Loont passie? Sociaal-economische positie van regisseurs en scenaristen

Fiche regisseurs en scenaristen

1. Profiel

LEEFTIJD

De respondenten uit de film zijn relatief jong: een kwart is jonger dan 35 jaar, 60% is jonger dan 45 jaar.

GENDER

Regisseurs en scenaristen zijn overwegend mannelijk (71%). Het aandeel vrouwen daalt echter minder sterk met de leeftijd dan bij andere disciplines het geval is. In de groep 65+ is het aandeel vrouwen nog 19%. Bij de leeftijdsgroep onder 35 jaar is dat 35%.

DIPLOMA’S

De filmmakers in dit onderzoek zijn het hoogst opgeleid. 93% heeft een diploma hoger onderwijs. 58% onder hen heeft een artistiek diploma gehaald (kso of hoger kunstonderwijs). Scenaristen en regisseurs bezitten in vergelijking met andere disciplines vaker een aso-diploma (middelbare school) en een masterdiploma (hoger onderwijs).

ERKENNING

Bijna de helft van de filmmakers die deelnamen aan het onderzoek beschouwt zichzelf als (eerder) erkend. 30% als (eerder) opkomend.

GENRES

45% van de regisseurs en scenaristen werkte in 2014 (mee) aan een documentaire, zo’n 37% werkte aan fictie voor televisie, evenveel aan fictie voor kortfilm en voor langspeelfilms. Een vierde onder hen werkte slechts in één genre, een vierde in twee genres en een vijfde in drie genres.

2. Activiteiten, vergoedingen en tijdsbesteding

FILMWERK (TYPE 1)

In de mapping van de activiteiten van de filmmakers werd een onderscheid gemaakt tussen de regisseurs en de scenaristen. Zo’n 90% van de regisseurs gaf aan in 2014 aan onderzoek, prospectie en concept te hebben gewerkt. In 57% van de gevallen ging het om niet-vergoed werk. Preproductie en opnames van eigen werk zijn de volgende courantste activiteiten van regisseurs, vergoed voor respectievelijk 60% en 50%. Tegenover opnames in opdracht staat in de regel een vergoeding.
Bij de scenaristen heeft ook zo’n 90% onderzoeks- en prospectieactiviteiten geleverd, die voor de helft van de respondenten werden vergoed. Schrijven van treatments of scenario’s op eigen initiatief en in opdracht volgen in de lijst van de courantste activiteiten. Opdrachtwerk daarin is voor 85% vergoed, eigen initiatief voor 57% van de scenaristen. Commerciële opdrachten en opdrachten als headwriter/writer room worden altijd vergoed.

NIET-ARTISTIEK WERK ALS FILMMAKER (TYPE 2)

Bijna de helft van de scenaristen en regisseurs geeft les. De courantste contexten waarin les wordt gegeven, zijn het hoger (kunst)onderwijs en privéles/workshops. Andere courante filmgerelateerde activiteiten voor de regisseurs en scenaristen zijn advies en bewerkingen voor anderen en montage.

ARTISTIEKE ACTIVITEITEN BUITEN DE FILM (TYPE 3)

Filmmakers zijn ook actief in andere kunstvormen. Dit geldt voor de helft van de respondenten. De meest uitgeoefende activiteit is beeldende kunst, gevolgd door muziek. Omgekeerd zijn ook andere kunstenaars actief in het filmmaken: het zijn vooral podiumkunstenaars en in mindere mate beeldend kunstenaars die zich ook weleens toeleggen op regisseren en filmen (al dan niet bezoldigd).

NIET-ARTISTIEKE ACTIVITEITEN (TYPE 4)

Een vierde van de regisseurs en scenaristen geeft aan een andere, niet-artistieke job te hebben. Die jobs situeren zich meestal in de sectoren van kunst, amusement en recreatie en in onderwijs en vorming.

TIJDSBESTEDING

Scenaristen en regisseurs spenderen 53% van hun tijd aan artistieke activiteiten als scenarist en/of regisseur. Gemiddeld besteden ze 88% van hun tijd aan professionele activiteiten binnen de kunsten.

3. Inkomstenprofiel

STATUUT VOOR ARTISTIEKE ACTIVITEITEN

29% van de bevraagde filmmakers gaf aan zijn activiteiten als filmmaker uit te oefenen in loondienst. 39% werkt als werknemer via een uitzendbureau of SBK. 32% is zelfstandige in hoofdberoep. Alleen schrijvers werken vaker als zelfstandige.

TOTALE NETTO-INKOMSTEN

De helft van de filmmakers die als zelfstandige in hoofdberoep werken had in 2014 een netto jaarinkomen van € 26.700 of minder. Een kwart had een inkomen dat hoger lag dan € 50.000. Onder de filmmakers die loondienst combineerden met het statuut van zelfstandige in bijberoep verdiende de helft € 25.000 of minder uit loondienst en € 7.500 of minder als zelfstandige. De mediaan van het netto jaarinkomen van de regisseurs en scenaristen die als werknemer hun diverse activiteiten uitvoerden, lag op € 18.000.

