Wat is een ‘culturo’?

Een complementaire munt voor cultuur: van denken naar doen

Cultuurjournalist Wouter Hillaert lanceerde in rekto:verso 69 de ‘culturo’ als complementaire munt voor meer herverdeling in de cultuursector. Omdat er een aantal experimenten in Vlaanderen lopen is het interessant dat hij complementaire munten in de cultuursector een plaats wil geven. Innovatieconsultant Igor Byttebier geeft vier vuistregels voor het ontwikkelen van een complementaire munt en die pas ik hieronder toe op Wouters voorstellen voor de ‘culturo’. Tegelijk schets ik hoe er nu al binnen de cultuursector aan de ontwikkeling van complementaire munten wordt gewerkt.

We proberen hier content te tonen van YouTube.

Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.

Bekijk de video op YouTube

1/ visie

Een heldere en scherpe formulering van de visie is noodzakelijk om alle volgende stappen aan af te toetsen. De doelstelling ‘herverdeling’ krijgt in het artikel een uiteenlopende invulling: nu eens gaat het om het responsabiliseren van de meerjarig gesubsidieerde kunstinstellingen, dan weer zijn emancipatorische leerprocessen de inzet, een andere keer gaat het over het compenseren van ongelijkheid. Overheidsbeleid gaat zowel door reglementering (normering, erkenning, controle) als door impulsen (heffingen, subsidie, taxshift) machtsonevenwichten in de samenleving tegen. Er is niet alleen gebrek aan geld voor cultuur. Gaat de ‘culturo’ het tekort aan tijd, materialen, werkplekken, begeleiding en kennis oplossen? Er bestaat nu al een informele ruil- en deeleconomie binnen de kunstensector en we willen toch niet dat die door een complementaire munt vernietigd wordt? Laten we dus nog eens goed nadenken over de concrete doelstelling die we met de’culturo’ kunnen realiseren.

2/ schaal

Lastige vraag: heeft de gemeenschap van de kunstensector (kunstenaars, medewerkers van kunstorganisaties, publiek…) voldoende tijd en energie om met dit concept aan de slag te gaan? Toen ik in 2009 de kans kreeg om een lezing over samenwerking te geven op het jaarlijks colloquium van de opleiding Cultuurmanagment van de UA, sloot ik mijn uiteenzetting af met een verwijzing naar het werk van Belgisch econoom, schrijver en professor Bernard Lietaer over complementaire munten. Mijn oproep aan de leden van oKo om het idee op de agenda te zetten viel toen in dovemansoren. Individuele actoren in de sector pikten het idee af en toe op. Hoe langer ik de kwestie bestudeer, hoe beter ik begrijp waarom die culturele complementaire munt er nog niet is: de ontwikkeling ervan is enorm ingewikkeld, want kennis- en arbeidsintensief. Cultuurwerkers steken hun tijd en energie liever in de kernwerking, of het zoeken van euro’s. Soms vinden ze die trouwens via andere decreten en subsidiereglementen dan het Kunstendecreet: ook kunstenorganisaties en kunstenaars financieren projecten via euro’s uit budgetten van het participatiedecreet, lokaal cultuurbeleid, jeugdwerk enz. De subsidie-afhankelijkheid is niet voor alle (meerjarig) gesubsidieerde kunstenorganisaties gelijk. Zowel grote als kleine initiatiefnemers halen eigen inkomsten uit diverse bronnen, maar dat gaat niet vanzelf.

3/ extra waarde toevoegen

Welke meerwaarde de ‘culturo’ kan creëren hangt af van de gekozen doelstelling (zie boven): wat kan je met de ‘culturo’ betalen dat niet voor euro’s te koop is? Het kan niet de bedoeling zijn om via de ‘culturo’ in concurrentie te gaan met bestaande vrijwilligerswerkingen, tarieven voor tickets en abonnementen, co-productiecontracten of huurovereenkomsten… Een complementaire munt kan een middel zijn om een bepaald doel te bereiken; het is nooit een doel op zich.

