Kroniek Publiek: De tempel uit, de wereld in | 02 

Het formele karakter van de klassieke kunstbeleving die de grote huizen vertegenwoordigen, spreekt lang niet tot alle segmenten van de bevolking. Heel wat instellingen zijn dan ook op zoek naar meer informele, breder toegankelijke presentatiekaders. 

Relaxed perfomances

Denk aan opstellingen met zitkussens, of de opkomst van de relaxed performance, overgewaaid uit Londen. Bij zo’n relaxed performance blijft de zaal verlicht en kunnen bezoekers tijdens de voorstelling vrij binnen en buiten wandelen. Eventueel zijn ook technische (bijvoorbeeld zachtere muziek of minder licht- en geluidseffecten) en inhoudelijke ingrepen (bijvoorbeeld minder onverwachte plot twists of acties) mogelijk, om overprikkeling tegen te gaan. Het format komt tegemoet aan mensen met verschillende en uiteenlopende noden. 

De Morgen (14-11-2022) deed eind vorig jaar een profiel over circusgezelschap Side-Show. Hun nieuwe voorstelling Permit, Oh Permit My Soul to Rebel is opgevat als een radicaal inclusieve voorstelling. In plaats van achteraf bepaalde aanpassingen door te voeren, werd er van in het begin bijzondere aandacht besteed aan toeschouwers met een prikkelstoornis. Aline Breucker en Quintijn Ketels gingen die uitdaging aan vanuit een persoonlijke geschiedenis: ze hebben een 10-jarig zoontje met Gilles de la Tourette. 

Bij Permit, Oh Permit My Soul to Rebel worden bezoekers individueel begeleid naar hun zitplaats, die voorzien is van zachte kussens. Het publiek bestaat uit maximum 80 personen en zit zeer dicht bij de performers. Er is geen afgelijnd begin, de lichten blijven aan, toeschouwers kunnen het verloop van de voorstelling vooraf consulteren in het storyboard dat ze meekrijgen, en ook tijdens de voorstelling zelf kondigen de spelers hun handelingen aan. Na amper een week repeteren deden ze in januari 2022 al een eerste try-out voor een divers publiek, om te leren uit hun reactie. 

De dominante theaternorm, waarbij we in stilte de voorstelling over ons heen laten komen in een verduisterde en afgesloten zaal, werkt uitsluitend naar bijvoorbeeld personen met een functiebeperking. Maar er wordt volop gespeculeerd of deze alternatieve manier van presenteren niet ook andere doelgroepen kan overtuigen die momenteel niet of amper voorstellingen bijwonen. Ook op lokaal niveau wordt er geëxperimenteerd met meer informele settings. In CC De Mol in Lier bijvoorbeeld organiseert het jongerencollectief Kraakcollectief een zetelconcert: “topentertainment vanuit een luie zetel”, compleet met chips, dekens en kussens. 

Intiem in de black box

Heel wat podiumkunstenaars transformeren de black box tot een meer intieme en/of aangepaste omgeving, vaak vanuit een inhoudelijke noodzaak. SUN-SET is een voorstelling van Ezra Veldhuis, Bosse Provoost en Oshin Albrecht die wordt omschreven als “een intieme performance die je tot bij – of tot net voorbij – de grenzen van je verbeelding brengt”. De performers nemen toeschouwers bij de hand en begeleiden hen de pikdonkere zaal in, waar het publiek dicht bij elkaar op de grond zit zonder elkaar echt te kunnen zien. 

Performance kunstenaar Peter Aers onderzoekt onze (collectieve) verhouding tot pijn in The Pain of Others. De voorstelling is tegelijkertijd een performance, een gesprek en een reflectie, en speelt zich af in een speciaal ontworpen veilige ruimte die in theaterzalen maar ook op andere locaties geïnstalleerd kan worden.

Bij de voorstelling Dances of Death van Michiel Vandevelde zit het publiek op stoelen of kussens op de grond in een cirkelvormige opstelling rond de performers, grotendeels in het schemerdonker. Dat zorgt voor een sterk gevoel van nabijheid en versterkte het rituele karakter van de performance.

Buiten de muren

Even goed voelen huizen de nood om buiten de eigen muren te treden, en elders op zoek te gaan naar de informaliteit die ze zelf missen. Enkele recente voorbeelden illustreren dat, al gaat het hier natuurlijk geenszins over een nieuw fenomeen. 

DE SINGEL organiseerde in 2022 voor de tweede keer het stadsfestival Dear Antwerp. Op verschillende locaties in de stad werden concerten, installaties, performances en voorstellingen georganiseerd.

