Wat David Lynch mij leerde over cijfers en ‘wicked problems’: de eigenlijke bedoeling van het Cijferboek Kunsten onthuld.

Kunstenpunt-collega Joris Janssens over het Cijferboek 2018.

Aan de zangeres Patti Smith legde de filmmaker David Lynch ooit uit hoe hij inspiratie krijgt voor zijn werk:

‘I get ideas in fragments, I always say. It’s as if in the other room there is a puzzle and all the pieces are together. But in my room, they just flip one piece at a time, into me. And the first piece I get is just a fragment of the whole puzzle. But I fall in love with this fragment. And I love this fragment and it holds a promise for more. I keep it, I write it down. And then I say that having the fragment is more bait on the hook. And it pulls in more. And the more (fragments) come in, the faster the rest come in.’

We proberen hier content te tonen van YouTube.

Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.

Bekijk de video op YouTube

Lynch’ metafoor gaat op voor zijn films, maar zegt ook veel over wat je met cijfers wel en niet kunt doen bij ons beleidsvoorbereidend werk aan een nieuwe Landschapstekening Kunsten.

De voorbije jaren zijn we bij Kunstenpunt sterk bezig geweest met data-exploraties. Die zijn nu gebundeld in het eerste Cijferboek Kunsten. We hebben analyses en experimenten opgezet om te bekijken wat je met de beschikbare gegevens kunt in het licht van heikele kwesties zoals de internationalisering van de kunsten, de socio-economische positie van kunstenaars en kunstenorganisaties of de geografische spreiding van de kunsten in Vlaanderen.

Dat zijn voorbeelden van wat men in de literatuur ‘wicked problems’ noemt, of in het Nederlands ‘taaie vraagstukken’. Taaie vraagstukken zijn niet het type kwesties waarvoor je even gaat vergaderen om ze op te lossen. Op verschillende manieren zijn ze ingewikkeld. Er zijn verschillende stakeholders bij betrokken die doorgaans elk een verschillend perspectief op de zaak hebben, waarbij zowel ideologische als institutionele premissen een impliciete rol spelen. Dat maakt het al moeilijk om tot een gedeelde definitie van het probleem te komen, laat staan tot een gedeelde oplossing.

Sowieso zijn oplossingen zelden hapklaar voorhanden. Ze vragen om innovatieve antwoorden op maat die tijd vragen om ontwikkeld te kunnen worden, liefst ook in dialoog met die verschillende stakeholders. Werkgevers alleen kunnen de kwestie van de eerlijke verloning van kunstenaars niet oplossen. De overheid kan niet op zichzelf impulsen verzinnen zodat kunstenorganisaties meer alternatieve financieringsbronnen aanboren.

Wat kun je dan met cijfers inzake ‘taaie vraagstukken’? Het punt is: we moeten de cijfers niet zien als een definitief antwoord of een perfecte registratie van wat er goed of fout loopt in een systeem, als een manier om ‘het probleem’ definitief of uitputtend te beschrijven, als het bewijs voor het gelijk van deze of gene ideologische positie. Wel kunnen cijfers de urgentie van bepaalde issues aantonen, wat ze bespreekbaar maakt. Idealiter voedt dat de dialoog die nodig is voor het hierboven beschreven interactieve ontwikkelingsproces. Dan kunnen cijferanalyses meer zijn dan louter registratie. Ze zorgen voor feedback, ze kunnen een prikje worden in complexe systemen. Vanuit dit perspectief kun je de vraag om ‘cijfers’ beter constructief zien als een uitnodiging tot een gesprek, tot dialoog, ook al zijn de beschikbare data fragmentarisch en beperkt. Het cijferboek is in die zin een poging om een inhoudelijk gesprek op gang te brengen dat zal leiden tot een geslaagde Landschapstekening.

Geen enkele van die ‘taaie vraagstukken’ hebben we definitief kunnen vastpinnen met onze cijferanalyses. Maar het waren de eerste stukjes van een onbekende puzzel.

De cijferanalyses bleken namelijk ‘bait on the hook’, om het met Lynch te zeggen. De cijfers, ook al waren ze fragmentarisch, maakten iets los. Zo ontbrandde er een jaar geleden een debat over de spreiding van theater en dans, waarbij zowel makers, gezelschappen en programmatoren de trends duidden vanuit hun perspectief. Het gaf ook aanleiding tot een debat in het Vlaams Parlement. De hele discussie onderstreepte de urgentie van de problematiek en de verschillende perspectieven en nieuwe inzichten werden gearticuleerd. Nieuwe puzzelstukjes werden onze kamer in ‘geflipt’. Het is dan belangrijk te appreciëren dat nieuwe puzzelstukjes bij een ‘taai vraagstuk’ de oude puzzelstukjes schijnbaar kunnen tegenspreken.

Die cijferanalyses maakten trouwens deel uit van interactieve, ontwikkelingsgerichte trajecten. Zo leidden de cijfers over de socio-economische positie van kunstenaars tot een open oproep om de positie van kunstenaars te versterken. De cijfers over internationalisering maakten deel uit van (Re)framing the International, een onderzoeks- en ontwikkelingstraject waarin ook ruimte is voor kritische reflectie over de waarde en betekenis van internationaal werken, en uitwisseling over nieuwe manieren van werken. Telkens bleek dat, ook al zijn er systeemproblemen in de kunsten, dat kunstenaars en organisaties nu al volop bezig zijn met experimentele antwoorden en de ontwikkeling van nieuwe werkmodellen. Ook dit zijn stukjes van de puzzel die de Landschapstekening uiteindelijk wordt.

In het licht van de voorbereiding van de Landschapstekening is het tijd voor synthese. Een jaar voor publicatie is het zaak om al die puzzelstukjes bij elkaar te leggen en te zien welk beeld dit oplevert, nu we stilaan op zoek gaan naar een synthetisch beeld van de kunsten in Vlaanderen. Dat doen we niet alleen. In de loop van het najaar 2019 organiseert Kunstenpunt een serie sectorontmoetingen waarbij niet alleen de cijfers op tafel liggen maar ook kwalitatief onderzoek, waarbij er tijd en ruimte is om samen het beschikbare materiaal te lezen en te interpreteren en vooral ook samen na te denken over de samenhang en verwevenheid van alle ‘taaie vraagstukken’ waar wij in onze sector en onze samenleving mee kampen. Laat ons samen de puzzel leggen. En laat iedereen zijn eigen puzzelstukje maar meebrengen, wie weet waar het ons allemaal toe brengt.