Bestemming: complexloos meerstemmig

De Strategische Visienota Kunsten noemt de vrijheid van expressie het fundament van de kunsten. Ook wanneer dat schuurt of schoffeert: “Alle stemmen moeten aan bod komen, ook degene die wringen, (…) die we onaanvaardbaar vinden”. Meerstemmigheid wordt een belangrijke toetssteen voor het toekomstige beleid, en dat valt toe te juichen in tijden waarin identiteit en uitsluiting onderwerp uitmaken van hoog oplopend maar noodzakelijk debat.

Kunst moet vrij zijn, zelfs wanneer ze wringt. Daarmee zijn we ver verwijderd van de controverse in 2017 rond Rachida Lamrabets kortfilm Deburkanisation. Drie jaar later werd zij bekroond met een Ultima voor haar boek Vertel het iemand, waarin ze de overgeleverde verhalen over de Eerste Wereldoorlog aanvult met een zelden gehoord perspectief.

De roep om meerstemmigheid resoneert ook met de waarschuwing van auteur Chimamanda Ngozi Adichie tegen “single stories”: wie systematisch hetzelfde narratief neerzet over (groepen) mensen doet aan stereotypering en framing – en dit aan alle kanten van het politiek-maatschappelijke spectrum. Niet enkel is dat intellectueel lui, het staat ook onze nieuwsgierigheid en neiging tot gesprek in de weg. Het in vraag stellen, nuanceren en tegenspreken van “single stories”, of het aanvullen ervan met complementaire verhalen, is iets waar de kunsten een goed platform voor kunnen bieden – zowel in het werk dat wordt getoond als in de kritische reflectie errond.

Meer meerstemmigheid dus. Maar waarover spreken we precies, en waar valt vooruitgang te boeken?

Meerstemmigheid ontrafelen

Aan de basis van meerstemmigheid ligt het besef dat je eigen referentiekaders niet universeel of absoluut zijn.

Aan de basis van meerstemmigheid ligt het besef dat je eigen referentiekaders niet universeel of absoluut zijn. De Strategische Visienota verwijst daarnaar in de context van het beoordelingsproces binnen het Kunstendecreet:

“Beoordelingscommissies moeten erover waken dat alle expressievormen en -stemmen op hun waarde geëvalueerd worden en ernaar streven om zelfreferentie te overstijgen en zich dus bewust te zijn van hun eigen én van andere mogelijke referentiekaders.”

De dominantie van het ene referentiekader over een ander hangt samen met meerdere zaken: numerieke overwichten, al dan niet geïnstitutionaliseerde machtsverhoudingen, historische context en tijdsgeest. Vanuit een zorg voor meerstemmigheid wordt dan ruimte gemaakt voor minder gehoorde perspectieven. Daaraan ligt op zijn beurt een zo groot mogelijke diversiteit ten grondslag, om die perspectieven te (her)kennen: diversiteit wat afkomst betreft, cultureel, sociaal, qua levensbeschouwing, esthetisch “smaakpalet”, genderidentiteit, leeftijd en meer.

De visienota mikt op meerstemmigheid in het aanbod (kunstenaars en organisaties) en in de vraag (het publiek). Laten we ze nader bekijken.

Meerstemmigheid in het aanbod

Intussen duiken nieuwe initiatieven op die het van bij het begin anders aanpakken. Dat zorgt voor frictie maar ook broodnodige vernieuwing.

Ons publiek moet kunnen kiezen tussen een zo breed mogelijke waaier aan artistiek aanbod van hoge kwaliteit, goed omkaderd en aantrekkelijk gepresenteerd. In het gesubsidieerde veld wordt dat aanbod bepaald door o.m.: de mensen en organisaties die het aanbod maken, samenstellen, omkaderen en/of presenteren; en de commissies die het positief adviseren, met oog voor meerstemmigheid. De verlangens van verschillende publieksgroepen zijn mee bepalend, zie daarover verder: meerstemmigheid in de vraag.

Organisaties die meerstemmigheid nastreven kunnen daar moeilijk in slagen als ze die niet zelf belichamen in zoveel mogelijk echelons. Het gaat dus over de vraag: wie bemant (of bevrouwt) sleutelposities in onze (middel)grote kunstorganisaties? Wie beslist over artistieke strategieën en keuzes? Wie bestuurt? Die vragen zijn niet nieuw en de sector zet stappen vooruit, langzaam maar zeker. Intussen duiken nieuwe initiatieven op die het van bij het begin anders aanpakken, in een los-vaste verhouding met – en vaak een kritische houding tegenover – het geïnstitutionaliseerde veld. Het zorgt voor frictie maar ook voor broodnodige vernieuwing. Mama’s Open Mic en Le Space zijn twee van de best gekende voorbeelden.

