Sterkte – zwakte analyse Landschapstekening Kunsten 2019

Theater De Spiegel (c) Koen Broos

Waar gaat het goed in het Vlaamse kunstenlandschap? En wat zijn de werkpunten? Lees hier de samenvatting van onze sterkte-zwakteanalyse in de Landschapstekening Kunsten 2019

In deze analyse kiezen we het perspectief van het kunstenlandschap in zijn geheel en gaan we op zoek naar rode lijnen en strategische opties voor de toekomst van het kunstenlandschap in Vlaanderen en Brussel.

‘Sterktes’ en ‘zwaktes’ zijn daarbij interne kwesties in verband met de ontwikkeling van het kunstenlandschap. Welke zijn de sterke kanten van de deelsectoren vandaag? (Deze zijn te bekijken als historische verdiensten, het resultaat van hard werk.) Welke zijn de interne zwaktes? (Dat zijn de punten waaraan de sector in de volgende jaren zelf kan werken.) En welke zijn de externe ‘bedreigingen’ en ‘kansen’? Waar zien we spreekwoordelijke tegenwind en waar is er wind in de rug? Waar liggen de kansen en hoe kan het kunstenveld zijn sterktes uitspelen om die kansen ook te grijpen?

Historische verdiensten

In de Landschaps­tekening verschijnt het beeld van een kunstenlandschap als de som van een reeks sterk uitgebouwde en geprofessionaliseerde deelsectoren. Ondanks verschillen hebben die deelsectoren een aantal kenmerken met elkaar gemeen, die we kunnen beschouwen als sterktes van het Vlaamse kunstensysteem.

In alle deelsectoren is er ruimte voor artistiek initiatief van onderuit en een open en flexibel kader om dat te ondersteunen. Professionele kunstenaars kunnen in principe altijd ergens terecht voor een breed spectrum aan artistieke activiteiten. Er wordt niet op voorhand bepaald hoe die eruit moeten zien en ze worden in eerste instantie beoordeeld op basis van hun artistieke waarde. Die flexibiliteit en openheid – het principe van follow the actor – is hét typische kenmerk van de kunstensector en het kunstenbeleid in Vlaanderen, dat leidt tot internationaal erkende kwaliteit en innovatie.

Op die manier ontstonden ‘artistieke ecosystemen’, waarin kunstenorganisaties diverse functies opnemen. Die ecosystemen zijn breder vertakt dan alleen het kunstenbeleid. Instituties uit andere sectoren of beleidsdomeinen (erfgoed, onderwijs) nemen essentiële schakels op, en ook andere beleidsniveaus ondersteunden de ontwikkeling van de kunsten in Vlaanderen.

Het Vlaamse grondgebied beschikt over een fijnmazig netwerk van culturele infrastructuur (kunstencentra, cultuurcentra, bibliotheken, musea en galeries, muziekclubs en ­cafés, bioscopen etc.), waardoor kunst en cultuur voor Vlamingen nooit veraf is, ook buiten de steden. Dit web van publieke spelers is ontstaan in samenspel met andere overheden dan de Vlaamse, zoals lokale besturen en provincies.

Naast het lokale maakt het internationale intrinsiek deel uit van de praktijk in alle deelsectoren. De meerwaarde van inter­nationaal werken ligt in inspiratie en artistieke uitwisseling, prestige en erkenning, het binnenbrengen van nieuwe perspectieven (bijvoorbeeld door werk van elders in Vlaanderen en Brussel beschikbaar te maken), economische en financiële mogelijkheden enzovoort. Veel kunstenprofessionals uit Vlaanderen en Brussel kunnen die kansen grijpen doordat buitenlandse connecties door de jaren heen sterk zijn uitgebouwd. Het Europese beleidskader biedt daarbij aanvullende impulsen.

Artistieke ecosystemen functioneren door het samenspel van publieke en private actoren (zowel profit als non­profit). Veel spelers werken met een combinatie van private en publieke middelen. Organisaties die met publieke middelen werken, halen ook belangrijke inkomsten uit de markt (bij de gemiddelde Kunstendecreetorganisatie maken de Vlaamse subsidies 37% uit van de totale opbrengsten).

