To consent or not to consent: over geïnformeerde toestemming in de kunsten

(c) Sadrie Alves

De artistieke sector lijkt op het eerste gezicht een veilig plek: iedereen kan zichzelf zijn en gaat op een bedachtzame manier met elkaar om. Maar als je wat dieper graaft, blijkt dat gauw niet meer dan schijn. 

Tot die conclusie komt ook choreograaf en danser Jan Martens: “Van buitenaf schreeuwt [de cultuursector] heel hard ‘veilige plek’: progressief, vooruitstrevend, niet conservatief… Dat is fijn, want we werken in de marge, dus grenzen opzoeken is er inherent aan. Maar net daarom is het heel ontgoochelend als je voelt: hier gebeuren eigenlijk heel dictatoriale dingen. Zoveel manipulatie, machtsmisbruik, mensen kleineren … En ook geld speelt een belangrijke rol, als iets dat gigantisch in het midden van je studioruimte staat.”

Ilse Ghekiere – danser, kunstwetenschapper en motor achter de Vlaamse #metoo-beweging – duidt de bron van deze problematiek aan als: “het idee van de ‘geniale kunstenaar’ dat stevig overeind blijft”. 

Ze omschrijft die geniale kunstenaar als iemand die zich onaantastbaar gedraagt, waar je niet mee kan communiceren, die de spelers tot het uiterste pusht en waar je onvoorwaardelijk vertrouwen in moet hebben. Het is een figuur waar veel mysterie rond hangt, iemand die werkt vanuit een duidelijke hiërarchie. Ghekiere maakt zelfs de vergelijking met figuren zoals Trump of Putin. Niet omdat hun daden van dezelfde orde zijn, maar omdat hun succes op de zelfde formule is gesteund: een zelfzekere, agressieve man waarmee niet valt te redevoeren en die altijd aan het langste eind moet trekken.

De getuigenissen van Martens en Ghekiere zijn voor mij maar al te herkenbaar is. Vóór ik me inschreef op het KASK & Conservatorium in Gent had ik een idealistisch beeld over onze sector en ons kunstonderwijs. Een beeld dat zo idealistisch was dat het – toegegeven – nooit echt ingevuld kon worden. Dat neemt echter niet weg dat veel van de dingen die ik tegenkwam, zowel in het kunstonderwijs als in de brede culuursector, diep problematisch zijn en getuigen van systematische fouten. En systeemfouten zet je recht met systematische oplossingen.

Consent – een onnatuurlijke handeling

Voorbij onze natuur

Als we praten over grensoverschrijdend gedrag krijgen we vaak te horen dat mensen eigenlijk ‘dieren’ zijn en dat (voornamelijk) mannen nu eenmaal gebonden zijn aan hun natuur. “Boys will be boys”. Ja, mensen zijn dieren. Maar mensen hebben het privilege om boven hun natuur uit te stijgen. Hierover zei bell hooks tijdens de lezing This Ain’t No Pussy Shit aan The New School (The New School, 2015, 1:14:28):

“Mensen vertellen me dat het ‘natuurlijk’ is voor mannen om gewelddadig te zijn, het is ‘natuurlijk’ voor mannen om roofdieren te zijn. En ik wil niet blijven discussiëren over ‘natuurlijk’, want er is veel dat natuurlijk is. Zo is het natuurlijk om ons op onszelf te ontlasten, maar we hebben de geweldige uitvinding van toiletten en er is niemand die zegt: ‘Gebruik dat niet! Want het is natuurlijk om gewoon te gaan waar je bent!’. Het is dus altijd interessant om te kijken naar op welke vlakken mensen verandering en vooruitgang valideren en de vlakken waarop mensen dat begrip van ‘natuurlijkheid’ gebruiken.”

De bewijzen liggen overal om ons heen: in de cultuursector blijkt 50% van de vrouwen verbaal seksueel grensoverschrijdend gedrag te hebben ervaren, 25% fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag en 4% geeft aan al eens gechanteerd te zijn om seks te hebben (Maerevoet, 2018). 

Ons natuurlijk handelen moet dus door een filter gehaald worden, want het is doordrongen van mechanismen die anderen klein houden en die geen eerlijke kansen bieden. Het probleem plant zichzelf voort in stilte. Onberedeneerd handelen helpt het groeien. Of zoals Ilse Ghekiere het zegt: “Wat is seksueel grensoverschrijdend gedrag? Een symptoom van een seksistische maatschappij, van een patriarchale wereld.” 

