Wie gaat dat betalen?

Volop bezig met sensibiliseren en informeren over transitie krijg ik wel eens de vraag hoe zo’n veranderingsproces gefinancierd kan worden. Een deel van het antwoord hangt samen met wat er nodig is: nieuwe kennis en contacten, investeringen in uitrusting of gebouw, een heroriëntatie van de werking?

Niet alles kost geld, vaak blijkt tijd het meest schaarse goed te zijn: tijd om te onderzoeken en te leren, om directie of collega’s te overtuigen, om partners of financiering te vinden… Een gouden tip voor wat je zelf kan doen: leg een ‘rollend fonds’ aan. Als je start met (energie)besparende acties, reserveer dan het bespaarde budget om te investeren in nieuwe duurzame initiatieven.

Voor sommige acties kan het beleid een duwtje in de rug geven. Het milieubeleid is over de verschillende overheden verdeeld, van de EU tot het gemeentebestuur. Bijkomend probleem is dat voorwaarden telkens anders zijn en de steun soms ofwel voor burgers, ofwel voor bedrijven bestemd is. Daardoor vraagt fondsenwerving al snel het betere detectivewerk. Hierbij een aantal suggesties, zonder garantie op volledigheid. Heb je zelf nog tips, laat het weten.

Gemeente: bijna elke gemeente heeft een duurzaamheidsambtenaar en het loont soms de moeite om kennis te gaan maken. Misschien heeft je burgemeester het burgemeestersconvenant voor klimaat en energie ondertekend en zijn er daarom middelen beschikbaar voor een samenwerking. Greentrack Gent krijgt zowel financiële als praktische steun van de stad voor alle aangesloten leden.

Provincie: op dit bestuursniveau zijn er bevoegdheden voor ruimtelijke ordening en leefmilieu. Muziekclub 4AD kreeg steun van de provincie West-Vlaanderen door aan te sluiten bij ‘charter duurzaam ondernemen’.

Gewest: wist je dat dit het niveau is waar beslist wordt over mobiliteit, afval en materialen? Ook het beleid rond circulaire economie is daarom verschillend in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. In Vlaanderen doet OVAM jaarlijks een oproep Groene Vent. Via het pendelfonds steunt de Vlaamse overheid duurzaam woon-werkverkeer voor werkgevers in filegevoelige gebieden. In Brussel dragen AB, Pianofabriek en De Munt het label ‘eco-dynamische onderneming’ met steun van Leefmilieu Brussel.

Vlaamse Gemeenschap: het departement leefmilieu, natuur en energie biedt vormingen over natuureducatie en duurzame ontwikkeling. Het kenniscentrum MVO Vlaanderen bundelt alle informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en organiseert acties. Binnen het departement cultuur komt FOCI met een nieuw plan voor het energiezuiniger maken van culturele infrastructuur met bovenlokaal belang, met middelen van de Vlaamse regering in het kader van de Vlaamse Klimaattop.

Het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO) lanceerde in het verleden pilootprojecten voor duurzame festivals en volgt ook het internationaal beleid op de voet.

Europa: een paar voorbeelden van internationale samenwerkingen waar Vlaamse kunstorganisaties een rol spelen, deels gefinancierd met Europese steun : Imagine 2020 met middelen van Creative Europe (projectleider: Kaaitheater), DEMO met middelen van INTERREG V France-Wallonie-Vlaanderen (met o.a. Wilde Westen, 4AD en IeperFest).

Privéfondsen: netbeheerders of afvalverwerkers geven onder bepaalde voorwaarden steun aan projecten. Het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer doet jaarlijks een oproep. Al in 2010 kreeg de opleiding podiumtechnieken uit dit fonds steun voor de ontwikkeling van REcoEP. CERA of TRIODOS FONDS steunen projecten met een maatschappelijk doel. De Koning Boudewijnstichting beheert tal van fondsen en projectoproepen. Het European Investment Bank Institute doet jaarlijks een oproep voor sociale innovatie.

Netwerken: samenwerken loont. Via Pulse transitienetwerk cultuur wisselen cultuur-, erfgoed- en kunstwerkers kennis en informatie uit. In Gent, Antwerpen, Kortrijk, Brugge en Brussel werken cultuurorganisaties lokaal samen in Greentrack.