Beyond the Black Box is een festival van wpZimmer, Monty, Platform0090 en C-TAKT. Het is een vierdaags programma dat zich – zoals de naam al doet vermoeden – afspeelt op verschillende locaties in de stad. “Laat je verrassen door werk op onverwachte plekken of momenten, vergeet die set van overtuigingen en kom met open blik ondervinden wat kunst nóg kan zijn.”Chambres d’O is een huiskamerfestival van De Grote Post, KAAP, kleinVerhaal en Theater Aan Zee. Gedurende een weekend zetten tal van Oostendenaren hun huiskamers open voor allerhande intieme performances. De Bijloke organiseert sinds 2020 het “intiem zomerfestival” Bijloke Wonderland. In een tijdelijk ingerichte zomerbar kan je spontaan en gratis concerten en literaire voorstellingen bijwonen. Ook in deze “feeërieke stretchtent” kan je iets eten en drinken.  Walden Festival is sinds enkele jaren de “informele tegenhanger” van Klarafestival. In en rond het Brusselse Leopoldpark kunnen bezoekers een weekend lang genieten van een divers aanbod aan laid-back concerten, binnen en buiten, voor jong en oud, met eten en drinken. Dat het doorsnee publiek van Klarafestival een vrij specifieke demografie vertegenwoordigt, weet de organisatie maar al te goed, vertelt Esther De Soomer, verantwoordelijke community projecten en duurzaamheid. 

“Niet dat andere publieken niet welkom zijn, integendeel. Er zijn mensen die wel nieuwsgierig zijn maar niet komen omdat ze te veel drempels ervaren. Die zijn er in het bijzonder bij klassieke muziek: zelfs in de cultuursector leeft het onterechte idee dat dat wel een erg elitaire aangelegenheid is. Dus we moeten werk maken van meer openheid, we moeten mensen het gevoel geven dat ze welkom zijn, dat we hen er graag bijhebben. We proberen mensen genoeg in handen te geven om wel de stap te maken, en dat vraagt om inspanningen op verschillende niveaus.” 

Het experimenteren met alternatieve formats is daarbij slechts een, zij het belangrijke pijler, binnen Klarafestival, maar zeker ook bij Walden. “Daar is de sfeer gewoon wat losser, er zijn geen uitgebreide inleidingen, en concerten duren maximum drie kwartier. En ook het programma is aangepast: we gaan daar bijvoorbeeld geen symfonie neerzetten. De focus ligt eerder op ontspannende muziek. Het concept is echt om op een heel relaxte, laagdrempelige manier te genieten van verschillende soorten muziek in een rustige en groene omgeving.” 

De reacties op het concept zijn zeer positief. “Mensen vinden het fijn dat je met kinderen kan komen. Toen ik vorig jaar sprak met mensen van de doelgroepen die we hadden uitgenodigd, bleek dat zij die gezelligheid en laagdrempeligheid heel positief ervaren hebben. Je voelt je welkom, dat is een beetje de betrachting, al kunnen we zeker nog meer stappen zetten in het bereiken van mensen die we nu nog niet bereiken. Dat blijft een zoektocht.”

© Frank Emmers

Fricties

Het achterwege laten van gespecialiseerde infrastructuren kan weliswaar drempelverlagend werken, evengoed ontstaan er bepaalde fricties. In de vorige blogpost hadden we het over Das Haus: je mag het jezelf hier comfortabel maken, maar er wordt wel gevraagd om stil te blijven tijdens de voorstelling. De muziek is heilig, zo stelt Gratteri. In die zin wordt de tempel dus niet volledig de rug toe gekeerd. Hetzelfde verhaal bij de ligconcerten: je komt toe in een gezellig geroezemoes, maar aan het begin van het concert wordt iedereen stil. Er wordt gevraagd om je gsm uit te zetten, en geen gebruik te maken van het sanitair in de loop van de ongeveer anderhalf uur durende voorstelling. 

Op Bijloke Wonderland is er een aanbod dat je spontaan kan bijwonen, voor andere concerten en voorstellingen in het kader van het festival moet je dan weer wel reserveren (en op tijd komen). Walden speelt zich af op verschillende locaties, en daar wordt in de programmatie rekening mee gehouden. Het hoofdpodium is in open lucht en versterkt, daar komen vanzelf acts terecht waarbij een beetje geroezemoes niet stoort, en rondlopende kinderen alleen maar bijdragen aan de sfeer. Op andere locaties is de opstelling dan weer klassieker. 

De Soomer merkt op dat het publiek dat vertrouwd is met klassieke concerten de gangbare codes vaak spontaan meebrengt wanneer er op locatie wordt gewerkt. Er is zelfs een bepaalde schroom als er bijvoorbeeld een opstelling met tapijtjes gebruikt wordt, zoals op Klarafestival gebeurde bij een late night jazzconcert. 