Ghekiere, die zelf onderzoek voerde naar seksisme in de danswereld, ondervond ook zelf hoe systematisch de problemen zijn: “Wat mij verraste wanneer ik met iemand over grensoverschrijdend gedrag sprak, was dat ik vaak dingen hoorde waarvan ik dacht: ‘Huh? Dat heb ik ook meegemaakt!’ Dingen waarvan ik dacht dat ze heel persoonlijk waren, waar ik mij eigenlijk zelfs voor schaamde. Plots werd me duidelijk dat het probleem structureel was. Dat voelde bijna als een opluchting. Als je in die sector in een bepaalde positie gestaan hebt, dan wordt snel duidelijk dat het niet gaat om enkele rotte appels, maar dat er patronen zijn die terugkomen.”

Wanneer we dus simpelweg doen wat ‘normaal’ is, datgene wat courant is, dan zijn we niemand aan het helpen. We moeten nadenken, we moeten kaders bouwen, afspraken maken. ‘Consent’ is een begrip dat ons daarbij kan helpen. Het eist van ons om stil te staan en met elkaar te praten. 

De voordelen van consent

‘Consent’ is een wijdverspreid begrip dat in veel contexten gebruikt wordt, op een brede en diverse manier. Veel mensen kennen het woord voornamelijk uit debatten rond seksualiteit en om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, maar het wordt ook gebruikt in de medische sector, binnen rechtspraak, in de politiek, in de filosofie … 

Er is over consent al veel nagedacht en geschreven. Ik inspireer me voor deze tekst bijvoorbeeld op het werk The Nature of Consent, opgenomen in het toonaangevende naslagwerk The Ethics of Consent van John Kleinig, aangevuld met inzichten van andere filosofen, denkers, activisten en mensen die ik sprak. 

In de literatuur wordt er vaak gesproken over de ‘morele transformatie’ die consent teweeg brengt. Dat is ook waarom je het woord ‘consent’ niet zomaar kan vertalen, het is een specifieke vorm van toestemming geven waar geen Nederlandstalige equivalent voor is. Toch kunnen we enkele voordelen en kenmerken van consent benoemen.

Autonomie en veiligheid

Centraal bij het begrip ‘consent’ staan telkens de autonomie en de veiligheid van alle betrokken partijen. Het is geen theorie om onszelf in te dekken of verantwoordelijkheid af te schuiven, maar biedt ons handvaten en inzichten om net verantwoordelijkheid op te nemen en te geven.

Consent helpt ons om de onderdrukkingsmechanismen die in de maatschappij bestaan niet te reproduceren. Het is een manier om ‘onnatuurlijk te handelen’, wat in deze context net positief is. Consent, als theoretisch begrip, geeft ons enkele handvaten om over onze handelingen na te denken. Wanneer we echt werk maken van consent, door op een gefundeerde manier met elkaar te spreken, komen we tot gedeelde en gedragen afspraken, tot een kader. Zo’n kader biedt enerzijds iets concreets voor mensen om op terug te vallen en anderzijds iets om te heronderhandelen.

Agency verhogend

Een tweede voordeel is dat consent werkt als agency-verhogend mechanisme: het zorgt voor zelfbeschikking, waarbij mensen sneller hun grenzen aangeven en makkelijker vrijuit durven praten. 

Daarbovenop is er ook een rechtstreekse link tussen agency en welzijn: Allen Buchanan en Dan Brock omschrijven in Deciding for Others dat ruimte hebben voor je eigen doelen en verlangens een pijler is van welzijn. Ook Lindo Bacon wijst ons op het belang van agency in het boek Radical Belonging (Bacon & Oluo, 2020):

“De grootste uitdaging voor je stresssysteem komt van situaties waarin je het gevoel hebt dat je geen zeggenschap hebt over je leven. Hoe meer zeggenschap je hebt, hoe beter je de schade van een stressreactie kunt beperken. Dat is grotendeels de reden waarom, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leidinggevenden minder vaak een hartaanval krijgen dan conciërges.”

