Ruimte voor kunst – case #1: Co Post

Co Post is het resultaat van een zoektocht. Een zoektocht naar een nieuwe manier van eigenaarschap, werken en wonen. Naar een ecologische manier van verbouwen, maar ook een kennismaking met administratieve en bureaucratische drempels waar collectieve woonvormen nog steeds mee te maken krijgen. We spraken met kunstenaar Kobe Matthys, één van de leden van het collectief.

Woonateliers en een gemeenschappelijke ruimte in een oud postgebouw

In de Théodore Verhaegenstraat in Sint-Gillis te Brussel staat een statig oud postgebouw. Het modernistisch gebouw van Léon Meunier dateert uit de jaren zestig en omvat nu nog een postkantoor op het gelijkvloers, naast een fitnesscentrum. Achter de glazen gevels, op de tweede en derde verdieping, schuilt een mooi wooninitiatief van het collectief Co Post. Negen woonateliers en een gemeenschappelijke ruimte werden er gebouwd door een groep kunstenaars [1] op zoek naar betaalbare ruimte in de stad. 

Co-Post is het resultaat van een zoektocht. Een zoektocht naar een nieuwe manier van eigenaarschap, werken en wonen. Naar een ecologische manier van verbouwen, maar ook een kennismaking met administratieve en bureaucratische drempels waar collectieve woonvormen nog steeds mee te maken krijgen. We spraken met kunstenaar Kobe Matthys, één van de leden van het collectief.

De aanleiding

Co Post bestaat voor een deel uit een groep kunstenaars die delen van het gebouw huurden toen het nog eigendom was van de Post. Het collectief bestond toen uit verschillende individuele kunstenaars en vzw’s. Toen de Post het gebouw rond 2013 verkocht kwam hun plek in gevaar, maar zag een deel van de groep ook een kans.

“De huur die we aan de post betaalden, was heel laag. De huurprijzen zijn ondertussen zo gestegen in Brussel dat de kunstenaars dachten dat het interessanter was om te kopen, dan om nu nog ateliers te gaan vinden op de huurmarkt”, vertelt Kobe in de keuken van zijn woonatelier met een uitzicht over de stad.

De vzw’s hadden een alternatief gevonden in Laken, maar dat vonden enkele kunstenaars te ver. Daarnaast wilden sommigen ook graag in hun atelier wonen, wat in Laken niet kon. Zo ontstond een kerngroep die besliste om een bod te doen. Ze gingen wel particulier lenen, maar boden als collectief op het gebouw. Door te onderhandelen met de ethische bank Triodos konden ze goedkope hypotheekleningen bekomen. Triodos heeft speciale woonkredieten voor cohousing en andere ecologische projecten.

Het bod van Co Post volstond echter niet om de procedure met gesloten envelop te winnen en de post verkocht uiteindelijk het hele gebouw aan een fitnessbedrijf. Co Post kon de etages die ze voordien bezetten tijdelijk blijven huren, maar de groep kunstenaars deed een voorstel aan het fitnesscentrum en konden zo uiteindelijk de verdiepingen toch kopen. Kobe: “Het fitnessbedrijf wilde de verdiepingen renoveren tot appartementen en dan verkopen. Door de twee verdiepingen aan ons te verkopen, hadden zij minder risico.”

Vanaf toen gebeurde alles in groep. De kunstenaars van Co Post namen een architect onder de arm en bereidden een renovatie voor. De twee verdiepingen werden zo helemaal ecologisch gerenoveerd tot 9 woonateliers, aangevuld met een gemeenschappelijke ruimte. De bewoners zijn allemaal kunstenaars, maar beoefenen verschillende disciplines. De woonateliers zijn particulier eigendom, al de rest van de twee verdiepingen is eigendom van het co-eigenaarschap Co Post.

Collectiviteit

Voor Kobe is het leven in collectief erg belangrijk, ook voor zijn praktijk als kunstenaar: “Ik heb ook in huizen gewoond. Daar wilde ik toch altijd meer in een groep wonen. Als kunstenaar reis je veel. Het is praktisch als er anderen dan bijvoorbeeld een transport kunnen ontvangen of versturen. Zelfs voor de planten en de katten kunnen de buren zorgen, zonder dat je daar van alles voor moet organiseren.”

