Neem eens plaats aan de andere kant van de tafel
Deze namiddag zijn we met een dertigtal mensen bij elkaar in de Vaartkapoen te Brussel, om samen na te denken over mogelijkheden én valkuilen, als wij samenwerkingsverbanden opzetten tussen kunstenaars, kunstwerkers en publieken uit Vlaanderen/Brussel/Europa aan de ene kant en de MENA-regio anderzijds. Joachim Ben Yakoub gaf een keynote over valkuilen en mogelijkheden in internationaal samenwerken. Hij sprak over anderssoortige constellaties tussen het lokale en het internationale, als een ‘hoogdringende update van ons begrip van internationale samenwerking’. Nadien volgden een aantal interventies van kunstenaars en curatoren die allemaal met beide voeten in de praktijk staan.
In deze blogpost vind je alvast een beknopt verslag van de keynote van Joachim Ben Yakoub en de interventies van achtereenvolgens Cees Vossen (Moussem), Philippe van Cauteren (SMAK), curator Hicham Khalidi, kunstenaar en curator Nedjma Hadj en Luc Mishalle (Met-X).
In die interventies en het debat kwamen een aantal rode draden op tafel. Erkennen we voldoende dat we steeds meer leven in een transnationale realiteit, terwijl tegelijk ook ongelijkheid en conflicten toenemen? Welke impliciete rol spelen historische constructies, geopolitieke machtsverhoudingen en daaraan verbonden financieringsmechanismen, zowel in de politiek van publieke als private instellingen? Hebben we wel voldoende oog voor hoe sluimerend exotisme en typecasting een rol spelen in internationale kunstprojecten?
Als we meer willen inzetten op connecties met het Midden-Oosten en de Arabische regio, hebben we dan wel voldoende oog voor wat er bij ons gebeurt: het talent dat hier bij ons aanwezig is en teveel onder de radar blijft?
Positief geformuleerd: wat kan een ‘gedroomde’ samenwerking dan inhouden? Hoe creëer je meer gelijkwaardigheid bij de uitwisseling tussen Vlaanderen en de MENA-regio? Hoe kunnen we anders nadenken over artistiek onderzoek, over creatie, presentatie, over de interactie met het publiek en de maatschappelijke betekenis van wat we doen? Wat betekent duurzame financiering, en duurzame internationale cultuurpolitiek?
Alle interventies kun je misschien wel samenvatten in die ene quote van Nedjma Hadj. ‘Flip the table. Neem eens plaats aan de andere kant van de tafel.’
De gedroomde samenwerking
Joachim Ben Yakoub startte zijn redenering van een multimediaperformance van Selma en Soufiane Ouissi, die tegelijk in Tunis en in Parijs werd gedanst, en op nog andere plekken via Skype werd vertoond. De titel ‘Here(s)’ thematiseerde die veranderende verhouding tussen hier en daar. Veel mensen bevinden zich vandaag in zo een situatie waarbij je op verschillende plekken tegelijk bent. Daarbij mag je nooit vergeten, zo beklemtoonde Joachim, dat die meervoudige gelijktijdigheid, die meervoudigheid van verstrengelde localiteiten, zich niet afspeelt in een machtsvacuüm. Historische constructies en politieke machtsverhoudingen spelen een rol, naast collectieve verbeelding: wat betekent Parijs in Tunis, en vice versa?
Kortom, als we nadenken over hoe we internationaal werken in de kunsten, dan moeten we ons misschien meer bewust zijn van deze kwesties. Niet alleen zijn lokale en globale dynamieken steeds meer met elkaar verbonden en is er globaal een toenemende nabijheid. Tegelijk is er ook een toename van ongelijkheid. Conflicten spelen zich door de toegenomen mobiliteit ook op verschillende plekken tegelijk af. Het is daarbij wat simpel om te stellen dat conflicten ‘van elders’ bij ons ‘geïmporteerd’ worden.
Hoe kunnen de kunsten dan omgaan met die spanning? Vragen over de internationale artistieke samenwerking worden alleszins ingewikkelder. Maar heel wat initiatieven zijn daarmee bezig. Denk aan het Masaratfestival (bij de Hallen van Schaarbeek), aan de stedencyclus van Moussem, de acties van voormalige ploeg van KVS in Ramallah, aan Espace Mag’, maar ook aan moeilijke verhalen zoals dat van Daarkom. En denk ook aan de verschillende edities van Meeting Points, het transnationale kunstenfestival van Mophradat (voorheen: Young Arab Theatre Fund).
Tijdens de vijfde editie van Meeting Points werd het ‘unclassified’ programma georganiseerd. In verschillende steden in de Arabische wereld (o.a. Amman, Damascus, Alexandrie, Cairo en Tunis) werd kunst die onder de radar bleef voor het voetlicht geplaatst. Zeker in Tunis heeft dat een duurzaam effect gehad, stelde Joachim. Na een eerste project tijdens Meeting Points 5, organiseerden Selma en Soufiane Ouissi verschillende edities van het Dream City festival, in de medina van Tunis. Dat deden ze voor en na de Tunesische revolutie. In een verschuivende maatschappelijke context, was en blijft het Dream City een poëtische, publieke verbeeldingsruimte creëren. Het is een voorbeeld van de rol die kunst kan spelen in het bevragen van sociale relaties.