Dit alles levert de samenleving veel op. De waarde en betekenis van de kunsten uit zich op verschillende terreinen. Eén invalshoek is de economische (tewerkstelling, omzet en toegevoegde waarde), waarbij de cijfers de laatste jaren groei laten zien. Maar kunstenaars en organisaties zien de finaliteit van hun werk niet in termen van ‘zoveel mogelijk winst’. Ze streven eerder naar een hoge artistieke kwaliteit en een grote maatschappelijke impact. Die artistieke kwaliteit toont zich in de solide internationale reputatie van Vlaamse artiesten en organisaties. Maatschappelijk zien we tal van voorbeelden van hoe kunstpraktijken zich engageren binnen lokale gemeenschappen of functioneren als een katalysator voor maatschappelijke ontwikkelingen — vaak in een lokale context. De kunsten doen zo aan research and development voor de bredere samenleving.

Werkpunten

De voorbije decennia is er in kunstenland veel verwezenlijkt, maar het werk is niet klaar. Binnen de sterk uitgebouwde en geprofessionaliseerde kunstensectoren zijn er hiaten: kwesties die desondanks (nog) niet opgelost zijn en de voorbije jaren soms zelfs groter zijn geworden.

Een eerste aandachtspunt ligt bij de precaire positie van kunstenaars. Precies omdat er de voorbije decennia zulke grote stappen zijn gezet in de uitbouw van een sterk geprofessionaliseerd kunstenlandschap, is het opmerkelijk dat de positie van de kunstenaar zo sterk onder druk staat, zowel sociaal­-economisch als wat hun artistieke positie in het landschap betreft. Het gegeven van fair practices eiste steeds meer aandacht in het debat. Er zijn al praktijkexperimenten opgezet die streven naar meer fairness in de kunsten, maar het blijft moeilijk om bepaalde principes op sectorniveau ingang te doen vinden.

De verschillende artistieke ecosystemen functioneren grotendeels binnen eigen netwerken en circuits, waarbij de hierboven geschetste connecties (lokaal, internationaal, de markt etc.) soms anders liggen. Wanneer je uitzoomt, zie je dat in alle deelsectoren de druk op de minder zichtbare aspecten van de artistieke praktijk toeneemt. Niet alleen slinkt de bereidheid om te investeren in artistieke ontwikkeling, ook worden er noden gesignaleerd op het vlak van reflectie, documentatie of archivering.

Tegelijk moet er gewaakt worden over de (geografische spreiding van) presentatie­mogelijkheden. Hoewel kunst voor Vlamingen in de ‘nevelstad’ nooit veraf is, blijft een groot deel van het aanbod geconcentreerd in de (centrum)steden. Zeker voor het gesubsidieerde aanbod neemt die concentratie nog verder toe. De decentralisering van het lokale cultuurbeleid en het wegvallen van de provinciale bevoegdheden op het vlak van cultuur leiden tot onrust. De geografische spreiding staat onder spanning en het Vlaamse cultuurbeleid beschikt over minder hefbomen dan vroeger om daar iets aan te doen.

Gendergelijkheid, klimaatbewust handelen, etnisch-­culturele diversiteit of digitale disrupties zijn bredere maatschappelijke thema’s die ook in de kunsten voor debat zorgden. We zien een toenemend besef en een grotere urgentie. Er zijn al heel wat concrete projecten om dergelijke kwesties aan te pakken, maar desondanks blijft het op het niveau van het kunstenlandschap zelf moeilijk om collectief stappen te zetten naar meer diversiteit en inclusiviteit of klimaatbewust handelen.