Communicatie

Het derde voordeel van consent is dat het ons dwingt om een gesprek te hebben, om dingen uit te spreken. Door een afspraak te maken, een kader te scheppen, geven we mensen iets om naar te refereren. Als er een afspraak bestaat, kunnen we er ook terugkomen. Als we al hebben onderhandeld, kunnen we eenvoudig(er) opnieuw onderhandelen. Als leidinggevende het signaal geven dat je het belangrijk vindt om te spreken, doorbreekt een taboe.

Er loopt bij veel gezelschappen en collectieven iets mis in de communicatie. Spelers en makers, dansers en choreografen, bedenkers en uitvoerders lijken vaak in andere realiteiten te leven. Door consent te introduceren in een werkproces kunnen we door die muren heen prikken. 

We gaan niet meer uit van het impliciete, het woordeloze of de lichaamstaal. Consent verlangt dat we duidelijk zijn, dat we open zijn en proberen in dezelfde wereld te leven. Want procedures kunnen voor de ene persoon duidelijk zijn en voor de andere onbegrijpelijk. Ze bestaan wel, maar zijn niet expliciet of tastbaar. Door het gesprek aan te gaan over hoe de macht verdeeld is, zit iedereen op dezelfde golflengte.

Machtsherverdeling

Het vierde voordeel van werken met consent is dat het ons vraagt om macht te expliciteren en zichtbaar te maken, en zo de mogelijkheid creëert om die te herverdelen

Macht is niet inherent slecht of gevaarlijk, maar wanneer we niet spreken over hoe de macht is verdeeld, wanneer er geen dialoog ontstaat, kunnen dingen mislopen. We kunnen verkeerd inschatten waar de macht ligt waardoor we fout handelen, of de macht kan exponentieel groeien en te onevenwichtig worden. 

Jesse Segers, de professor leiderschap die aan bod komt in de Pano-reportage Macht Misbruikt, zegt: “We weten dat macht dingen doet met mensen. Maar je kan daar als organisatie een invloed op hebben, door het beleid dat je voert, de cultuur, de structuren die je organiseert. Die kunnen faciliterend of dempend werken.” (Seynhaeve & Van Boxstael, 2022, 31:50)

Nixie Van Laere, een queer performer en maker uit Gent, zegt: “Als jij de baas bent, dan kan je werknemer het gevoel hebben dat die iets moet doen om een job te mogen houden. Want wat betekent geld? Huisvesting, stabiliteit, levensonderhoud, huishouden … Dat is helemaal niet banaal, dat gaat over overleven. En als mensen het gevoel hebben dat ze iets moeten doen om te kunnen overleven, kunnen veel grenzen overschreden worden.”

Jan Martens, choreograaf en danser, deelt in een gesprek: “Het belangrijkste is te beseffen dat er een machtsverhouding is in een repetitieproces. Als we daar niet van uitgaan, dan zijn we verkeerd bezig, denk ik.”

Consent – een dynamisch proces

Relaties en verhoudingen in onze maatschappij veranderen in een sneltempo, in allerlei richtingen. Mensen zijn anders gaan kijken naar hun verlangens en interesses. Daarnaast is er ook een groeiend bewustzijn rond stressstoornissen, trauma en de reproductie van systematisch geweld in kunst, cultuur en media. 

Mensen springen bewuster om met de media die ze consumeren, omdat ze zich bewuster zijn van wat die media met hen doet, en hoe bepalend die media kan zijn voor onze maatschappelijke verhoudingen. 

Het is mijn overtuiging dat consent de kunstensector kan inspireren en begeleiden in het zoeken naar een doordachte verhouding met het publiek. Hoe die nieuwe publieksverhouding eruit zou kunnen zien is nog een groot vraagteken. Maar dat er iets schort aan de manier waarop we het nu doen is voor mij helder. Er is nood aan experiment, aan durf om het anders doen. 

Belangrijk daarbij is dat we een helder begrip hebben van wat consent precies inhoudt. Want om over ‘geldige consent’ te kunnen spreken, en dus over een geldige morele transformatie, moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Zowel persoon A als persoon B moeten sommige dingen doen, zijn of laten om de morele transformatie te laten slagen. Consent is daarbij een manier om onze verantwoordelijkheid te nemen, niet iets om ons achter te verstoppen.