Commissies moeten zich bewust zijn van het gevaar van zelfreferentialiteit, en dat kan makkelijker wanneer ze heterogeen zijn samengesteld.

Ook beoordelingscommissies hebben een hand in het streven naar meerstemmigheid. Of althans voor een stuk, want alles begint natuurlijk bij de vraag wie zich aandient en waarmee. Dat gebeurt niet in een vacuüm maar in een welbepaalde periode en tijdsgeest. Kunstenaars en mensen die artistieke programma’s samenstellen doen dat in resonantie met waar hun peers mee bezig zijn, en vaak ook met wat maatschappelijk speelt. Tot homogeniteit leidt dat niet, wel tot herkenbaarheid: kunst kan worden gesitueerd in een tijd, een stijl, een regio… en nieuwe generaties kunnen zich verhouden tot wie hen voorgingen.

Commissies moeten zich bewust zijn van het gevaar van zelfreferentialiteit waarnaar de visienota verwijst, en dat kan makkelijker wanneer ze heterogeen zijn samengesteld. Daar doet het Departement CJM al jaren moeite voor. Overigens raakt meerstemmigheid ook aan de ambitie om aan landschapszorg te doen: je mikt op een systeem dat vele verschillende kunstuitingen kan doen bloeien. Daarmee houd je niet enkel rekening met artistieke kwaliteit (die primeert) en diversiteit, maar je bevraagt ook kritisch wat niet aan zijn trekken lijkt te komen: sommige genres worden zelden gesubsidieerd omdat ze door hun publieksbereik en kostenstructuur de nodige middelen uit de markt kunnen halen. Andere, vaak nieuwere of ontluikende initiatieven, kunnen niet meteen op de markt terecht, hebben weinig tot geen ervaring met het schrijven van subsidiedossiers, of zijn onvoldoende gekend bij commissieleden om naar waarde te worden geschat – vandaar opnieuw het belang van grote en diverse groepen. Om de meerstemmigheid binnen het culturele aanbod goed in te schatten nemen commissies best het hele plaatje in beschouwing: profit en non-profit, bovenlokaal en landelijk.

Het beleid zelf, ten slotte, kan erop toezien dat meerstemmigheid wordt verankerd doorheen het gesubsidieerde kunstenveld: niet enkel in de Dynamische Ruimte maar ook in het Brede Veld en in de Kern- en de Kunstinstellingen. Het is één van de zeven agendapunten die we in een andere tekst aanreiken om in gesprek te gaan over concretisering en uitrol van de Strategische Visienota.

Meerstemmigheid in de vraag

Over meerstemmigheid in de vraag of de verwachtingen van een publiek heeft een kunstenaar weinig controle. Hier is inclusiviteit een sleutelwoord: het is het recht van elke belastingbetalende burger dat plekken die kunst en cultuur brengen dat op een zo toegankelijk mogelijke manier doen, dat hij/zij er zich welkom voelt, dat ze betaalbaar zijn, dat men er niet het land voor moet doorkruisen en dat ze voorzien in goede publieksbemiddeling. Waar vroeger veel aandacht ging naar het opbouwen van culturele competenties – welke zijn de codes in het theater, in de opera, in de kunsthal, in de “tempel”? – is de focus gaandeweg meer komen te liggen op drempelverlaging. Wie er het stukje “Kunst als gemeenschapsvormende hefboom” op naleest zal vaststellen dat de Strategische Visienota op dezelfde lijn zit.

Vallen er gaten in het aanbod? Vragen of noden waaraan niet wordt voldaan? Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen “aan hun trekken komen”, dat elk van ons zijn/haar gading vindt in het geheel van het aanbod – opnieuw: profit, non-profit en alles ertussen. Daarnaast moeten mensen ook warm kunnen worden gemaakt voor (her)ontdekkingen en moet kunst alle ruimte krijgen om aan innovatie te doen, om de lokale publieksvraag dus voor te zijn of voor een stukje mee te vormen.

Je zou ervan kunnen uitgaan dat een onbeantwoorde vraag – noem het een artistiek “gat in de markt”, een leemte – op de ene of de andere manier wel zal worden opgepakt door een ondernemer, los van de zakelijke vorm die dat aanneemt. De instapdrempel in de toekomstige Dynamische Ruimte wordt dan best niet te hoog gelegd.

Conformiteitsdenken

Aan het verlangen naar een grotere meerstemmigheid ligt nog een andere bekommernis ten grondslag. De visienota maakt gewag van internationale tendensen die ertoe leiden dat het streven naar meer diversiteit resulteert in het tegenovergestelde: conformiteit en exclusiviteit.