De Landschapstekening constateert dat het kunstenbeleid weinig instrumenten heeft om aan landschapszorg te doen. ‘Landschapszorg’ betekent: zorg dragen voor de evenwichten en de dynamiek in de ecosystemen (tussen verschillende functies of deelsectoren, tussen publiek en privaat, tussen voortzetten en vernieuwen, tussen regio’s etc.). De sterkte van het Kunstendecreet ligt in zijn bottom­-up karakter, dat leidt tot kwaliteit en vernieuwing. Het is echter een zwakte van het huidige systeem dat er weinig ruimte is om op landschapsniveau te kijken naar evenwichten, zeker in een ongunstigere financiële situatie.

De wind van voren

Artistieke ecosystemen zijn het resultaat van het samenspel met andere beleidsdomeinen, beleidsniveaus en de markt, en ze zijn ingebed in een bredere samenleving. Daardoor hebben de spelers in het kunstenlandschap en het kunstenbeleid niet alle sleutels in handen om zelf lacunes of onevenwichten in de eco­ systemen aan te pakken. Wat zijn dan die externe uitdagingen, die de laatste jaren een impact hebben gehad op de ontwikkelingen in de kunstensectoren?

Om te beginnen is er het publieksvraagstuk. Kunstenaars, organisaties en beleidsmakers leveren al decennia lang grote inspanningen om een breed en divers publiek te bereiken. Anders dan in sommige andere landen geven de participatiecijfers een stabiel beeld. Maar het blijft een permanent aandachtspunt om nieuwe en meer diverse publieken aan te spreken. Uit het onderzoek blijkt het vooral moeilijk om de interesse te wekken van jongere generaties, die minder aansluiting vinden bij de meeste kunstvormen die in deze Landschapstekening aan bod komen.

Een andere externe bedreiging is marktfalen. Onder ‘marktfalen’ begrijpen we dat het spel van vraag en aanbod soms tekortschiet, waar­ door er gaten vallen. Voor alle sectoren geldt dat zonder publiek ingrijpen de artistieke productie minder rijk en divers zou zijn. Markt­falen is een structurele uitdaging voor het kunstenlandschap, zeker in deelsectoren waar­ in het aandeel van loonkosten groot is. Daar heeft de stijging van de levensduurte een grote impact: om hetzelfde te kunnen blijven doen, moeten de inkomsten stijgen. We stipten hierboven aan dat de artistieke ecosystemen functioneren door een mix van publieke en private middelen. De Landschapstekening laat zien dat de verschillende onderliggende elementen in die financieringsmix de voorbije jaren onder grote druk zijn komen te staan.

Zo is de investeringsbereidheid bij overheden afgenomen, zowel in Vlaanderen als internationaal. De groei van het totale budget voor de kunsten liep lang gelijk met de uitbouw van het beleidsinstrumentarium en het institutionele kader. De laatste tien jaar was dat echter niet meer het geval. Daardoor kende de laatste legislatuur nauwelijks instroom bij de werkingssubsidies, was de slaagkans voor positief beoordeelde beurzen en projecten historisch laag en daalde de koopkracht van organisaties. Dit alles ligt mee aan de oorsprong van een aantal hierboven vermelde hiaten, zoals de precaire positie van kunstenaars, de beperktere ruimte voor artistieke ontwikkeling of de teruglopende presentatiemogelijkheden.

Als de overheidsinvesteringen geen gelijke pas houden met de financieringsnoden, springt de markt dan bij? Cijfers tonen wel een groeiende omzet in creatieve sectoren, maar die is niet gelijk verdeeld: de concentratie ligt bij grotere spelers, terwijl kleinere actoren het moeilijker hebben. Veel artistieke sectoren zijn winner-takes-all markten: aandacht en zichtbaarheid gaan vooral naar blockbusters en grote namen. In een aantal sectoren worden inkomstenstructuren en verdienmodellen ook verstoord door technologische ontwikkelingen (zoals de opkomst van streaming in de audio­ visuele en muzieksector).