Kortom: A moet een ‘competente’ persoon zijn die ‘geïnformeerdis over wat die vraagt. Uiteraard moet ook B een ‘competente’ persoon zijn, die eveneens ‘geïnformeerdis over wat gevraagd wordt. B moet voorts ‘vrij zijn van druk’ en ‘in de positie zijn’ om consent te geven. Consent is daarenboven een ‘conventionele, communicatieve handeling’ die ‘contextgebonden’ en ‘intrekbaaris.

Competent (A en B)

Competent in de context van consent betekent vooral dat je mentaal voldoende ontwikkeld bent om de situatie en mogelijke gevolgen ervan te kunnen conceptualiseren. Wetten die jongeren behoeden van seksuele relaties met mensen die een stuk ouder zijn, doelen op hetzelfde. Er is een competentie-onevenwicht: de één kan de situatie veel beter inschatten dan de ander, wat een perverse ondertoon geeft.

In de podiumkunsten spoort dit element ons aan tot kritische en ongemakkelijke reflecties over de maatschappelijke positionering van makers, en de geleefde ervaringen en kennis die zij (niet) hebben. 

Zijn de “geniale’ makers die we vooropstellen werkelijk competent genoeg om datgene te representeren dat ze willen representeren, of missen ze nog relevante kennis en expertise om dat op een zinvolle manier te doen? En is de ontvanger – vaak een homogeen publiek van witte middenklassers op leeftijd – competent om met die informatie om te gaan?

Geïnformeerd (A)

Voor A betekent geïnformeerd zijn in deze context dat die een redelijke poging heeft gedaan om informatie op te zoeken. Als iemand aan een ander een vraag stelt, maar eigenlijk zelf niet goed weet wat die vraagt, kunnen we moeilijk spreken over een morele transformatie.

Het element ‘geïnformeerd’ verlangt van podiumkunstenaars dat ze zelf een idee hebben van wat ze tonen of produceren, en dat ook het publiek vooraf weet waar het aan begint. 

Denken dat je iemand die homofoob is naar de andere kant van het spectrum katapulteert door hen te laten kijken naar twee kussende mannen, lijkt mij een fantasie. Denken dat een verkrachtingsscène in een hedendaagse dansvoorstelling verkrachtingscultuur tempert ook. Destemeer omdat de overvloed aan verkrachtingsbeelden in dansvoorstellingen een symptoom is van die cultuur.

Een vraag die we ons te weinig stellen is of datgene wat we doen ook echt werkt. Is een ondoordachte representatie, gemaakt door iemand die datgene dat gerepresenteerd wordt nooit van dichtbij meemaakte, iets productiefs om te doen? Zouden we niet méér kunnen betekenen in de strijd tegen verkrachtingscultuur door geen Lolita-beelden meer op te voeren, door na te denken op welke manier vrouwelijke lichamen worden gerepresenteerd in dans, theater, beeldende kunst en popcultuur? En zijn we überhaupt eerlijk over onze motivatie wanneer we activistische argumenten geven? Voor hoeveel kunstenaars is dat een eerlijke reflectie van hun beweegredenen? En als hun beweegredenen écht zo activistisch zijn, waarom schuwen ze dan het gesprek over hoe we die problemen het best thematiseren?

En hoe onderzoeken en evalueren makers de impact van hun “bruuskerende” voorstellingen? Weten zij of iemand die zelf seksueel geweld heeft meegemaakt dat geweld gerepresenteerd wil zien op scène? Wil iemand racisme gerepresenteerd zien wanneer die met de klas naar een voorstelling komt? Vragen de makers zich achteraf af of het racisme of de homofobie die zij ensceneerden het geweld afstopte of net zorgt voor méér geweld, afstomping, normalisatie? Hoe ga je om met de man in de zaal die opgewonden raakt van de verkrachtingsscène? Wat zeg je tegen de persoon met een eetstoornis die naar een clichébeeld over anorexia moet kijken? Wat zeg je tegen de autistische persoon die moet zien hoe iemand op een heel slechte manier autisme uitbeeldt? 

Geïnformeerd (B)

In het geval van B betekent geïnformeerd zijn enerzijds dat A geen enkele informatie achterhoudt en dat B de kans krijgt om vragen te stellen. Pas wanneer B de informatie goed begrijpt, het gevoel heeft goed genoeg geïnformeerd te zijn om een keuze te maken en als A geen enkele informatie achterhoudt, is er voldaan aan dit element. 

