Loont passie? Sociaal-economische positie van muzikanten en componisten

Fiche muzikanten en componisten

1. Profiel

LEEFTIJD

In de muziek is ongeveer de helft van de respondenten jonger dan 45 jaar. Daarmee nemen ze een middenpositie in onder de bevraagde kunstenaars.

GENDER

De muzieksector blijkt (samen met de film) een erg mannelijke sector. 78% van de muzikanten en componisten in de studie is mannelijk. In de jongste leeftijdsgroep ligt dat percentage nog op 64%. In de leeftijdsgroep van 65+ is maar 2,5% vrouw. Onder de 55-64-jarige slechts 10%.

DIPLOMA’S

82% van de muzikanten en componisten heeft een diploma hoger onderwijs. Dat percentage is hoger dan dat van de andere kunstenaarsgroepen. Binnen de hoger gediplomeerden is er, anders dan in de andere disciplines, een duidelijk overgewicht aan masters tegenover bachelors. De helft van de muzikanten en componisten heeft een artistiek diploma.

ERKENNING

De muzikanten en componisten in het onderzoek beschouwen zich als groep het meest als erkend. Slechts 14% van de respondenten beschouwt zich als opkomend, een kleine 60% als erkend kunstenaar.

GENRES

In het onderzoek werden de verschillende muziekgenres waarin men actief kan zijn, opgedeeld in vijf hoofdgenres. Vier van de vijf werden door meer dan 40% van de respondenten beoefend: klassiek, mainstream pop- en rock, jazz & roots en populair-variété. De hoge percentages geven aan dat de meerderheid van de muzikanten meerdere genres beoefenen. De helft van de respondenten beoefent geen klassieke muziek, 22% van de respondenten beoefent alleen klassieke muziek.

2. Activiteiten, vergoedingen en tijdsbesteding

ARTISTIEK WERK IN DE MUZIEK (TYPE 1)

De courantste activiteit onder muzikanten en componisten is het spelen van optredens of concerten. 90% van de respondenten gaf aan in 2014 een of meerdere optredens of concerten te hebben verzorgd. Optredens worden in de regel vergoed. Studio-opnames werden door 70% van de respondenten gerapporteerd en componeren en arrangeren door 60%. De activiteit waar het minst vaak een vergoeding tegenover staat, is de creatie: het componeren van muziek en het schrijven van songteksten. Dat wordt in slechts 50% van de gevallen vergoed.
Bij de muzikanten werd gevraagd naar het aantal optredens dat ze in referentiejaar 2014 hebben gerealiseerd. Ongeveer de helft van de respondenten rapporteerde meer dan 20 optredens.

NIET-ARTISTIEK WERK ALS MUZIKANT OF COMPONIST (TYPE 2)

Net als bij de andere kunstenaarsgroepen blijkt lesgeven en workshops geven een belangrijke activiteit gelinkt aan het artistieke werk. 60% van de muzikanten en componisten gaf in 2014 les, zowat altijd vergoed. Bijna de helft van de muzikanten en componisten die lesgeven, deed dat in het dko, de helft ook in de vorm van privélessen of workshops. Producerswerk en studio-engineering wordt door een kleine 30% van de respondenten gedaan en zang- of bandcoaching door 20%. Die activiteiten zijn vaker wel dan niet vergoed.

ARTISTIEKE ACTIVITEITEN BUITEN DE MUZIEKSECTOR (TYPE 3)

Muzikanten zijn het minst van al actief in andere artistieke disciplines. Toch gaf ook een derde van de muzikanten aan actief te zijn in andere artistieke velden. Voor een vijfde stond daar ook een vergoeding tegenover.

NIET-ARTISTIEKE ACTIVITEITEN (TYPE 4)

Ongeveer een derde van de muzikanten heeft ook een niet-artistieke job. Die jobs situeren zich het meest in de sector van onderwijs en vorming en in kunst, amusement en recreatie.

TIJDSBESTEDING

Gemiddeld 55% van de werktijd van de muzikanten en componisten gaat naar de kernartistieke activiteiten. 85% van de tijd gaat naar kunstgerelateerde activiteiten.

3. Inkomstenprofiel

STATUUT VOOR ARTISTIEKE ACTIVITEITEN

Het courantste statuut waarin muzikanten hun artistieke activiteit uitoefenen, is dat van werknemer ‒ 36% werkte in 2014 als muzikant in loondienst, 30% via een SBK of uitzendbureau. 28% was zelfstandige in bijberoep. 15% van de respondenten uit de muziek is zelfstandige in hoofdberoep. Samen met de podiumkunstenaars doen ze het minst een beroep op dat statuut.