‘Maar waarom kwam er in het kader van Meeting Point dan geen ‘unclassified’ programma in Brussel, Berlijn of Athene? Waarom in Brussel geen festival dat aandacht vraagt voor artistieke praktijken onder de institutionele radar, met en voor de stad?’ Terwijl we internationaal prospecteren in de MENA-daar, blijft het artistieke potentieel in de Mena-hier onaangeroerd, zo sloot Joachim af. maar Ook dat moet maar deel uitmaken van een gedroomde samenwerking.
De instellingen injecteren met een nieuwe dynamiek
Nadien volgden een aantal interventies van mensen en organisaties die, elk in hun eigen context en met een eigen perspectief, zo’n gedroomde samenwerkingen probeerden op te zetten.
Cees Vossen lichtte de intentie toe van Moussem, een “nomadisch” kunstencentrum, om onze instellingen injecteren met nieuwe dynamieken, nieuwe inhoud. ‘We proberen een gemeenschappelijke, geïnternationaliseerde ruimte te creëren, waarin het over verschillende thema’s mag gaan en waar begrip kan ontstaan over hoe de realiteit kan verschillen in verschillende contexten. En waar kunstenaars die in die meervoudige lokaliteiten leven, een plek krijgen op basis van gelijkwaardigheid. En daarin moet er ruimte zijn voor andere presentatievormen, dan diegene waar we hier mee bekend zijn.’
Daarover een gesprek voeren met die instellingen, is niet zo evident, stelt Cees. Zowel ‘daar’ als ‘hier’ zijn er conservatieve krachten aanwezig. Een ander gevaar schuilt de manier waarop dat werk van daar hier gekaderd wordt. ‘Er doen nog heel wat exotische clichés de ronde. En kunstenaars van daar spelen daar soms op in. De bedoeling is dus ruimte te creëren om daaraan voorbij te gaan.’
Denken vanuit het geheel, het landschap, het ecosysteem
Philippe van Cauteren (SMAK) startte met een betekenisvolle anekdote: de vraag om een selectie te maken voor Institut du Monde Arabe van werk van kunstenaars uit de MENA-regio.
‘Een fijne vraag, maar het kader was beperkend. Bepaalde baronieën heersten daar, in het Instituut. Ik wilde de expo de titel geven van een kunstwerk, Le visage du monde. Maar dat was buiten Jack Lang gerekend, de voormalige cultuurminister, die iets voorstelde in de trant van: ‘meesterwerken uit de geschiedenis van de moderne kunst in de arabische wereld’. Daar gingen we over bikkelen. Want zijn ideeën als “meesterwerk” of “moderniteit” geen westerse constructies? Los daarvan was het me er ook niet om te doen om louter meesterwerken te presenteren. Uiteindelijk heb ik het onderspit moeten delven. De koloniale blik heeft het debat uiteindelijk gewonnen. Die anekdote schetst het probleem, maar staat ook toe om na te denken over de oplossing.’
Het ‘andere’ wordt gebruikt om ons eigen failliet ongedaan te maken, en ons eigen cultuurpolitiek project nieuw leven in te blazen. Dat is problematisch. Maar je kunt het anders aanpakken. Wat gebeurt als je denkt vanuit horizontaliteit, vanuit een landschapsdenken? Vanuit samenhang tussen de verschillende onderdelen van een geheel, van een ecosysteem?
Daar hebben wij hier vandaag soms moeite mee, om ‘het andere’ een plek te geven binnen onze structuren en instellingen. Die zijn niet aangepast aan de wereld waarin wij leven. Misschien moet de Documenta in Kassel gewoon maar ophouden te bestaan, of op zijn minst zou er een delocalisatie moeten komen. De blijvende keuze voor Kassel als locatie laat zien dat economische belangen primeren op het inhoudelijke. Waarom niet de moed tonen om die tentoonstelling in bijvoorbeeld Mumbai te organiseren? Ook breder zie je dat de hotspots in onze sector niet dezelfde plek opzoeken als diegene die van belang zijn voor kunstenaars.’
Oog voor geopolitieke belangen in de publieke en private sector
Curator Hicham Khalidi stelde dat die herlokalisering waar Van Cauteren voor pleitte, nog niet zo simpel zal zijn. Hicham werkt als curator in Parijs, bij de Galeries Lafayette Foundation, samen met curatoren die allemaal op andere plekken wonen en samen proberen na te denken over wat er in de kunst en in de wereld gebeurt.
Ook al wil je je anders internationaal bewegen, je krijgt altijd te maken met kwesties van fundraising, en zo komen kwesties binnen: niet alleen hoe publieke structuren werken, maar ook hoe de markt functioneert, en hoe private spelers daarin opereren.