Neem dit voorbeeld: A en B ontmoeten elkaar in het nachtleven. A zou het leuk vinden dat B mee naar huis gaat, omdat A graag seks zou hebben met B. A en B roken buiten samen een sigaretje wanneer A vraagt of B zin heeft om mee naar huis te gaan om thee te drinken en een film te kijken.

Hier is niet voldaan aan het deelelement dat B van informatie moet voorzien. A heeft als verantwoordelijkheid om mee te delen wat hun ware intenties en verlangens zijn, om open kaart te spelen. Ook al geeft B toestemming om mee naar huis te gaan, kunnen we niet spreken over het plaatsvinden van geldig consent.

Als we van plan zijn om gevoelige thema’s zoals eetstoornissen, seksueel geweld of systematische onderdrukking te representeren op podia, kan het misschien zinvol zijn om dit aan te kondigen. Op die manier vindt een morele transformatie met ons publiek plaats: we weten dat ze bereid zijn te zien wat wij hen tonen. Mensen die net aan deze thema’s willen ontsnappen, worden er niet nogmaals mee geconfronteerd. Het gemak waarmee kunstenaars over die ervaringen gaan, verraadt hun eigen normatieve blik. De mensen over wie de voorstelling eigenlijk gaat, worden vergeten en opzij geschoven in functie van een andere doelgroep.

Het betekent dus niet dat bepaalde kunst niet meer mag gemaakt worden, wel dat we communiceren over wat we gemaakt hebben. Wanneer er in een film of serie over zelfdoding wordt gesproken, is het gebruikelijk dat er vooraf / nadien / soms zelfs tijdens een bericht wordt getoond met informatie over waar je met eventuele vragen terecht kan. Waarom zou dit voor bijvoorbeeld podiumkunsten of beeldende kunst onmogelijk zijn? En waarom doen we dit enkel bij zelfdoding?

Vrij van druk

Wat het betekent om “vrij van druk” te zijn is een stuk moeilijker om in te schatten. De vraag kan snel herleid worden tot de vraag wat vrijheid precies is en wat autonomie inhoudt. Dit deelement vraagt van podiumkunstbeoefenaars om erkenning te geven aan het feit dat er voor het publiek dat in de zaal zit een enorme druk aanwezig is nadat de lichten uit zijn gegaan. Consent moet daarom plaatsvinden vóór dat moment en we moeten nadenken over manieren om de drempel te verlagen wanneer iemand zich na dat moment toch nog bedenkt.

In seksuele educatie over consent wordt hier vaak het begrip ‘enthousiast’ of ‘overtuigd’ aan gekoppeld. Het is een mogelijke veruitwendiging van vrijheid, een zichtbare parameter, maar moeilijk om te definiëren of met zekerheid vast te stellen.

Een laatste vorm van ‘druk’ om bij stil te staan – zeker in een kapitalistische maatschappij waar veel mensen met moeite de eindjes aan elkaar te knopen – is geld. De culturele sector is hierbij een extra gevarenzone. Het onderzoek Loont Passie? uit 2022 geeft ons inkijk in de economische situatie van kunstenaars. Velen onder hen hebben geen brede reserve, waardoor geld voor hen een extra struikelblok vormt om hun grenzen aan te geven. Denk ook aan de quote van Jan Martens over hoe geld als een grote pilaar in het midden van je studioruimte staat, ook wanneer je dat niet wilt.

In de positie zijn

Om over een geldige morele transformatie te kunnen spreken moet de persoon waaraan je toestemming vraagt natuurlijk in de positie zijn om toestemming te geven. Een voorbeeld maakt dit maar al te duidelijk: A wil graag de auto van B lenen en vraagt aan persoon C toestemming, zonder het medeweten van B. Persoon C is niet in de positie om toestemming te geven. 

Conventionele en communicatieve handeling

Consent is een communicatieve handeling, geen gemoedstoestand. Er is dus geen sprake van een morele transformatie wanneer er geen communicatie heeft plaatsgevonden. 

Wat we begrijpen onder ‘conventioneel’ is sterk afhankelijk van de context. In een vergadering kan een conventionele en communicatieve handeling zijn dat je zwijgt om toestemming te geven, bijvoorbeeld wanneer de voorzitter vraagt of er opmerkingen zijn en die – wanneer er geen reactie komt – het punt als aangenomen beschouwt. Wanneer er duidelijke afspraken worden gemaakt over hoe toestemming wordt gecommuniceerd kan ook dit een communicatieve handeling zijn.

