Earn what you need: een pleidooi voor ongelijk loon

Deze tekst werd geschreven in het kader van het project Common Income: een onderzoeksproject over de mogelijkheid om inkomen te delen. Common Income is een van de projecten dat werd geselecteerd voor verdere ontwikkeling na onze oproepenreeks A Fair New Idea?!.

Eeuwenlang is er gestreden voor ‘gelijkheid’: gelijk loon voor gelijk werk. Door de socialisten, tegen de uitbuiting van de arbeidersklasse. Door de feministen, tegen de overwaardering van mannelijke beroepen en de onderwaardering van huishoudelijk werk. Door de zwarte beweging, tegen de uitbuiting door slavernij en voor gelijkwaardige arbeidsmogelijkheden. 

Die strijd is nog lang niet gestreden. Kijk naar zwartwerk met mensen zonder papieren. Kijk naar wat veel vrouwelijke sporters maar verdienen in vergelijking met hun mannelijke collega’s. Kijk naar wat Kevin De Bruyne verdient bij zijn ploeg Manchester City: zo’n 80.000 euro bruto per dag. Veel andere werkende lieden sloven zich dagelijks een stuk harder uit dan Kevin, maar moeten voor hetzelfde bedrag minstens drie jaar aan de hengel draaien. ‘Het is niet gelijk verdeeld’, zeggen we dan. Maar wat bedoelen we met ‘gelijk’? 

Klassiek is gelijkheid steeds gedefinieerd als een evenredig bedrag voor evenredig werk in dezelfde tijd. Gelijkheid impliceert dat onze tellertjes gelijklopen als we schouder aan schouder aan de band staan, naast elkaar bureauwerk doen, binnen de hiërarchie van het bedrijf dezelfde eindverantwoordelijkheid dragen. Gelijkheid wordt afgemeten volgens het metrisch stelsel van het uurloon. De kers daarop – ook in de kunsten – zijn onze cao’s, kroonjuwelen van vele onderhandelingen. Barema’s en minimumlonen gelden als dé verworvenheden van onze productiecultuur: ‘voor ieder hetzelfde’ is het hoogste goed. 

Wat betekent financiële gelijkberechtiging in een wereld met zoveel sociale ongelijkheid?

In de hele discussie rond fair practice is dat niet anders. Het fundament ervan is dezelfde numerieke weegschaal. Freelance artiesten zouden een evenredig bedrag moeten verdienen als werknemers volgens de cao. De onzichtbare tijd die kunstenaars investeren in creatie dient op dezelfde manier bezoldigd als de vast betaalde uren van wie die creatie uiteindelijk produceert, programmeert, communiceert. Waarde wordt bepaald door hoeveel je krijgt betaald. Onze gelijkheid rijmt op euro. Finaal betekent fair ‘hetzelfde als de ander’.

Maar wat baat die gelijke maat in een samenleving met zoveel verschil? Wat betekent financiële gelijkberechtiging in een wereld met zoveel sociale ongelijkheid? Gelijk loon lost niet op dat mensen met een migratieachtergrond moeilijker toegang krijgen tot de huur- en arbeidsmarkt. Gelijk loon haalt niet de achterstand op waarmee sommigen in armoede geboren zijn. Gelijk loon is voor alleenstaande moeders met een fulltime job slechts een halve oplossing. Gelijk loon maakt ons helemaal niet gelijk. Het egaliseert ons enkel als productieradertjes. Iedereen content met dezelfde correcte cent. En draaien maar!

Het idee ‘equal pay’ heet progressief, zeker tegenover de groeiende bonuscultuur waarin je wordt vergoed naar individuele prestatie: hoe meer je opbrengt, hoe hoger je winst. Maar past ‘gelijk loon’ uiteindelijk niet in precies hetzelfde individuele denken waarop kapitalisme is gebouwd? Het bevestigt ons allemaal in ons eigen recht, door rechtvaardigheid op te kappen in rechtmatige partjes. Zodra ieder eerlijk is betaald, stopt alle verantwoordelijkheid. De rest is je eigen zaak: je huur, je kinderen, je dokterskosten, je schulden. Elk z’n loontje, elk z’n boontjes. Gelijk loon maakt van verloning een verschoning van elk dieper verschil. Die ongelijkheden blijven even groot.

