Kunst in de Nevelstad. Survey naar de beeldendekunstwerking van cultuurcentra (2015)

Uit de cijferanalyses elders in dit dossier leren we dat de rol van cultuurcentra bij de spreiding van beeldende kunst veel beperkter is dan bij muziek en de podiumkunsten. Dat is enerzijds historisch zo gegroeid, terwijl er zich anderzijds in vele steden en gemeenten een interessante dynamiek voordoet. De interesse in het beeldendekunstveld voor het lokale neemt toe, en er is een stijgend aantal cultuurcentra dat initiatieven neemt op het vlak van actuele beeldende kunst. Via een schriftelijke bevraging en een aantal diepte-interviews zoomt Kunstenpunt verder in op de plek van beeldende kunst bij cultuurcentra. Ook al zijn de mogelijkheden op het vlak van personeelsinzet en werkingsmiddelen doorgaans erg beperkt, toch peilen we een toenemende interesse en een diversiteit aan strategieën om met beeldende kunst aan de slag te gaan.

Diepte-interviews

In 2015 bevroeg Kunstenpunt dertien cultuurcentra met een regelmatige beeldendekunstwerking (twee tot zes tentoonstellingen per jaar, die worden geïnitieerd door het cultuurcentrum zelf) via diepte-interviews over hun programma, personeel, budget, beschikbare ruimte, relatie met andere organisaties en publiek. De gesprekken vonden plaats met zowel directeurs als andere medewerkers van het cultuurcentrum.   

Het tentoonstellingsaanbod

  • Cultuurcentra met een uitgebouwde beeldendekunstwerking bieden een platform aan (jonge) professionele kunstenaars die een professioneel podium verdienen, maar die soms net onder de radar van de kunsthallen blijven. In die zin werken cultuurcentra complementair aan andere organisaties in de sector.
  • De ‘gevestigdere namen’ komen ook aan bod. Cultuurcentra kunnen een andere, op het lokale geënte invalshoek geven, die minder evident is in het museum- en kunsthalcircuit. Werken in een lokale context kan zeker een meerwaarde betekenen voor kunstenaars.
  • De aanleiding voor een deel van de tentoonstellingen is de organisatie van een wedstrijd. Deze wedstrijden hebben een bovenlokale uitstraling en trekken een deelnemersveld aan over heel Vlaanderen en Brussel.  
  • Het tentoonstellingsaanbod in cultuurcentra beperkt zich niet tot hedendaagse beeldende kunst. Daarnaast maken CC’s in hun programma ruimte voor tentoonstellingen rond onder meer persfotografie, strips, architectuur, design of voor educatieve tentoonstellingen.

Infrastructuur

  • De meeste cultuurcentra met regelmatige tentoonstellingsprogramma beschikken over een goede tentoonstellingsinfrastructuur, al is bij deze centra niet uitgesloten dat tentoonstellingen plaatsvinden in een foyer of een voor verschillende doeleinden gebruikte zaal. Tentoonstellingsruimtes worden ook voor andere doeleinden gebruikt en zijn niet altijd optimaal ingericht voor de presentatie van beeldende kunst.
  • Een aantal cultuurcentra zetten naast de organisatie van tentoonstellingen intra muros in op tentoonstellingen of projecten buiten de muren van het cultuurcentrum, wat een waaier aan opportuniteiten biedt.

Netwerken

  • De eigen tentoonstellingen voor hedendaagse beeldende kunst zijn een deelaspect van de expowerking van cultuurcentra. De tentoonstellingsruimtes worden immers ter beschikking gesteld voor verhuur aan derden, bijvoorbeeld voor educatieve tentoonstellingen, tentoonstellingen van het deeltijds kunstonderwijs, amateurkunstenaars, de heemkundige kring, enz.
  • Samenwerkingsverbanden met spelers uit het Cultureel-Erfgoeddecreet en het Kunstendecreet tillen projecten op een hoger (museaal) niveau (bv. Museumcultuur Strombeek/Gent, VISITE – M HKA).
  • Cultuurcentra zien nog meer toekomstige mogelijkheden door samenwerkingsverbanden, niet alleen met publieke, maar ook met private partners, zowel binnen als buiten de kunsten (andere CC’s, dko, jeugd, toerisme). Hierbij wijzen ze echter op de moeilijkheden bij samenwerkingen van organisaties die door verschillende decreten en beleidsniveau’s worden ondersteund.

Human resources

  • Beeldende kunst wordt veelal gezien als het ‘kleine broertje’ in het cultuurcentrum, zowel op vlak van personeelsbezetting als op vlak van werkingsbudget. Vaak maakt het luik beeldende kunst deel uit van een breder takenpakket van de directeur of van een stafmedewerker van het cultuurcentrum. Deze medewerker neemt doorgaans de inhoudelijke invulling van het tentoonstellingsprogramma op zich.
  • Men doet nauwelijks een beroep op externe curatoren of experten.
  • Voor technische ondersteuning kunnen de stafmedewerkers meestal rekenen op één of meerdere medewerkers, die vooral expertise opgebouwd hebben binnen podiumkunsten of muziek. Uitzonderlijk zijn er meerdere technische medewerkers in dienst die alleen voor beeldende kunst worden ingezet. Bij enkele tentoonstellingen wordt technische ondersteuning uitbesteed aan externen.
  • Op het vlak van communicatie zijn CC’s aangewezen op de communicatiemedewerker van het cultuurcentrum, die in de veelheid van taken maar beperkte tijd kan investeren in beeldende kunst. Uitzonderlijk ligt de communicatie van het CC bij een andere gemeentelijke dienst, namelijk toerisme. Voor randactiviteiten of educatieve omkadering wordt in een aantal centra een beroep gedaan op externe freelancers of vrijwilligers.