Door de aankoop collectief aan te vatten is Co Post erin geslaagd om tegemoet te komen aan de verschillende noden van de kunstenaars in de groep. Een dergelijke ruimte verwerven is als particulier quasi onmogelijk geworden in de stad.

Alle beslissingen worden bij consensus genomen: “Tijdens de verbouwingen vergaderden we wekelijks. Dat was een intense periode, nu hebben we dat teruggeschroefd naar een maandelijkse vergadering.” Om te vermijden dat het overleg blokkeert, besloten ze om te stemmen als er na drie vergaderingen geen consensus wordt gevonden, maar dat is nog maar zelden gebeurd.

In de trappenhal werd een elektrische katrol geïnstalleerd voor het heisen van bouwmaterialen en werd behouden om bijvoorbeeld om zware beeldhouwwerken naar beneden te hijsen. De gangen zijn zo gemaakt dat er een palet door kan. De muren zijn ecologisch geïsoleerd met hennep en stro.

In een situatie met individuele huurders zou men snel inzetten op het maximaliseren van de ruimte. Door de collectieve aanpak kunnen we de kosten van de renovatie solidair spreiden. Iemand die in het midden van het gebouw zit, draagt op die manier ook bij aan de isolatie aan de buitenkant. We hebben een gebouw gecreëerd dat tegemoetkomt aan de behoeften van onze kunstenaarspraktijk en aan onze idealen.

Kobe Matthys

De collectieve aanpak vergroot de mogelijkheden en zorgt er ook voor dat er meer in het algemene belang wordt beslist. Dat speelt zich af op verschillende niveaus. “Het is belangrijk dat je je buren kent om gezamenlijk beslissingen te nemen”, zegt Kobe.

De kunstenaars hebben daarbij compatibele noden en kunnen die door zich collectief te organiseren gemakkelijker verwezenlijken. “Had ik nu als enige kunstenaar in een cohousing groep gezeten, dan waren de besluiten waarschijnlijk helemaal anders verlopen”, vat Kobe samen.

Diversiteit in de groep zorgt voor een complementariteit en creëert kansen: “De meeste schilders kiezen bijvoorbeeld voor het noorden, want die wil egaal daglicht. Ik heb zelf gebruik verschillende media, dus daar is dat minder belangrijk. We hebben ook een architect-urbanist in ons collectief. Die is natuurlijk interessant om bij verbouwingen aan boord te hebben.”

Beperkingen van bestaande kaders

Samen met een groep kunstenaars woon- en werkruimte kopen vormt de hoeksteen van Co Post, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Regulering en ondersteuning vanuit de overheid is weinig aangepast aan deze samenlevingsvorm en straft het soms zelfs af in vergelijking met individuele woonvormen.

Zo geldt er een bouwpromotorentaks in het Brussels Gewest. Bouwpromotoren die meer dan 1000 vierkante meter bouwen of verbouwen worden in Brussel extra belast. Het idee is dat grote vastgoedprojecten hierdoor mee betalen aan publieke infrastructuur. De 9 woonateliers en de gemeenschappelijke ruimte vormen samen meer dan 1000 vierkante meter waardoor Co Post door de gemeente beschouwd wordt als één verbouwingsproject, terwijl de leden van Co Post een cohousing groep zijn die elk niet meer dan 100 m2 verbouwen en waarvan de mensen ook ter plaatse wonen en al belastingen betalen. Zij zijn geen grote bouwpromotoren die grote winsten op strijken, maar moesten toch deze taks betalen.

De groep wilde aanvankelijk liever een coöperatie oprichten, omdat ze dan het maatschappelijk doel van de groep konden vastleggen voor de toekomst. Zo konden ze garanderen dat de woonateliers er ook in de toekomst voor kunstenaars zouden zijn. Ze kunnen zo ook een prijsstijging van het pand beperken voor toekomstige bewoners. Een coöperatie bleek echter fiscaal op verschillende manieren afgestraft te worden, ook al gaat het om woonruimte. Een coöperatie die een gebouw renoveert, komt niet in aanmerking voor een BTW-korting en betaalt 21% BTW in plaats van 6% voor de verbouwingen.