INKOMEN NAAR LEEFTIJD EN GENDER (ALLEEN VOOR DE WERKNEMERS BEKEKEN)

Meer dan in de andere disciplines stijgt het loon met de leeftijd. De leeftijdsgroep van 55-64 jaar verdient gemiddeld € 63.000. Eerder stelden we dat het filmberoep erg mannelijk is, met een duidelijk overwicht van het aantal mannen. De loonkloof tussen mannen en vrouwen is echter de kleinste van de verschillende disciplines. In de leeftijdsgroep 45-54 jaar is ze het grootst en verdienen mannen gemiddeld € 5.000 meer dan de vrouwen.

SAMENSTELLING INKOMSTEN

Eerder stelden we dat de regisseurs en scenaristen 53% van hun tijd aan het maken van film kunnen besteden. Ze halen gemiddeld 44% van hun inkomen uit die kernactiviteit als kunstenaar (type 1). 71% komt uit kunstgerelateerde activiteiten (type 1, 2 en 3). 20% van de regisseurs en scenaristen haalt zijn/haar volledige inkomen uit het maken van film. Dat percentage ligt een stuk hoger dan voor de andere disciplines. 50% haalt zijn volledige inkomen uit kunstgerelateerde activiteiten (type 1, 2 en 3). Samen met de podiumkunstenaars zijn ze het minst afhankelijk van een job buiten de kunsten.

WERKLOOSHEID

16% van de respondenten geeft aan te kunnen terugvallen op een uitkering via het kunstenaarsstatuut, 9% op een andere werkloosheidsuitkering.

INKOMSTEN UIT KVR, SUBSIDIES EN/OF AUTEURSRECHTEN

22% van de respondenten gaf aan subsidies te hebben ontvangen in 2014 voor een gemiddeld bedrag € 12.900. De inkomsten die de filmmakers uit auteursrechten ontvangen, liggen ‒ met gemiddeld € 12.880 ‒ in verhouding met de andere disciplines erg hoog. De mediaan (€ 3.037) maakt duidelijk dat het gemiddelde wordt beïnvloed door enkele zeer succesvolle projecten. Bij de eerstvolgende groep, de muzikanten, lag het gemiddelde op € 5.050.

BEROEPSKOSTEN

De belangrijkste beroepskosten voor regisseurs en scenaristen zijn huur-, materiaal- en uitrusting- en opnamekosten. Hun gemiddelde beroepskost in 2014 lag op € 14.500, wat in de buurt ligt van de kosten van schrijvers en podiumkunstenaars.

4. Arbeidstevredenheid

Kunstenaars zijn over het algemeen erg tevreden over de inhoudelijke aspecten van hun job. Filmmakers zijn daar geen uitzondering op. Meer dan 80% geeft aan (zeer) tevreden te zijn over de inhoudelijke uitdagingen en artistieke aspecten van de job en ongeveer 80% met de mogelijkheden tot zelfontplooiing en de ontwikkeling van hun praktijk.

Scenaristen en regisseurs zijn tevredener over het totale loon dan andere kunstenaars, al is ook hier ongeveer de helft van de respondenten ontevreden. Vooral werkzekerheid is een bezorgdheid van scenaristen en regisseurs: 63% is daar ontevreden over.

15% van de filmmakers stelt dat hun job slecht combineerbaar is met een gezin. 54% ervaart film maken en een gezin als goed combineerbaar.

48% of bijna de helft van de filmmakers stelt nooit te overwegen om te stoppen met film maken. Het is ‒ samen met de podiumkunstenaars ‒ de kunstenaarsgroep waar het meest overwogen wordt om te stoppen.

5. Ondersteuning

Scenaristen en regisseurs zijn, net zoals andere kunstenaars, overwegend tevreden over mogelijkheden tot artistieke bijscholing. Zij zijn wat tevredener dan kunstenaars in andere disciplines over de kansen op zakelijke bijscholing. Filmmakers zijn in vergelijking met de andere groepen vaker lid van een belangenvereniging en hun sterkere tevredenheid m.b.t. ondersteuning hangt daarmee samen. 20% is lid van de Scenaristengilde en 15% van de Unie van Regisseurs.

Drie vierde van de filmmakers is aangesloten bij een beheersvennootschap.

De belangrijkste bron van advies en informatie zijn collega-filmmakers. Daarna volgen de boekhouder en het beheersvennootschap. 30% van de respondenten zegt advies gevraagd te hebben bij het VAF.

Je leest: Loont passie? Sociaal-economische positie van regisseurs en scenaristen