4/ spelregels

Hoe worden de ‘culturo’s’ verdeeld? Vervalt de waarde van een ‘culturo’ na een jaar automatisch? Is het een goed idee om de afkoop van ‘culturo’s’ met euro’s mogelijk te maken? Hoe de noodzakelijke beheersregels ontwerpen, toepassen en doen naleven? Welke raad van onderzoekers volgen, wat leren goede praktijken: LETSTimeBankTorekesSIFTroeven en andere?

Wouter Hillaert schrijft dat de cultuurminister zonder veel extra uitgaven de ‘culturo’ kan waarmaken. Waar kan die minister de euro’s vinden voor de realisatie van de verschillende elementen van de ‘culturo’: het onderzoeken van mogelijke perverse effecten, het bepalen van de ruilwaarde en de criteria door economen en sociologen, het ontwerpen, produceren en verspreiden van een fysiek of digitaal bewijsstuk, het voorbereiden en organiseren van een jaarlijks representatief sectorparlement enzovoort? Welke besparing op bestaande cultuurbudgetten zal dit vragen? Om een concreet voorbeeld te geven van een vergelijkbaar proces: de ontwikkeling van de UiTPAS is gestart in 2011 en de uitrol ervan via steden en gemeenten zou eind 2016 voltooid moeten zijn. Kunnen we dan niet beter eerst dit nieuwe instrument inzetten, bijvoorbeeld om de solidariteit tussen cultuurparticipanten te versterken? Ik heb zelf geen korting of voordelen nodig en zou een UiTPAS gebruiken als ik mijn punten aan het Netwerk tegen Armoede of Globe Aroma kon geven. Voorlopig is deze optie niet in het systeem voorzien.

Bernard Lietard riep in mei 2013 de cultuursector in Vlaanderen op tot het zoeken van mogelijkheden voor geldinnovatie. Pulse Transitienetwerk Cultuur nam deze uitdaging aan en verkende tijdens de trefdag van oktober 2014 het thema van ‘de commons’. Deze cultuursectorbrede (erfgoed, kunsten, sociaal-cultureel werk) dialoog over alternatieve manieren van cocreatie en gemeenschappelijke verrijking werd in 2015 verdergezet in een praktijkgemeenschap complementaire munten. Dit praktijkonderzoek vervolgen we in 2016 via een pilootproject in samenwerking met WildemannenWoestewijven, een duurzaam Gents stadsfestival voor en door kinderen dat op zoek gaat naar een niet-monetaire waardering van kennis en tijd. In dit experiment onderzoeken de partners of aanvullende financiering van cultuur op een economisch-duurzame manier kan worden ingevuld. Zo willen we met het Pulsenetwerk bottom-up bouwen aan een complementaire cultuurmunt en ruilen en delen in de brede cultuursector stimuleren. In mei 2017 droegen we de verzamelde kennis over aan Muntuit, het gloednieuwe netwerk gemeenschapsmunten.

Begin 2018 deelde minister S. Gatz mee dat hij CC De Ploter (Ternat) steunt voor de realisatie van het partnerproject ‘Gemeenschapsmunt Pajot’. Partners van het cultuurcentrum zijn Muntuit, Centrum voor Duurzame Economie en Recht en Triodos Bank. Pulse Transitienetwerk Cultuur treedt op als klankbord. Het idee kent haar oorsprong vanuit het gemeenschappelijk overleg tussen cultuur- en gemeenschapscentra in de regio Pajottenland-Zennevallei. Bij de centra groeide de behoefte om volop in te zetten op duurzaamheid en transitie in de regio om op die manier in co-creatie met de burger het samen-leven te versterken. Met de subsidie en de betrokkenheid van bovenstaande professionele partners kunnen CC De Ploter en de lokale transitiepartners het idee concreet maken en proefdraaien.