In het Brussels gewest geldt er ook een korting op de registratierechten van een eerste individuele woning. Voor de meesten ging het om een eerste woning, maar het collectief in de vorm van een coöperatie kan geen gebruik maken van deze korting. [2] De misgelopen kortingen waren zo groot dat de groep uiteindelijk opteerde om co-eigenaar te worden van het pand. Maar dat statuut geeft weinig garanties over de bestemming van het pand in de toekomst. [3]

Beleidskaders zijn vaak vastgeroest in traditionele manier van ontwikkeling, door particulieren of bedrijven, en ondersteunen een individuele manier van wonen. Deze kaders houden zo de traditionele modellen mee in stand. Voor een steeds groeiende groep stadsbewoners worden die modellen echter onbereikbaar. Innovatieve initiatieven als Co Post proberen een alternatief te ontwikkelen, maar worden daarin weinig gefaciliteerd door de regelgeving, en soms zelfs tegengewerkt.

Regelgevend kaders laten ook geen uitzonderingen toe. De renovatie van het pand werd op een heel ecologische manier gedaan. Normaal hebben zo’n renovaties recht op energiepremies, maar de certificaten daarvoor worden aangeleverd door de leveranciers van de ecologische materialen. Co Post vervaardigde in samenwerking met een aannemer zelf muren uit stro en klei. Daardoor hadden ze geen certificaat dat hen recht zou geven op een energiepremie, want er was geen leverancier die een certificaat kon afleveren. Studies, uitgevoerd door universiteiten, bewezen dat de zelfgemaakte muren vaak betere resultaten haalden dan de gecertificeerde materialen, maar ze konden geen gebruik maken van de energiepremies. [4]

Experiment

Kan het model van Co Post de kiem zijn van een meer structurele oplossing in de zoektocht naar de ruimte die vele kunstenaars en andere groepen steeds moeilijker vinden? Volgens Kobe moet men altijd beginnen vanuit een specifieke situatie:

Het gebouw bepaalt heel veel. Je kan wel vertrekken van een groep geïnteresseerden, maar je kan pas echt beginnen plannen als je een concreet gebouw voor ogen hebt. Ik denk dat het goed is om idealen voorop te stellen, maar je moet die sowieso aanpassen aan de concrete situatie, met de middelen en de mensen die er zijn.

Kobe Matthys

Hoewel er vandaag veel co-housing initiatieven bestaan komt het minder voor in de kunsten; kunstenaars vallen meestal voor hun ateliers terug op tijdelijk gebruik bij gebrek aan middelen. Gezien de druk op ruimte zien kunstenaars zich genoodzaakt om iets te ondernemen rond ruimte en durven experimenteren. Het experimentele karakter vergroot echter de risico’s, omdat de ondersteuningsmechanismen vooral afgestemd zijn op particulier vastgoedbezit.

Toch zijn initiatieven als Co Post belangrijk om nieuwe praktijken van wonen en werken te stimuleren en om de aandacht te vestigen op onaangepaste regelgeving. Volgens Co Post moeten kaders minder strak worden en moet het mogelijk zijn om uitzonderingen te beargumenteren. Co Post moest opboksen tegen een starre en bureaucratische realiteit, maar illustreert wel dat een collectieve aanpak en experiment mogelijkheden scheppen.

Noten

[1] Co Post initiatiefnemers zijn: Kobe Matthijs, Babak Affrasiabi, Rosella Biscotti, Bojana Cvejic, Audrey Cottin, Voebe De Gruyter, Gawan Fagard, Gabriel Kuri, Gwendolyn Lootens, Hektor Mamet, Dirk Snauwaert, Nasrin Tabatabai, Robin Vanbesien, Daniel Van Drimmelen, Giulia Caterina Verga en Adva Zakai.

[2] ‘Abattement’, zo heet de korting, geldt voor aankopen van tot en met 500.000 euro, eenmaal daarover (wat mij zeer plausibel lijkt voor een priject van meer dan 1000 vierkante meter in Sint-Gillis) kom je daar niet voor in aanmerking, of je nu een individu bent of een collectief.

[3] justitie.belgium.be

[4] pailletech.be

Je leest: Ruimte voor kunst – case #1: Co Post