“Mensen zijn vaak geneigd om toch eerst op de stoeltjes achteraan te gaan zitten. Pas als er iemand gaat liggen, wordt dat voorbeeld gevolgd. Dus dan zie je plots toch allerlei drempeltjes.” Het publiek van Klarafestival is bijvoorbeeld ook het vol-is-vol principe zoals dat op Walden gehanteerd wordt niet gewend. “Dat zorgt weleens voor frictie, omdat het publiek andere codes gewend is.” 

Bovendien is de verstilling en de bijhorende intimiteit een belangrijk deel van de aantrekkingskracht van klassieke muziek, stelt De Soomer. Zelfs al is ze persoonlijk soms uitgekeken op de rigide gedragscodes (niet hoesten, niet klappen tussen delen, enzovoort), ze faciliteren ook een bepaalde ervaring. “Enerzijds denk ik, doe mij maar die relaxed performances en laat mensen filmpjes maken en klappen wanneer ze willen, maar anderzijds is het misschien wel waardevol om net die ruimte voor verstilling aan te bieden, waar vandaag ook een grote behoefte aan is.”

Tine Theunissen is verantwoordelijk voor relaxed performances bij VIERNULVIER. In De Morgen (14-11-2022) getuigt ze over de terughoudendheid die ze soms ondervindt bij performers om bestaand werk aan te passen naar een relaxed format. Kunstenaars zijn bijvoorbeeld bang dat het binnen- en buitenlopen de concentratie zal verstoren. Mensen in het publiek geven soms aan last te hebben van het licht van de tablets die gebruikt worden om te tolken. 

In beide gevallen zijn de fricties in de eerste plaats te wijten aan onwetendheid of gebrek aan ervaring. Er zijn bijvoorbeeld elegante manieren ontwikkeld om het publieksverloop tijdens een voorstelling te organiseren. Tegelijkertijd zijn er geen one size fits all oplossingen: wat voor de ene toeschouwer een aangenamere ervaring oplevert, kan voor de andere net stresserend werken. 

Het artikel in De Morgen verwijst naar het aanblijven van de zaallichten: veilig voor de een, onverdraaglijk voor de ander. Bovendien wordt er gewezen op een mogelijke segregatie: in Londen zijn er ondertussen zalen die op vaste dagen relaxed performances aanbieden, waardoor er uiteindelijk twee publieken ontstaan die elk op hun eigen avonden naar voorstellingen gaan. 


© Sarah Blee

Een vooruitstrevend voorbeeld uit de podiumkunsten is STUK. Architect Willem Jan Neutelings brak in 2002 met zijn ontwerp de black box subtiel open, door onder andere een glazen wand te installeren aan een kant van de scène, die uitgeeft op de binnenplaats. Het was een uitnodiging aan makers om na te denken over de mogelijkheden die zo ontstaan. Maar producties zijn doorgaans juist gemaakt op maat van de black box, en de tijd om werk aan te passen aan een alternatieve context ontbreekt – vandaag blijft het venster meestal bedekt door een enorm zwart doek. 

Een andere organisatie die regelmatig de fricties van werken met een alternatieve opstelling ondervindt, is Kunsthal Gent, sinds 2019 de (tijdelijke) bestemming van het Caemersklooster in hartje Gent. Gestart op een moment dat het klassieke kunstinstituut omringd wordt door vraagstukken rondom duurzaamheid, fair pay en de relatie met het publiek, heeft Kunsthal Gent altijd bewust een nieuwe plek willen zijn, met een andere manier van tentoonstellen. De basis daarvan is Endless Exhibition, dat tegelijk ontstond vanuit een noodzaak, vertelt coördinator Valentijn Goethals. “We kregen een zeer grote ruimte ter beschikking, en hebben dan beslist om die samen vorm te geven met kunstenaars, eerder dan gewoon een tentoonstelling te maken.” Concreet worden kunstenaars uitgenodigd om iets – een werk, een ruimtelijke ingreep, een structuur, een programmalijn,… – bij te dragen, en ontstaat er zo een oneindig evoluerende expositie. 

“Het was een interessant idee en het werkt ook echt heel goed – ik ben echt heel blij dat we destijds de keuze gemaakt hebben. Maar je opent natuurlijk wel met een werk in een lege kerk, mensen moeten erin geloven. Want je weet eigenlijk dat hoe langer je wacht om te komen, hoe beter het zal zijn.” 

