekpunt, de Kunstwerkcommissie en hun beslissing is bindend voor alle actoren in de sociale zekerheid. Een opvallende hervorming houdt in dat het kunstwerkattest niet enkel geldt voor kunstenaars, maar dat het spreekt over “kunstwerkers”: ook wie kunstenaars artistiek of technisch ondersteunt kan in aanmerking komen. 

Het uiteindelijk resultaat van dit hervormingsproces werd vormgegeven in de loop van 2022 en 2023. Tijdens die periode golden overgangsmaatregelen. De nieuwe regels voor werkloosheid en startende zelfstandigen in hoofdberoep gingen in op 1 oktober 2022. In de Kamer werd op 1 december 2022 het wetsontwerp gestemd. In 2023 ontwikkelde de FOD Sociale Zekerheid de nodige online tools en communicatie. Er werd ook een Kunstwerkcommissie samengesteld, voor de helft samengesteld via leden van erkende kunstenfederaties. De hele hervorming trad op 1 januari 2024 in voege.

6. Andere thema’s

Als onderdeel van de pensioenhervorming heeft de federale regering bepaald dat de pensioenen van kunstenaars en kunstwerkers zullen berekend worden op basis van de nieuwe regels. De regering werkt nog aan de wetteksten voor deze maatregel.

In de periode mei-juni 2022 liep op het participatief platform een proces rond auteurs- en nevenrechten. Een nieuwe technische werkgroep boog zich over de voorstellen. Op 1 januari 2023 wijzigden de fiscale regels.

Vanuit de sector komt de vraag naar de bestaanszekerheid van kunstenaars met een kwetsbare gezondheid. In februari 2024 nam de federale overheid een maatregel om het financieel risico te verlagen als langdurig werkloze mensen met een handicap terug aan de slag gaan.
De vragen vanuit de sector over het wegnemen van de drempels die internationaal samenwerken bemoeilijken bleven zonder antwoord.

Bekijk een overzicht van relevante literatuur via onze Zotero bibliotheek.

Je leest: Kennispunt: Kunstenaarsstatuut