Vijf vraagstukken uit de voorbije (4) Tuesday Talks: een samenvatting

Samen met SOTA en Rekto:verso zet Kunstenpunt in op publiek gesprek in de vorm van de online Tuesday Talks. Na een eerste reeks gesprekken ontwaren we een aantal recurrente thema’s en rode draden.

Over excellentie, uitstraling en diversiteit

Het inherent internationale karakter van ons kunstenveld is goed gekend. Joachim Pohlmann is pleitbezorger van verdere internationalisering, ook in functie van nation branding: “niet voor een Vlaams-nationaal project, maar met wat we aan kunsten produceren en aan erfgoed bezitten kunnen we uitpakken om Vlaanderen op de kaart te zetten.” Philippe Van Cauteren waarschuwt ervoor enkel de “makkelijke” kunst uit te dragen. De sterkte van Vlaanderen ligt net in de veelheid en diversiteit die ze produceert, gecultiveerd door bottom-up beleid: “onze uitstraling is gekomen door het vertrouwen in poortwachters om vrije ruimte te organiseren.” Rachida Lamrabet voegt toe “dat je niet altijd naar het verleden moet kijken om vooruit te gaan, dat ruimte geven aan het diverse talent dat we in huis hebben een kracht op zich is.”

Over budgetten en fair practices

Eline De Clercq biedt een eerlijke inkijk in hoe hard de lockdown haar als kunstenaar treft. Saskia Liénard voorspelt jarenlange naweeën voor de sector. Hebben we de middelen om die te ondervangen, wetende dat men uitgaat van een ongewijzigd totaalbudget? Moeten binnen dat budget ook de inhaalbeweging op het vlak van fair practices en de eventuele meerkost van een nieuwe laag kerninstellingen worden gevonden? Volgens Cathy Coudyser is het niet de bedoeling dat instellingen te veel middelen krijgen ten koste van anderen, zeker wanneer ze tekort schieten qua output (breed beschouwd, dus ook op gebied van meerwaarde voor het bredere veld). Het probleem van grote budgettaire krapte is overigens niet nieuw. Michiel Vandevelde: “de verschraling van het kunstenveld is het resultaat van jaren besparingspolitiek. (…) Vergeet niet hoeveel kleine organisaties doen met weinig middelen. (…) Ik ben niet zeker of een grote instelling diezelfde output zou kunnen genereren met diezelfde middelen.”

Over het individuele en het gemeenschappelijke

Kunnen instellingen mee aangestuurd worden door het hele veld in een commons-geïnspireerde co-creatiebeweging, vraagt Michiel Vandevelde zich af. Dezelfde participatieve reflex spreekt uit Agnes Quackels’ betoog dat grote cultuurhuizen een stap verder kunnen gaan dan “samenwerken met” of “faciliteren van” het werk van andere organisaties. Ze kunnen hen ook betrekken bij het ontwikkelen van hun eigen agenda. Els De Bodt vraagt zich af: “waarom blijven de Kunstinstellingen en komen er Kerninstellingen bij? Als het Kunstendecreet dan toch gewijzigd wordt, waarom dan niet het hele veld herbekijken?” Zo kan de hele sector mee praten over het statuut en wie ervoor in aanmerking komt. In de comments bij Tuesday Talk 3 wordt opgeroepen tot verdergaand sectorbreed gesprek.

Over kunst en samenleving

Rachida Aziz gaat nog een stap verder: cultuur moet zich veel explicieter opstellen als deel van de brede gemeenschap: “Cultuurhuizen moeten nu bepalen hoe ze het komende decennium willen aanpakken. Dit is hét moment om dat als deel van de samenleving te doen, en niet alleen als sector.” Op zijn beurt kan dat kunst voeden en toekomstbestendiger maken, zo bepleit Philippe Van Cauteren: “in een samenleving met deze grote sociale ongelijkheid moeten we ook een nieuw humanisme, met waarden als kwetsbaarheid, binnenbrengen in onze cultuur.” En de complexiteit van onze samenleving in haar vele facetten omarmen, voegt Rachida Lamrabet toe: “als je kunst wil inzetten als gemeenschapsvormend element, over welke gemeenschap gaat dat dan? Hoe zullen andere stemmen en visies op de wereld een plaats krijgen binnen het publieke domein?”

Over corona als systeemcrisis

Velen lijken het eens met Rachida Aziz’ stelling dat corona een systeemcrisis is. We moeten ons hoeden voor #BackToNormal maar integendeel het gesprek aangaan over #BeterNaCorona, en dit gezamenlijk. Dat zo’n gesprek ons concrete werk niet hoeft te vertragen bewijst An Vandermeulen met Globe Aroma. Tijdens de lockdown blijft de organisatie aan het werk en focust samen met een reeks spelers buiten het kunstenveld op het wegwerken van obstakels voor de zwaarst getroffenen, bijvoorbeeld op het vlak van huisvesting, voeding of internet. Wanneer publiekswerkers van kunsthuizen hun kennis in een nieuwe context plaatsen “ontstaat vanzelf een nieuw narratief dat ook hun programmatie kan beïnvloeden. (…) Het culturele doel van een organisatie is nauw verweven met haar sociale of humanitaire inzet. Als je nieuwe samenwerkingen creëert zal de kunst vanzelf volgen”.