TOTALE NETTO-INKOMSTEN

De muzikanten en componisten die als zelfstandige werkten (voor al hun activiteiten) in 2014 kenden een gemiddeld netto jaarinkomen van € 34.000, met een mediaan van € 24.000. Van de zelfstandigen in bijberoep haalde de helft € 5.000 of minder uit facturatie en € 30.000 of minder uit loondienst. Een kwart haalt € 44.000 of meer uit het aandeel inkomen uit loondienst. Die cijfers liggen in vergelijking met de andere disciplines hoog. De muzikanten die als werknemer werkten in 2014 kennen een mediaan netto-inkomen van € 20.000. Dat cijfer ligt in de lijn van dat van de schrijvers en illustratoren. Wanneer we het netto jaarinkomen bij de werknemers bekijken naar subdiscipline, dan zien we duidelijke verschillen tussen wie exclusief in de klassieke muziek speelt en wie niet of niet-exclusief klassiek speelt. De klassieke muzikanten (werknemers) hebben een mediaaninkomen van € 30.000, daar waar dat voor hun andere muziekcollega’s ongeveer € 22.000 is. Onder de zelfstandigen speelt het onderscheid klassiek/niet-klassiek niet zo eenduidig in het inkomstenniveau.

INKOMSTEN NAAR LEEFTIJD EN GENDER

De gemiddelde inkomsten van de muzikanten en componisten (alleen de werknemers) stijgen gestaag met de leeftijd. De genderkloof is al in het begin van de carrière aanwezig en blijft tot aan de leeftijd van 55 jaar ongeveer op € 5.000 op jaarbasis. Bij de oudste leeftijdsgroep van 55-64 jaar is er geen verschil tussen de inkomsten van vrouwen en mannen.

SAMENSTELLING INKOMSTEN

Waar de muzikanten en componisten 55% van hun tijd besteden aan hun kernactiviteiten in de muziek (type 1), halen ze daar gemiddeld 40% van hun inkomsten uit. Gemiddeld 67% van hun inkomsten komt voort uit kunstgerelateerde activiteiten (type 1, 2 en 3). Alleen bij de filmmakers ligt dat percentage hoger. Gemiddeld 20% van de inkomsten komt voort uit een job buiten het artistieke veld. 12% van de muzikanten en componisten haalt alle inkomsten uit de artistieke kernactiviteit van het creëren en uitvoeren van muziek (type 1). De helft haalt zijn volledige inkomsten uit activiteiten binnen de kunsten (type 1, 2 en 3).

WERKLOOSHEID

16% van de muzikanten kan terugvallen op een werkloosheidsuitkering onder het kunstenaarsstatuut, 9% op een andere werkloosheidsuitkering.

INKOMSTEN UIT KVR, AUTEURSRECHTEN EN NABURIGE RECHTEN EN/OF SUBSIDIES

De helft van de groep muzikanten en componisten verdiende in 2014 € 500 of minder op jaarbasis aan auteursrechten en naburige rechten. Het gemiddelde van de groep ligt echter op € 5.000, wat erop wijst dat een kleine groep aanzienlijke bedragen uit auteursrechten en naburige rechten haalt.

BEROEPSKOSTEN

De beroepskosten van muzikanten liggen met een gemiddelde van € 29.000 het hoogst van alle bevraagde groepen. Vergoedingen aan derden staan voor gemiddeld € 9.000, materiaal- en uitrustingskosten (als één geheel bevraagd), en opnamekosten staan elk voor zo’n € 3.500.

4. Arbeidstevredenheid

Om en bij de 90% van de muzikanten en componisten is tevreden over de inhoudelijke en artistieke aspecten van de job. 80% is tevreden over de mogelijkheid tot zelfontplooiing en de ontwikkeling van zijn kunstenaarsactiviteiten.

Een derde van de muzikanten en componisten is ontevreden over de vergoedingen die tegenover hun prestaties staan, een derde is tevreden en een derde plaatst zich daartussenin. Over de hoogte van het totale inkomen is men net iets minder verdeeld. 46% van de muzikanten is daar ontevreden over. 60% is ontevreden over de werkzekerheid en 37% is ontevreden over zijn toekomstperspectief als kunstenaar.

De tevredenheid over de waardering van het publiek is groot. 88% is tevreden. Bijna de helft van de muzikanten en componisten stelt ook tevreden te zijn over de omgang met critici en media.

56% van de muzikanten en componisten geeft aan dat hun job goed combineerbaar is met een gezin. Voor 14% is de combinatie moeilijk. Een ruime meerderheid geeft aan nooit te overwegen om te stoppen als muzikant. Zo’n 35% denkt soms aan stoppen.

5. Ondersteuning

Met 63% tevreden muzikanten en componisten is deze kunstenaarsgroep uitgesproken het tevredenst over de mogelijkheden om zich bij te scholen op artistiek vlak. Over de mogelijkheden om zich zakelijk bij te scholen of zakelijk advies te krijgen, is men verdeelder. Net als bij de andere kunstenaars geldt: het feit dat de meeste muzikanten zich in de tussencategorie positioneren, wijst mogelijk vooral op onwetendheid over de bijscholingsmogelijkheden.

78% van de muzikanten en componisten is aangesloten bij een beheersvennootschap, 30% bij een vakbond.

Ook onder de muzikanten en componisten zijn de collega’s de eerste bron van informatie. Voor drie vierde is ook de boekhouder een bron van advies. Bijna de helft van de muzikanten gaat te rade bij de werkgever en 30% bij de vakbond en beheersvennootschap.

Je leest: Loont passie? Sociaal-economische positie van muzikanten en componisten