Het dekoloniseringscircuit en bijhorend discours zijn rijk geschakeerd. Je vindt er mensen die zich scherp en kort door de bocht uitdrukken: dat is een beproefde tactiek voor wie geen gehoor vindt of niet ernstig wordt genomen.

Mogelijk slaat deze passage op het dekoloniseringsdenken in Vlaanderen en Brussel, en de wijze waarop dat voet aan de grond heeft gekregen in de kunsten en het maatschappelijk gesprek. Dat gaat met heftige gevoelens gepaard omdat het raakt aan identiteit, geschiedenis, het dagelijks leven van mensen, gevoelens van schuld of van onterechte beschuldiging, ergernis, uitsluiting en emotionele pijn.

Het dekoloniseringscircuit en bijhorend discours zijn rijk geschakeerd. Je vindt er mensen die zich scherp en kort door de bocht uitdrukken: dat is een beproefde tactiek voor wie geen gehoor vindt of niet ernstig wordt genomen. Evengoed vind je er onderzoekende geesten die open staan voor gesprek en kritisch weerwoord. Het enige wat zij vragen is dat mensen zich minimaal informeren over waar zij voor staan en wat “dekolonisering” in de éénentwintigste eeuw betekent (onze Landschapstekening reikt bronnen aan), om het dus niet af te doen als “politiek correct” zonder er zich in te verdiepen. Terugkerende opmerkingen als “ik zie geen kleur, voor mij is iedereen gelijk” of vragen als “zijn we daar niet een beetje aan voorbij?” zijn al heel vaak beantwoord, werken vertragend en helpen denken noch dialoog vooruit.

De visienota spreekt over een trend richting conformiteit en exclusiviteit. Bewegingen van verscheiden allooi die streven naar maatschappelijke gelijkheid werken met uiteenlopende formats die breder gaan dan het debat of panelgesprek met Q&A. Ook binnen de kunsten gebeurt dat nu volop. Men houdt rekening met de behoefte aan emotionele veiligheid van wie eraan deelneemt. Eén zo’n format is de “veilige ruimte” (de safe of safer space), waar wel eens meewarig over wordt gedaan. Mensen kunnen er pijnlijke ervaringen uitwisselen zonder kritisch bevraagd, onderbroken of tegengesproken te worden. Die kringen staan niet voor iedereen open en verrassend hoeft dat niet te zijn. Tal van gespreksgroepen, interessegroepen en leesgroepen zijn enkel toegankelijk voor wie daar thuishoort. En ja, wanneer gesproken wordt over uitsluiting op basis van huidskleur gebeurt het dat enkel mensen van kleur worden toegelaten (mutatis mutandis gebeurt dat als het thema gerelateerd is aan gender, of mindervaliditeit). Met uitsluiting heeft dat weinig te maken. Vertrouwen en vertrouwelijkheid staan hier voorop, niet het tegensprekelijke debat – daarvoor zijn andere formats beschikbaar.

Stappen zetten

Meerstemmigheid is meer dan “verschillende stemmen naast elkaar die elk hun deuntje zingen”

We mogen de problemen ook niet onder de mat vegen: we leven in gepolariseerde tijden en zien dat gereflecteerd in de kunsten, in de politiek, in de media. Polarisatie is een vicieuze cirkel die geen ruimte laat voor nuance – denk aan de “single stories” waarvoor Adichie waarschuwt. Stigmatiserende uitspraken zijn olie op het vuur aan alle kanten van het ideologische spectrum. De gemeenschapsvorming die de Strategische Visienota zo expliciet naar voor schuift zal er niet komen zonder eerlijke, geïnformeerde en respectvolle uitwisseling. Een brave space*, zeg maar.

Meerstemmigheid is meer dan “verschillende stemmen naast elkaar die elk hun deuntje zingen”. Liefst horen ze elkaar, leren ze van elkaar, volgen en ontmoeten ze elkaar in agonistisch gesprek (met Chantal Mouffe) en op basis van echte luisterbereidheid. Klinkt het niet, dan botst het.

Het moet mogelijk en het zou fantastisch zijn om hier de komende vijf jaar stappen in te kunnen zetten. Meer stemmen zijn ook meer standpunten om je toe te verhouden. Zo worden we met z’n allen niet enkel meerstemmiger, maar kunnen we die meerstemmigheid ook complexloos, wakker en actief beleven.

*in tegenstelling tot de safe(r) space, waar de uitwisseling van ervaringen en onderlinge steun centraal staan, focust de “brave space” op het aangaan van moeilijke dialoog, met respect voor alle deelnemers.

Je leest: Bestemming: complexloos meerstemmig