Terugvallende subsidies, volatiele markten, technologische disrupties, ecologische uitdagingen, druk op kunstenaars en organisaties enzovoort tonen zich extra scherp op het internationale vlak. Bovendien hebben we te maken met fundamentele geopolitieke verschuivingen die de kunstensector niet ongemoeid laten (zoals de mogelijke impact van Brexit, hogere drempels voor mobiliteit of gevallen van censuur).

De wind in de rug

Welke externe kansen dienen zich aan voor de toekomstige ontwikkeling van het kunstenlandschap? Op (boven)lokaal niveau nemen steden en lokale overheden initiatieven die interessant zijn voor de kunsten.
Kunstenaars, organisaties en bemiddelaars laten zich ook meer in met het lokale schaalniveau. In stedelijke netwerken werken spelers van binnen en buiten de kunsten samen om sectorale en maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Maar niet alle gemeenten kennen dezelfde mogelijkheden om culturele initiatieven te ondersteunen. Buiten de steden creëert het nieuwe Decreet Bovenlokale Cultuurwerking kansen voor innovatie door een sectoroverschrijdende aanpak.

Ook internationaal zijn er pistes. Vlaanderen beschikt over troeven om in de internationale circuits een rol van betekenis te blijven spelen. Heel wat Vlaamse kunstenspelers kunnen bogen op een solide reputatie in het buitenland. Daarbij komt dat Vlaanderen en Brussel zich de voorbije decennia ontwikkeld hebben tot een artistieke biotoop met een grote internationale aantrekkingskracht — mede door betaalbare woonprijzen en een goede connectiviteit. Beleidsdomeinen zoals buitenlandse zaken, economie en toerisme kunnen partners zijn om die kansen te grijpen.

Daarnaast liggen er mogelijkheden voor duurzaamheid, innovatie en participatie in de samenwerking met andere beleidsdomeinen. Klimaatbewust handelen, gendergelijkheid of de opkomst van flexwerk zijn bredere maatschappelijke vraagstukken. Daar kunnen artistieke praktijken hun meerwaarde uitspelen. De voorbije jaren zagen we uit verschillende andere beleidsdomeinen de interesse toenemen om meer te doen met de sterktes van de kunstensector, bijvoorbeeld op het vlak van de transitie naar een duurzamere samenleving of in de samenwerking tussen kunst, wetenschap en innovatie. Als het moeilijk blijkt om nieuwe generaties te betrekken bij het kunstenlandschap, dan is het aangewezen om blijvend in te zetten op de relatie met onderwijs. Onderzoek toont immers aan dat wie met cultuur in aanmerking komt tijdens de schooltijd, later meer deelneemt. Sectoroverschrijdend samenwerken aan participatie kan ook door toenadering tot (lokale) netwerken en netwerkorganisaties.

Het is voor de kunsten een grote uitdaging om nieuwe generaties te betrekken, terwijl er steeds luidere signalen klinken van mensen vaak jongeren en mensen van kleur — die zich niet aangesproken voelen door het geïnstitutionaliseerde kunstencircuit. Om die reden ontstaan er nieuwe, informele netwerken en circuits. De vraag om de sector te ‘dekoloniseren’ leidt soms tot stevige discussies en gepolariseerde debatten. Voor een veld dat de urgentie van demografische ontwikkelingen echt ernstig neemt, is het een kans om die signalen op te pikken, ernaar te luisteren en die stemmen een plek te geven.

De stap naar strategie

De hierboven beschreven sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen kunnen de bouwstenen leveren voor een onderbouwde strategische reflectie over de toekomst. De stap naar strategie vereist een oefening die buiten deze Landschapstekening valt: hoe kan het landschap vanuit zijn eigen sterktes werken om bedreigingen het hoofd te bieden en om kansen te grijpen? Deze oefening begint nu en ligt in handen van verschillende spelers. De Landschapstekening voedt, zoals gezegd, de Strategische Visienota Kunsten van de nieuwe cultuurminister, maar ze is tegelijk een uitnodiging aan alle betrokkenen om te blijven investeren in de toekomstige ontwikkeling van het Vlaamse kunstenlandschap, in de bredere samenleving.