Je moet alle geopolitieke verhoudingen expliciet maken, stelde Hicham, met oog voor publiek-private kwesties en machtsverhoudingen.
Neem eens plaats aan de andere kant van de tafel
‘De Arabische wereld is groter en diverser dan wij geneigd zijn te denken,’ stelde Nedjma Hadj (kunstenaar en curator). ‘Het is een rare oefening in schaaldenken, om “Vlaanderen” te verbinden met “de Arabische wereld”. Marrakech is erg verschillend van Beiroet bijvoorbeeld. Omgekeerd is ook Europa erg divers. Binnen Europa is er heel diverse expertise aanwezig die relevant is voor deze kwestie. Misschien moeten we ook meer verbindingen opzoeken met gebieden in Europa die buiten onze radar liggen.’
‘Mij valt op hoeveel er gebeurt in de regio, en hoe snel de dingen veranderen’, stelde Nedjma. ‘Er is heel wat in beweging: vele plekken die opgestart worden, kunstenaars die aan de slag zijn.’
Al die nieuwe initiatieven in de MENA-regio zijn ondernemend en pro-actief. Ze wachten niet op ons om af te komen en wachten ook niet op de publieke sector of de overheid in de regio om hun werk mogelijk te maken. Ze nemen zelf initiatief, en ontwikkelen lowbudget omgevingen waarin dingen kunnen gebeuren. Dat betekent dat deze mensen tegelijk bezig zijn met én creatie, presentatie, fundraising, lobbying… en daarbij zijn ze heel sterk bezig met de lokale context, ‘post-Arabische-lente’ zeg maar. In Europa stellen we het meer en meer op prijs als kunstenaars context-gevoelig zijn, dat kunst opnieuw meer aansluit bij wat gebeurt in de samenleving. Dus dat opent mogelijkheden voor uitwisseling.
Daarbij zorgen lokale stichtingen voor financiering van deze projecten. Deel van het leerproces voor de mensen daar, is te leren op welke deur je moet kloppen, met welk project. De vraag voor ons is dan wat een relevante insteek zou zijn, als we connecteren met de MENA: zelf projecten opzetten, of inspelen op wat bestaat. ‘Europa en Brussel kunnen een belangrijke rol spelen om die initiatieven te versterken’, zegde Nedjma, ‘en dat is precies de verbinding leggen tussen wat al bestaat. De uitdaging bestaat er dan uit in die uitwisseling een soort van gelijkheid of wederzijdsheid te installeren. ‘Flipping the table’ kan daartoe een strategie zijn. Neem eens plaats aan de andere kant van de tafel, en luister naar de noden van die kunstenaar. Het antwoord dat bijvoorbeeld het Londense Shubaqq-festival door niet alleen het werk van kunstenaars van daar bij ons te presenteren, maar via langdurige residenties hier werk te maken, vanuit hun contextgevoeligheid.
Heb oog voor de artistieke kwaliteit in de diasporagemeenschappen hier
Luc Mishalle is een muziekmaker en musicus en spreekt eerder vanuit zijn eigen praktijk als musicus en muziekmaker, minder vanuit theoretische kaders. ‘Ik ben geïnteresseerd in Marrokaanse muziek, omdat ik die hoorde bij mijn buren in Antwerpen, en ik hoorde meteen dat ik daar mijn ei in kwijt kon. Op reis in Marokko werd ik geraakt door de dynamiek, eenvoud, hardheid, energie in de manier waarop men daar muziek maakte. Dat heeft mijn muzikale leven sterk bepaald. In de muziek van Met-X proberen we die energie te vatten in al onze projecten.’
‘Daarbij zijn er steeds drie constanten, stipte Luc aan. ‘We vertrekken vanuit projecten die reeds aanwezig zijn bij gemeenschappen hier en ginder. Ten tweede was er nooit logistieke steun vanuit Vlaanderen, bij de projecten die we ginds opzetten. En ten derde: het ging ons steeds over uitwisseling. Projecten werden in de mate van het mogelijke telkens zowel in Marokko én in Benelux gepresenteerd.’
In heel het debat over uitwisseling met de MENA-regio, moet je volgens Luc Mishalle proberen om de diaspora-gemeenschappen hier niet uit het oog te verliezen. ‘Er zijn zoveel fantastische musici hier die niet worden opgepikt, terwijl we wel werk van ginder importeren, dat niet noodzakelijk straffer is. En als ze toch worden opgepikt, gaat het eerder over hun nationale achtergrond en niet over hoe goed die muzikanten zijn. Om daarvoor meer aandacht te vragen, hebben we met wat mensen een wereldmuzieknetwerk opgericht. Hetzelfde geldt voor de aandacht voor muziek van elders op de openbare radio. De VRT heeft daar schrik van. Nochtans is die representatie belangrijk, om echt het verschil te kunnen maken.’