In de culturele sector kunnen we dit element grotendeels afvinken: als aan de andere factoren wordt voldaan, kan het plaatsen van een reservatie gezien worden als de communicatieve handeling waarmee de toeschouwer consent signaleert. Dat die consent enkel geldig is voor datgene waar een reservatie voor werd geplaatst en dus contextgebonden is, is vanzelfsprekend. 

Contextgebonden

Consent is contextgebonden. Het is niet omdat iemand met je wil kussen tijdens het uitgaan dat je dat ook mag doen in het bijzijn van vrienden en familie. Consent bestaat steeds in een specifieke context die we moeten expliciteren. Een ‘carte-blanche’-vorm van consent bestaat daarom ook niet.

Een eigenschap van consent is dat die opnieuw besproken kan worden op eender welk moment en dat we moeten checken of oude afspraken nog steeds van toepassing zijn. Jonas Deweer is actief in de Brusselse queer- en BDSM-scene (bondage en sadomasochisme) en werkt soms ook in een seksshop. Binnen BDSM is Jonas meestal actief als de ‘dominante’ partij. De ‘submissive’ stelt zich onderdanig op en iemand die zichzelf als ‘switch’ omschrijft is iemand die graag afwisselt. Jonas vertelt het volgende.

“Natuurlijk heb ik op voorhand ook altijd een gesprek over harde limits (dingen die absoluut niet mogen gebeuren), en wat juist wél gewenst wordt. Over wat een ‘neen’ kan betekenen, want in BDSM is een ‘neen’ niet altijd een ‘neen’, daar zijn soms andere mechanismes voor. Ik vraag ook tijdens de game regelmatig of het nog wel écht ok is.”

Onder het kopje ‘conventionele en communicatieve handeling’ gaan we er al kort op in: het is belangrijk om uit te spreken wat we precies bedoelen met de woorden die we gebruiken. Want ook wat een conventionele en communicatieve handeling is, verschilt van context tot context.

Intrekbaar

Een ander kenmerk van geldige consent is dat ze, binnen het mogelijke, intrekbaar is. Het betekent dat consent nooit eeuwigdurend is en dat mensen het recht hebben om zich te bedenken en hun consent ongedaan te maken. Wanneer consent ongedaan wordt gemaakt, is het aan de andere partij om daar gepast op te reageren.

In de podiumkunsten moeten we onszelf de vraag stellen of mensen de mogelijkheid hebben om te stoppen met de voorstelling bij te wonen. Bij digitale media ligt die drempel laag: het toeklappen van een laptop of wegklikken van een video klaart de klus. In een galerij of museum kan je naar de andere kunstwerken kijken of vertrekken zonder dat iemand daar last van heeft. In een klassieke theaterzaal valt dit echter moeilijker: de lichten zijn gedoofd en je zit vast in het midden van een rij stoeltjes. Maar ook dan kunnen we het sociaal installeren dat vertrekken tijdens een voorstelling niet raar is en niet hoeft gezien te worden als een signaal over kwaliteit. Veel kunstenaars reageren verbolgen op die ideeën, maar de experimenten zijn al overal rondom ons. De relaxed performance, waar de zaal niet volledig gedimd wordt en het acceptabel is om even naar buiten te gaan, zijn in de Engelstalige wereld volop aan een opmars bezig. 

De manier waarop we ons verhouden ons publiek en elkaar is op dit moment gewelddadid en niet inclusief. De roep om het anders aan te pakken kan niet blijvend genegeerd worden.

Falen en straf

Toch is iedereen die ik sprak in het kader van mijn onderzoek het eens over één ding: hoe hard je ook probeert om goede en duidelijke afspraken te maken, hoe veel moeite je ook doet om consent zo goed mogelijk toe te passen – we leven niet in een perfecte wereld en soms lopen de dingen toch mis. Op elk systeem zit er ruis en de werkelijkheid is altijd immens complex en moeilijk te vatten. Dat het soms misgaat hoeft geen probleem te vormen als we goed afspreken waar de noodrem hangt en als iedereen genoeg agency ervaart om er aan te durven trekken.