Fair practice 2.0

Stel je een systeem voor met een heel ander basisprincipe: ‘earn what you need’, naar het voorbeeld van ‘pay what you can’. Het gaat er simpelweg van uit dat sommigen hogere inkomsten nodig hebben om rond te komen, terwijl anderen ook met minder al voldoende hebben. Het maakt net van ongelijk loon een erezaak om structurele ongelijkheid en zelfs privileges te compenseren. Het baseert rechtvaardigheid niet op het eigenlijke werk, maar op de verschillende situaties van mensen. Het begrijpt verloning als herverdeling en verruimt collegialiteit tot solidariteit. Het vertrekt niet vanuit het individuele ‘meer’, maar vanuit een collectief ‘voldoende’. ‘Fair’ wordt dan: niet iedereen hetzelfde, maar iedereen genoeg. 

Als we ons dat moeilijk kunnen voorstellen, zegt dat wellicht iets over de macht van ons individuele gelijkheidsbeginsel over ons collectieve gelijkheidsbeginsel. Van nature merken we sneller op waar we zelf meer verdienen zoals anderen, dan hoe anderen minder verdienen dan hun noden. Zo zijn we opgevoed: eigen onrecht boven het recht van allen. Wat evenmin helpt, is het huizenhoge taboe rond geld. Het is zo’n beetje als porno kijken: je houdt het liever voor jezelf. Je loon is privé. Dat heeft het kapitalisme goed bekeken.

Het principe ‘earn what you need’ vertrekt niet vanuit het individuele ‘meer’, maar vanuit een collectief ‘voldoende’.

Toch kan het: in groep uitspreken wat ieder graag zou willen of nodig heeft van het beschikbare budget. En dat dan samen ook zo (ongelijk) verdelen. Mijn eigen ervaringen beperken zich tot twee artistieke researchprojecten met telkens tien-vijftien mensen: we verdeelden de verkregen middelen naar ieders nood en situatie. De één gaf aan 200 euro per dag nodig te hebben om de rode rekeningen te redden. De ander volstond met 50 euro. Nog anderen hoefden op dat moment eigenlijk niets. Transparantie is de sleutel. En er is ook vertrouwen en vertrouwelijkheid voor nodig binnen de groep, maar dat kan ook met minder bekenden. Eensgezindheid moet er vooral zijn qua visie op geld: dat het beschikbare budget een common is. Een vermogen van iedereen samen, niet een hoop partjes van elk apart. 

Evident is zo’n gesprek over ongelijke verdeling natuurlijk niet. Er speelt van alles mee: schaamte, gêne, schuld. Zo zijn we nu eenmaal opgevoed. Naar het aloude gebruik dat de patatten op tafel gelijk verdeeld worden. Met het idee dat wie niet genoeg heeft, op een of andere manier ook zelf niet voldoet. Dat wie méér vraagt, dat echt wel moet verdienen. Schaamte, gêne, schuld. Toch is al die gevoelens delen de enige manier om ermee te dealen. Open en bloot op tafel, zoals je portefeuille zelf. Het is een oefening. Ze leert heel veel. 

‘Earn what you need’, met ongelijke lonen als effect, kan het eeuwige Mattheus-effect omkeren in zijn tegendeel.

Moeilijker wordt ‘earn what you need’ wellicht eens je het opschaalt naar grotere en meer structurele verbanden dan een eenmalig klein project. Kan je volgens zo’n principe de vaste lonen (her)verdelen in een instelling? Kan je naar die geest subsidies uitreiken als overheid? Meteen dreigt een neoliberale invulling om de hoek: herverdelen naar behoefte kan ook een uitgelezen manier worden om een al te kleine koek nog verder te verkruimelen. ‘Fair’ wordt dan niet ‘iedereen genoeg’, maar ‘sommigen net voldoende en de rest te weinig’. 

Tegelijk is dat risico geen reden om er niet verder mee te experimenteren, minstens in kleinere groepen. ‘Earn what you need’, met ongelijke lonen als effect, kan het eeuwige Mattheus-effect omkeren in zijn tegendeel: een zorg om onze verschillen voorbij het gelijke bedrag op ieders briefje. Mits de juiste randvoorwaarden is ‘earn what you need’ fair practice 2.0. Collectief, inclusief, op maat, richting een nieuw evenwicht. Probeer het eens.


A Fair New Idea?!

We lanceerden vier open oproepen voor projectvoorstellen die bijdragen aan een sterk, eerlijk en duurzaam kunstveld. Bekijk de resultaten en ontwikkelingen.

A Fair New World?!

Hoe kunnen we toewerken naar een meer inclusieve, duurzame en solidaire kunstwereld?! Tijdens het A Fair New World?! traject (2020-2022) verzamelden we ideeën, praktijken en instrumenten die mogelijke oplossingen bieden.

Je leest: Earn what you need: een pleidooi voor ongelijk loon