Werkingssubsidie: Functie ‘participatie’ in de kunsten

Bij participatie staan de deelnemers centraal. Meer bepaald: “Hun betrokkenheid in het creëren van kunst en het produceren van betekenis”. Daarvoor bestaan specifieke processen, met specifieke resultaten en specifieke aandachtspunten. Hoe zet je in op participatie? En (hoe) kan je het met andere functies combineren?

Onderbouwde betrokkenheid 

Participatief werken in de kunsten, dat is: het publiek (* zie sterretje) actief betrekken bij cultuur. En wel zo dat je publiek (* weeral dat sterretje) bijdraagt aan kunst. 

Bijdragen aan kunst? Dat kan nieuwe kunst zijn: creatie en ook vormen van co-creatie. Dat kan ook een (meer) diepgaande beleving van bestaande kunst zijn. Oftewel: “Het publiek betrekken bij de creatie en betekenisproductie van kunst.” 

Publiek *

Het publiek? Aha, hier komt het sterretje. Dat zijn alle mensen die geen professionele kunstenaar zijn. Denk aan het publiek dat naar expo’s, musea, concerten en theaters gaat. Maar ook: amateurkunstenaars. En specifieke doelgroepen. 

Want… Graag aandacht voor maatschappelijke en culturele diversiteit. Als dat tenminste relevant is.

Hoe? ’t Is wel duidelijk dat je dergelijke trajecten niet zomaar opzet. Hiervoor heb je een duidelijke visie nodig. Uitgedachte concepten, methodes, procesbegeleiding. 

Specifieke criteria voor participatie

Kies je voor participatie, dan kijkt de beoordelingscommissie naar een aantal specifieke subcriteria: 

  • de kwaliteit van de participatieve concepten en methodieken – mét aandacht, als dat relevant is, voor maatschappelijke en culturele diversiteit 
  • de kwaliteit van het proces – én, als dat relevant is, de manier waarop je deelnemers zoekt, selecteert en opvolgt 
  • de kwaliteit van het resultaat of einddoel dat je voor ogen hebt 

De beoordelingscommissie toetst deze hele lijst. Ze linkt de criteria ook aan andere elementen in je dossier. Denk aan samenwerking met professionele kunstenaars en -organisaties. Zorg dus dat je begroting je artistieke plannen en ook eventuele samenwerkingen weerspiegelt. 

Let op, de functie bepaalt de minimum- en maximumpercentages. Hou je het enkel bij participatie, dan moet je 7,5 procent eigen middelen inbrengen. Combineer je participatie met productie en/of presentatie, dan wordt dat 20 procent. 

Voorbeelden uit de praktijk 

Beter beeld van participatie nodig? In het Participatiekader van het departement Cultuur zie je in een rooster wat participatie wel en niet is. Dat helpt bij eventuele verwarring met publiekswerking, want da’s een opdracht die eerder onder productie en presentatie valt. 

Tegelijk zijn participatieve kunstpraktijken absoluut niet beperkt tot wat het Participatiekader omschrijft. Organisaties die enkel en alleen op participatie inzetten, kleuren dat op heel verschillende manieren in. Zolang het proces en de deelnemers maar het belangrijkste uitgangspunt zijn.

Proces belangrijker dan het product? Dan moet je flexibel zijn. Als je het van de deelnemers laat afhangen, kan je op voorhand onmogelijk weten welke artistieke technieken ze willen gebruiken. Of tot welk resultaat ze willen komen.


Werkingssubsidies – deadline 1 december

Dien jij op 1 december een aanvraag in voor werkingsmiddelen binnen het Kunstendecreet? Ontdek op deze pagina de meest recente informatie.

Vragen over werkingssubsidies? Stel ze aan ons!

Heb je niet meteen gevonden wat je nodig hebt? Vragen? Mail naar advies@kunsten.be.

Je bent ook van harte welkom op onze virtuele morning coffees, elke week op maandag en woensdag tussen 9u en 10u.