Werkingsbudget

  • Het werkingsbudget voor beeldende kunst van de meeste cultuurcentra met een reguliere beeldendekunstwerking schommelen tussen 5.000 euro tot 90.000 euro. Hieronder vallen alleen de kosten voor de realisatie van tentoonstellingen, dus geen personeelskosten. Twee uitschieters werken met een budget van 200.000 euro (via het Kunstendecreet) en ruim 500.000 euro (waaronder onder meer toeristische tentoonstellingsprojecten vallen).
  • In vele gevallen maakt het budget voor beeldende kunst slechts 2 tot 7 % uit van het totale budget. Uitzonderlijk wordt voor beeldende kunst een evenwaardig budget (25% van het totaalbudget) uitgetrokken als voor andere disciplines binnen het cultuurcentrum. Hieronder vallen weliswaar ook andere disciplines dan tentoonstellingen hedendaagse beeldende kunst, zoals bijvoorbeeld thema- of fototentoonstellingen.
  • Voor cultuurcentra met beperkte budgetten is de correcte verloning van beeldend kunstenaars een bijzonder aandachtspunt.
  • Terwijl bij podiumkunsten of muziek ticketinkomsten doorgaans vanzelfsprekend zijn, wordt een toegangsprijs voor tentoonstellingen door de cultuurcentra (of het gemeentebestuur) vaak als een drempel gezien. Door de beperkte inkomsten vormt een beeldendekunstwerking in zekere zin een ‘investering’. Sommige cultuurcentra vergaren wel inkomsten voor tentoonstellingen via sponsoring, al dan niet in natura.  

Publieksbemiddeling en communicatie

  • Het beperkte budget en de beperkte personeelsbezetting voor beeldende kunst laten zich onder meer voelen bij de mogelijkheden op vlak van publieksbemiddeling en communicatie. Omkadering met zaalteksten, brochures, publicaties of rondleidingen is niet overal even gestructureerd uitgebouwd.
  • Verschillende CC’s zouden in de toekomst graag meer inzetten op randactiviteiten en op de betrokkenheid van een ‘vast’ publieksbestand. De publiekscijfers variëren veel van tentoonstelling tot tentoonstelling. In sommige gevallen is het moeilijk in te schatten hoeveel bezoekers een tentoonstelling bezocht hebben doordat tentoonstellingen soms plaatsvinden in ruimtes waar sowieso passanten zijn. Het publieksbereik voor hedendaagse beeldende kunst vraagt in elk geval voortdurende aandacht van cultuurcentra.     

Schriftelijke bevraging

Aanvullend bij de diepte-interviews stuurde Kunstenpunt via e-mail een schriftelijke bevraging uit naar een uitgebreide lijst van 127 andere cultuur-en gemeenschapscentra, om informatie in te winnen over het al dan niet hebben van een tentoonstellingsprogramma, waarom wel/niet, hoe dat ingevuld wordt, hoe het centrum zich positioneert t.o.v. andere spelers in de buurt en wat de eventuele toekomstplannen zijn m.b.t. beeldende kunst. Van 26 cultuur- en gemeenschapscentra ontving Kunstenpunt een uitgebreid schriftelijk antwoord. Enkele inzichten:

  • 76% van de bevraagde cultuurcentra geeft aan een beeldendekunstwerking te hebben, waarbij vooral kansen worden gegeven aan lokale (amateur)kunstenaars om hun werk te presenteren.
  • Een aantal cultuurcentra zou in de toekomst graag meer inzetten op beeldende kunst.
  • De redenen die bepaalde cultuurcentra aangeven om de beeldendekunstwerking niet uit te breiden, zijn gelijklopend: gebrek aan expertise, beperkingen op vlak van infrastructuur, beperkt budget en personeel, het feit dat beeldende kunst weinig of geen inkomsten genereert en moeilijkheden om een lokaal publiek voor beeldende kunst op te bouwen.
  • Een deel van de cultuurcentra kiest er bewust voor om samen te werken met externe partners in de omliggende regio. Ze opteren ervoor om niet in concurrentie te treden met initiatieven die meer expertise rond beeldende kunst hebben opgebouwd. Zelfs privaat initiatief wordt in een enkel geval vanuit het cultuurcentrum ondersteund en het programma wordt mee in het programma van het cultuurcentrum gecommuniceerd.
Je leest: Kunst in de Nevelstad. Survey naar de beeldendekunstwerking van cultuurcentra (2015)