Wanneer iemand aan de noodrem trekt, moeten we een duidelijk gesprek hebben over hoe dat kwam en afspraken maken met om herhaling zoveel mogelijk te vermijden. Wanneer dat niet voldoende is voor één of meerdere partijen moeten we nadenken over hoe we de situatie en de relaties herstellen. 

Transformatieve rechtvaardigheid is zo’n mogelijke noodrem. Het is een alternatieve manier om dingen recht te zetten. Het is natuurlijk onmogelijk om gedaan kwaad terug te draaien of uit te wissen, maar we kunnen wel alternatieven verzinnen op het straffende systeem waar we nu vooral in leven. 

Transformatieve rechtvaardigheid wordt door Adrienne Maree Brown als volgt beschreven: “The work of addressing harm at the root, outside the mechanisms of the state, so that we can grow into right relationship with each other.” (Brown, 2020). Het concept kent zijn oorsprong in het ‘Alternatives to Violence Project.’

Een voordeel van transformatieve rechtvaardigheid is dat het de drempel verlaagt voor mensen om te spreken over wat hen is overkomen. Ook wanneer mensen zich gekwetst voelen of wanneer er over hun grenzen gegaan wordt, willen ze vaak niet dat de tegenpartij daarvoor hard of genadeloos wordt afgestraft. Als je bang moet zijn dat wanneer je spreekt iemand hun job zal verliezen, zal je minder geneigd zijn te spreken. Ook als persoon die het gedrag gesteld heeft, zal je sneller durven en kunnen spreken over wat er is gebeurd om samen tot een oplossing te komen.

Transformatieve rechtvaardigheid onderscheidt zich van herstellende rechtvaardigheid door de politieke situatie expliciet mee te nemen in het proces. Wanneer iemand een appel steelt, verlangt herstellende rechtvaardigheid dat het onrecht wordt rechtgezet. Transformatieve rechtvaardigheid zal daarnaast ook reflecteren over waarom dit gedrag zich stelde, bijvoorbeeld armoede wegens structurele uitsluiting, en poogt het systemisch onrecht eveneens te benoemen en transformeren. We denken dus na over systematische oplossingen voor systematische problemen. De situatie zal zich niet herhalen wanneer de voedingsbodem is aangepakt door een gemeenschapsbrede aanpak. Niet alleen mensen worden getransformeerd, maar ook systemen, en dus macht.

We zoeken dus naar rechtvaardigheid aan de hand van transformatie. Straffen staat niet centraal in de oplossing, wel collectieve vooruitgang. Als iemand grensoverschrijdend gedrag stelt wint er niemand bij dat die persoon vijf maanden uit het instituut wordt geweerd en dan terug de taken mag opnemen, een geldboete moet betalen of werkstraf moet uitvoeren. Zelfs wanneer we iemand ontslaan lost dat weinig op – het zorgt voor meer pijn, meer geweld, meer frustratie, meer ongeluk, en de persoon gaat gewoon elders opnieuw aan de slag, zonder dat er iets verandert. De persoon die het geweld meemaakte is er ook niet beter op geworden. Wanneer we iemand uit de maatschappij verwijderen en isoleren in een gevangenis, moeten we onszelf de vraag stellen op welke manier dat iets oplost, iets verandert.

De vier basisprincipes van transformatieve rechtvaardigheid, zoals beschreven door het Alternatives to Violence Project, worden in An Overview of the History and Theory of Transformative Justice (Nocella, 2011) als volgt omschreven:

  1. Iedereen heeft een innerlijke goedheid. De daden en woorden van mensen zijn soms fout, verkeerd of gewelddadig zijn. Mensen zelf zijn goed. Maak dus onderscheid tussen de persoon en diens gedrag. Er is goedheid van binnen. Zoek ernaar. Vind het. Het jodendom, het christendom, de islam en andere religies leren dit allemaal. 
  2. We kunnen beginnen met ons te realiseren dat een gewelddadige reactie slechts één manier is om te reageren in een conflict. Ergens in elke conflictsituatie is er de mogelijkheid voor een geweldloze oplossing. (…)
  3. Om situaties positief te veranderen, moeten we beginnen bij onszelf, onze houding, overtuigingen, manier van spreken, toon en gedrag. (…) 
  4. Geweldloze conflictoplossing is een vaardigheid. (…) Er kan een win-winresultaat zijn – niemand is de verliezer.

