Leren van Leegstond

Verslag van donderdagsessie #3 over het delen van werkplekken naar aanleiding van de boeklancering van Leegstond, handleiding voor gebruik van leegstaande ruimte’.

Zes jaar geleden begon Toestand vzw leegstaande ruimte in Brussel tijdelijk in gebruik te nemen voor projecten. In het boek staat een bundeling van wat er allemaal bij komt kijken en daarmee willen ze inspiratie bieden voor nieuwe initiatieven. Omdat er op onze D.I.T.-call rond het thema van gedeelde werkplekken vorig jaar een aantal pitches ingestuurd waren, ging ik om te leren wat er al geleerd was.

Binnen D.I.T. stonden verschillende doelstellingen naast elkaar en pitchers bespraken deze in oktober 2017 met elkaar en met medestanders. 

Ruimte bieden: kunstenaars hebben een praktische nood aan werkruimte, die liefst niet te duur is en laagdrempelig. Die is in vele steden schaars. Voor een stuk ontbreekt hier een langetermijnperspectief. Mensen hoeven niet zozeer een vaste, eigen plek te hebben, en vele mensen (zeker in muziek en podiumkunsten) hebben flexibele noden: soms een bureau, soms repetitieruimte. De noden kunnen verschuiven naargelang van de fase van een loopbaan of een project.

Investeren: een pand kopen is zowel samen aankopen, maar ook andere inkomsten zoeken. Investeren doe je ook niet alleen met geld, maar ook met andere vormen van kapitaal.

Samenwerken en netwerken: ruimte is ook het creëren van een biotoop. Je krijgt een gemeenschap: soms van kunstenaars, vaak ook van mensen van een verschillende achtergrond die samen komen op een plek. Dit soort van initiatieven is een vruchtbare en inspirerende voedingsbodem voor de praktijk van kunstenaars en ook aantrekkelijk voor organisaties, bedrijven, voor overheden…

De vraag is dan hoe je dit realiseert.

a) Organiseren en structureren.

  • Een organisatie oprichten of je organisatie aanpassen; een structuur uitbouwen. Het probleem is dat er weinig structuren bestaan die een basis zijn voor dit soort van ideeën.
  • Toestand ontsluit nu in het boek projectfiches van andere actoren in Vlaanderen en Brussel.

b) Bemiddelen.

  • Je moet veel praten: met de stad, met andere organisaties, bedrijven, kunstenaars,… Je interageert met heel verschillende werelden als het gaat over vastgoed.
  • Commerciële spelers betrekken zit in vele projecten ingebakken, een creatieve ruimte is aantrekkelijk voor sommige bedrijven en ze betalen marktconforme prijzen.
  • Dit soort van plekken is interessant omdat het netwerkontwikkeling faciliteert: dat zie je bij burgerinitiatieven, maar ook bij coworking spaces. Tegelijk kunnen in creatieve hubs juist artistieke praktijken wel soms onder druk komen te staan, dat zie je op sommige plekken gebeuren. Voor D.I.T. is dit wel belangrijk: precies ook in dit soort van initiatieven de positie van kunstenaars versterken.
  • Toestand laat in de projecten openheid voor inspiratie vanuit de ruimte, de buurt, andere gebruikers.

c) Financieren.

  • Je moet middelen mobiliseren, investeerders zoeken, via verschillende modellen — collectief of andere. Dit is moeilijk, want de precariteit van kunstenaars is het startpunt… en de vastgoedwereld denkt en werkt via andere logica’s.
  • Als je een idee wil ontwikkelen, dan heb je een basisbedrag nodig, startkapitaal.
  • Werken met leegstaande panden is interessant, want dan liggen huurprijzen laag. Er zijn diverse vormen van subsidies mogelijk: voor opstartende bedrijven, voor ondernemers, maar ook voor inhoudelijke projecten in het kader van bv. stadsontwikkeling. Je moet daar wel mee oppassen, omdat je bijdraagt aan gentrification. Er zijn echter initiatieven of denkpatronen om daaraan voorbij te gaan, zodat waarde vloeit naar kunstenaars.
  • Er zijn ook andere vormen om na te denken over financieel modellen voor collectivisering: commons en peer to peer.
  • Met Kunstendecreetsubsidies mag je enkel huren, om vastgoedleningen af te kunnen betalen heb je dus andere inkomsten nodig.
  • Je kunt spreken met vermogende, maatschappelijk geëngageerde burgers.
  • Als je transversaal werkt, val je soms tussen de verschillende stoelen van sectorale subsidiepotjes. Het is zoeken en creatief zijn en overal aankloppen.
  • Dit is exact hoe Toestand werkt en in het boek vertellen ze ook hoeveel (administratief) werk de combinatie van verschillende financieringsbronnen van hen vraagt.

d) Kennis delen en ontwikkelen hieromtrent.

  • Je wil je eigen ervaringen delen, je wil die toepassen op andere plekken, je wil met medestanders samen een nieuw conceptueel kader ontwikkelen om anders te denken over bijvoorbeeld de waarde en het valoriseren van wat kunstenaars doen.
  • Er ligt een vraag om verschillende bestaande modellen in kaart te brengen, en die informatie te ontsluiten en te laten circuleren onder geïnteresseerden. Modellen of een typologie waar alle bestaande plekken in kunnen gevat worden. Modellen die duidelijk maken op welke manier artistieke praktijken anders gevaloriseerd worden, om op niet-monetaire basis te kijken naar resources en toegevoegde waarde: netwerken, ruimte, zichtbaarheid… zonder de verloning van kunstenaars uit het oog te verliezen. Het versterkt dit soort van initiatieven, niet alleen omdat de initiatiefnemers eruit leren. Dit soort van initiatieven of typologieën kan ook interessant om hiervoor draagvlak te creëren bij stakeholders, omdat dit soort van projecten soms tussen de stoelen valt.
  • Een aantal van deze kwesties brachten de sprekers op de lancering van het boek Leegstond ook ter sprake. De praktijkervaring van Toestand vzw wordt in dit boek een leidraad voor actie. Ik onthoud vooral hun daadkracht en generositeit.