Werkingssubsidies en budgetten per commissie: verdeling en verschuivingen

Het Departement Cultuur heeft de verdeling van het budget voor de werkingssubsidies (2023-2027) over de beoordelingscommissies bekend gemaakt. We leggen ze naast de verdeling over de disciplines in de lopende ronde (2017-2022).

Het totale beschikbare bedrag voor Kunstenorganisaties (één en twee beleidsperiodes), Kunstinstellingen en Organisaties met specifieke opdrachten zal om en bij de 155 miljoen bedragen. Het totaal gevraagde bedrag is anderhalve keer zo groot, namelijk ruim 226 miljoen. Ruim 61 miljoen van het beschikbare bedrag is voor de zeven Kunstinstellingen, bijna 90 miljoen is voor de Kunstenorganisaties (dat zijn er ruim tweehonderd), inclusief de enveloppe voor de Landschapscommissie. Deze bedragen zijn in lijn met wat begroot werd voor 2022, zodat we min of meer van een status quo kunnen spreken – althans op nominaal niveau, d.w.z. zonder indexering. 

De verdeling van het budget voor Kunstenorganisaties (één en twee periodes) staat in een document dat het Departement Cultuur onlangs publiceerde. Over de gevraagde bedragen beschikken we niet, dus een vergelijking met instromers (nieuwe aanvragen) en meervragen (de stijging van gevraagde bedragen per commissie of per organisatie) kunnen we niet maken.

Wat we wel kunnen vergelijken, is de procentuele verdeling van subsidies over disciplines heen tussen de huidige en de komende beleidsperiode. In functie van vergelijkbaarheid hebben we daarbij rekening gehouden met fusies en DAC-middelen. Door met percentages te werken kunnen we abstractie maken van de 5% die gereserveerd wordt voor de Landschapscommissie (zie tabel: we kunnen niet voorspellen naar welke disciplines dit budget zal gaan). Hier concentreren we ons m.a.w. op proportionele verschillen tussen disciplines/commissies.


Tabel: verdeling van subsidies over disciplines tussen huidige en de komende beleidsperiode. Kunstenorganisaties voor één en twee periodes, exclusief Kunstinstellingen en Organisaties met specifieke opdrachten.

We zien dat het proportioneel beschikbare bedrag voor een aantal disciplines/commissies gestegen is. Het betreft o.a. de disciplines die in de Strategische Visienota Kunsten (2020) bestempeld werden als “ondergesneeuwd”. De hoogste stijging zien we echter bij transdisciplinaire en cross-sectorale kunsten. Deze verschillen interpreteren en duiden kan niet zonder zicht op de vraagbedragen per commissie.

Bij een gelijk gebleven totaalbudget voor werkingsmiddelen gaat dit gepaard met dalingen in theater, klassieke muziek en multidisciplinaire kunsten. Een continuering van alle organisaties actief in deze disciplines lijkt op basis van deze cijfers onmogelijk. Theater kijkt aan tegen een daling van meer dan 4 miljoen, multidisciplinaire kunsten ook. Bij klassieke muziek is het verschil ongeveer 1 miljoen. Hierbij is geen rekening gehouden met mogelijke instroom of meervragen, die wellicht ook de verschillen tussen de parallelcommissies mee kunnen verklaren. Van fluctuaties van 0,5% of minder maken we abstractie, rekening houdend met een kleine foutmarge. 

De nieuw opgerichte Landschapscommissie zal volgens onze berekeningen zo’n 4 miljoen euro ter beschikking hebben (5% van de werkingssubsidies, exclusief Kunstinstellingen en Organisaties met specifieke kerntaken, cfr BVR art. 8 en draaiboek p. 17). De Landschapscommissie heeft als taak om uit de dossiers die positief beoordeeld worden maar buiten budget vallen, een selectie te maken die alsnog gehonoreerd wordt. Dit, rekening houdend met overwegingen van landschapszorg en met elementen uit de visienota van de minister.

Afgaande op het minimumpercentage van 12,5% voor kortlopende subsidies bepaald in het BVR (art. 6: % van de som van kortlopende en werkingssubsidies, exclusief Kunstinstellingen en Organisaties met specifieke kerntaken) leiden we af dat daarvoor minimaal zo’n 12,8 miljoen euro beschikbaar zal zijn. 

In de komende weken hopen we meer informatie te delen: vraagbedragen en de aanpak voor de verdeling over commissies; de plaats van DAC middelen in berekeningen; aanpak van de samenstelling van commissies (ook in functie van diversiteit); en de hoeveelheid en spreiding van instromers over commissies heen.

Je leest: Werkingssubsidies en budgetten per commissie: verdeling en verschuivingen