Binnen de BDSM-gemeenschap wordt op inspirerende wijze omgegaan met situaties waarin er iets misloopt. Ten eerste wordt een sessie op een doordachte manier voorbereid en worden er afspraken gemaakt over de noodrem, het zogeheten safeword. Wanneer er voor iemand iets misloopt, spreekt die het safeword uit en wordt het spel onmiddellijk stilgelegd. Er worden vooraf ook duidelijke afspraken gemaakt over wat er moet gebeuren als er een safeword wordt uitgesproken. Sommige mensen hebben het nodig om vastgehouden te worden, anderen willen met rust gelaten worden, willen net uitgebreid praten, willen gewoon een lekker kopje thee en een douche pakken, of hebben het nodig dat de ander expliciet erkend wat er misliep. Alles gebeurt op het ritme van de persoon die aan de rem trekt.

Maar ook wanneer het niet misloopt, is er zorg nodig achteraf. Wat er plaatsvindt tijdens een BDSM-sessie is veel om te verwerken, mensen worden in grote en uitzonderlijke emoties gebracht – zowel de sub als de dom. Achteraf is er zorg in beide richtingen om alles mooi af te sluiten en terug te keren naar een andere, horizontalere verhouding. Hoe dat eruit ziet is anders voor iedere persoon, maar iedereen weet wel wat die voor zichzelf nodig heeft. Ook hieruit kunnen we lessen trekken om onze artistieke gemeenschappen vorm te geven.

Bibliografie

Bacon, L., & Oluo, I. (2020). Radical Belonging: How to Survive and Thrive in an Unjust World (While Transforming it for the Better). BenBella Books.

Brown, Adrienne Maree. (2020). We Will Not Cancel Us: And Other Dreams of Transformative Justice. Amsterdam University Press.

Buchanan, A. E., & Brock, D. W. (2012). Deciding for Others: The Ethics of Surrogate Decision Making. Cambridge University Press.

Cees van Ede. (2015, November 12). Dora van der Groen (1927-2015) [Video]. YouTube.

De Meyer, S. (2022). Sensor rapport: Resultaten van de sensor binnen de sector podiumkunsten en muziek.

Grommen, S. (2022, 3 februari).“Examenvragen in ruil voor ‘iets'”: studente wacht al 2 jaar op antwoord van UGent na melding ongepast gedrag.vrtnws.be. 

hooks, b. (1994). Teaching to Transgress: Education as the Practice of Freedom (Harvest in Translation). Routledge.

Ferwerda, J., & Willekens, M. (2021).Loont passie?: Meting 2 (2021) – samenvatting.

Maerevoet, E. (2018, June 26). 1 op de 4 vrouwen in cultuursector slachtoffer van seksueel of fysiek grensoverschrijdend gedrag. vrtnws.be.  

Miller, F., & Wertheimer, A. (2010). The Ethics of Consent: Theory and Practice. Oxford University Press.

Mingus, M. H. (2021, March 1). Transformative Justice: A Brief Description. Transform Harm. 

Nocella, A. J. (2011). An Overview of the History and Theory of Transformative Justice. Peace & Conflict Review.

Neyt, G. (2022, 15 februari). 250 betogers trotseren rotweer om grensoverschrijdend gedrag aan UGent aan te klagen. Doofpot is te klein geworden”. Het Nieuwsblad. 

VH, J. (2018, 13 september). De volledige open brief aan Jan Fabre. Het Nieuwsblad

Seynhaeve, P., & Van Boxstael, S. (Eindredactie). (2022, maart 16). Macht Misbruikt [Video]. Vrt Max.

Srinivasan, A. (2022). The Right to Sex. Van Haren Publishing.

The New School. (2015, October 12). bell hooks: !This aint no pussy shit# I The New School [Video]. YouTube. 


A Fair New Idea?!

We lanceerden vier open oproepen voor projectvoorstellen die bijdragen aan een sterk, eerlijk en duurzaam kunstveld. Bekijk de resultaten en ontwikkelingen.

A Fair New World?!

Hoe kunnen we toewerken naar een meer inclusieve, duurzame en solidaire kunstwereld?! Tijdens het A Fair New World?! traject (2020-2022) verzamelden we ideeën, praktijken en instrumenten die mogelijke oplossingen bieden.

Je leest: To consent or not to consent: over geïnformeerde toestemming in de kunsten