Ondertussen draait Endless Exhibition op volle snelheid: er is heel veel geaccumuleerd, er komen dingen bij en er verdwijnen zaken. Maar ook die situatie is niet meteen evident: “Vandaag kom je binnen in een plek waar pakweg 16 tentoonstellingen lopen. We hebben dat zien groeien: van een enkele zaaltekst naar uiteindelijk een tafel vol zaalteksten. En dan zie je bijvoorbeeld dat mensen met een tekst naar het foute werk staan te kijken. Het is met andere woorden een systeem dat oplossingen biedt, maar ook voor verwarring zorgt. Je stapt niet binnen in een tentoonstelling, maar in een complexe mini samenleving.” 

“Het is ook maar door die fricties en verwarring dat het project echt tot leven komt, er ontstaat daar veel schoonheid, maar tegelijkertijd maakt de complexiteit van het programma dat Kunsthal best veeleisend is ten opzichte van het publiek. Maar je kan ook gewoon zeggen ‘Fuck it, ik laat het gewoon over mij komen.’ Van wie het werk is doet er dan misschien minder toe: het is wel werk en het communiceert. En samen vertellen de werken ook het verhaal van een groeiende organisatie en een gebouw in verandering.”

Het is een andere mindset die Kunsthal Gent ook zelf actief promoot, door bijvoorbeeld geen zaalteksten meer te gebruiken. Alleen de meest recente of tijdelijke toevoegingen krijgen nog een tekst en verder is er een A3 plattegrond die via QR-codes linkt met de website voor wie toch meer achtergrond wil. Bezoekers zijn dus meer dan welkom om het werk gewoon over zich heen te laten komen, maar missen dan wel de context, wat dan weer omgekeerd voor spanningen kan zorgen.

© Michiel De Cleene

“Een enorm belangrijk werk voor Kunsthal Gent is Syllabus van Jesse Jones: een 17 meter hoog, semi-transparant gordijn. Jones maakt zeer esthetisch werk, maar ze lokt curatoren eigenlijk in de val met die schoonheid. Het is een manier om binnen te raken in instellingen, en dan blijkt er aan het presenteren van haar werk een contract vast te hangen, dat samenhangt met een lokale en vaak pijnlijke problematiek. We zijn daar voluit voor gegaan, maar het is het meest intensieve project ooit. We moeten het werk maandelijks activeren voor een lezing rond het werk van Silvia Federici, een feministische wetenschapper wiens hand en arm op het gordijn geprint zijn. We hosten ook allerlei thuisloze activistische organisaties, die Kunsthal Gent kunnen boeken om het gordijn te gebruiken. Tegelijkertijd ziet het publiek gewoon een mooi ding. Mensen zien het hangen, ze bewonderen het, en ze gaan weer weg. Ze missen heel dat verhaal errond, ze weten niet wat er allemaal gebeurt op de dinsdag- of donderdagavond.”

Maar ook voor kunstenaars is het niet altijd evident om te werken binnen de alternatieve context van Kunsthal Gent. “Het ego moet natuurlijk aan de kant. We beginnen lang op voorhand met trajecten om dat duidelijk te maken. Tot nu toe is het nooit echt verkeerd gelopen, maar het is wel al gebeurd dat we ons laten verleiden om toch een tijdelijke expo in de Endless Exhibition te doen. Maar dan blijkt uiteindelijk dat het werk een bepaalde concentratie nodig heeft en dan moet er een video uit. Dan zit het fout, en daar leren we uit.” 

Zo is er bijvoorbeeld sinds twee jaar toch een mini white cube, juist voor tijdelijke tentoonstellingen. “Sommige dingen hebben gewoon die afgesloten ruimte nodig. De Endless Exhibition is de Endless Exhibition, en doen we een tijdelijke expo dan is het tijdelijk, en dan geven we dat een aparte plek. Die twee dingen mengen is moeilijk, dat hebben we zelf gezien, maar het blijkt ook uit de reacties van het publiek. We zijn in de eerste plaats een plek die constant tegen problemen botst en zeker geen pasklare antwoorden heeft, maar door te doen en fouten te maken, gaan we wel vooruit.”

Met Kroniek Publiek gaan we op zoek naar ontwikkelingen in de relatie tussen kunst en een publiek. We leggen tot de zomer ons oor te luister bij kunstenaars, publiekswerkers, bemiddelaars, presentatieplekken … Hoe kijken zij vandaag naar publieken? We berichten er wekelijks over in korte blogposts.

In de zomer brengen we de opgedane inzichten bij elkaar, om in het najaar dieper te duiken in sommige van die ontwikkelingen, het gesprek met het publiek zelf aan te gaan, en te kijken hoe dit perspectief ons uitdaagt om na te denken over wat kunst is en kan zijn.

Ken je zelf inspirerende praktijken die je graag met ons deelt? Heb je opmerkingen?
Laat het ons weten via communicatie@kunsten.be