Gilda De Bal over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren 90

Toneelstof is een project van het Vlaams Theaterinstituut (nu opgegaan in Kunstenpunt) dat de geschiedenis van de podiumkunsten in beeld brengt.  40 jaar Vlaamse theater- en dansgeschiedenis, gezien door de ogen van wie ze heeft (mee)gemaakt.

We proberen hier content te tonen van YouTube.

Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.

Bekijk de video op YouTube

Gilda De Bal over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren 90 (deel 1) · Bekijk in de videozone

We proberen hier content te tonen van YouTube.

Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.

Bekijk de video op YouTube

Gilda De Bal over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren 90 (deel 2) · Bekijk in de videozone

We proberen hier content te tonen van YouTube.

Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.

Bekijk de video op YouTube

Gilda De Bal over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren 90 (deel 3) · Bekijk in de videozone

In jezelf graven, je blootgeven, je belachelijk maken.

Gilda De Bal

Eerst en vooral een vraag over de periode van de jaren negentig. Heb je een beeld van die tijd, of is dat te ver weg?



Dat is twintig jaar geleden… Ik was toen veertig jaar, mijn kind was toen maar tien. De Berlijnse Muur was net gevallen. Het is allemaal tamelijk ver weg.

En het theater toen, was dat een typisch geheel dat je kan benoemen als ‘het theater van de jaren negentig’?

Typisch aan de jaren negentig is dat ik veel werkte met de Blauwe Maandag Compagnie. Ik heb daar ongelooflijk fijne herinneringen aan. Op dat gebied waren de jaren negentig topjaren voor mij!

Dus die tijd staat in grote mate gelijk aan de Blauwe Maandag Compagnie?


Wij werden opgeslokt en opgevreten door die compagnie – al is compagnie een groot woord, want we waren amper met zeven of acht mensen. Hoe we werkten en tot voorstellingen kwamen, nam een groot deel van ons leven in beslag. Dus ja, de jaren negentig staan voor mij gelijk aan de Blauwe Maandag Compagnie. Alhoewel ik in de loop van de tweede helft van de jaren negentig Heterdaad ben gaan maken. Dat zit er tussen verweven.

Zou je de Blauwe Maandag Compagnie als werk bestempelen, of was het echt vriendschap? Achteraf beschouwd lijkt het dat het samenhorigheidsgevoel ver ging. Of is dat een indruk?

Het samenhorigheidsgevoel in de Blauwe Maandag Compagnie was bijzonder, maar we gingen nu ook niet elk weekend bij elkaar op bezoek. We gingen wel af en toe samen skiën. We hebben dat een tweetal keer gedaan. Bij elke acteur staat er in zijn contract dat hij absoluut niet mag skiën, maar bij ons ging Luk Perceval met heel zijn bezetting op skivakantie. Het risico om te verongelukken was dus nog groter. Ik denk dat het Blauwe Maandag tekent. Ook de voorstellingen waren een beetje on the edge. Soms haatten de mensen ze, soms werden ze zo de hemel in geprezen dat we er ongemakkelijk van werden. Wat moesten we dan de volgende keer doen?

Omdat de verwachtingen telkens hoog gespannen waren?


De verwachtingen werden alsmaar hoger en hoger, en het werd moeilijk. Wat ik zo bijzonder vond aan Blauwe Maandag Compagnie, met aan het hoofd Luk Perceval, was dat hij nooit redeneerde dat als iets goed had gedraaid, we het nog eens moesten doen. Never! No way! Soms vond ik dat een beetje spijtig, zoals bij Wilde Lea bijvoorbeeld. Ik was er niet zo bij betrokken geweest en had graag nog zoiets willen zien, maar daar was absoluut geen sprake van! Niets was voor herhaling vatbaar. Hij begon altijd helemaal opnieuw.

Hoe ben je bij Blauwe Maandag Compagnie verzeild geraakt? Ben je gevraagd? Of heb je jezelf aangediend?


Ik werkte in Arca in Gent op dat moment. Ik had daarvoor een productie gemaakt met De Witte Kraai, Sexuele perversiteit te A. Dat was met Luk Perceval, Johan Van Assche en Mirei Bonte. Daar begon iets te groeien. Zoveel jaar later, toen Blauwe Maandag Compagnie in het leven werd geroepen, werkte ik in Arca. De eerste productie die ze maakten was De Meeuw. Daar was ik helemaal niet bij betrokken, maar ik ben er wel naar gaan kijken in de Beursschouwburg. De volgende grote productie die ze gingen maken, was Zomergasten. Daar hadden ze heel veel mensen voor nodig, want ze gingen coproduceren met Eindhoven: de helft van de cast Nederlanders en de andere helft Belgen. Toen ben ik gevraagd en met een heel grote liefde blijven plakken.

Zomergasten was de eerste samenwerking met Luk?

Ja, ik zal het nooit vergeten. Toen we met Zomergasten in première gingen in Eindhoven, viel de Berlijnse Muur. Onze costumière woonde in West-Berlijn en was er niet gerust in. Dus 1989 staat in mijn geheugen gegrift.

Hoe was het om de eerste keer met Luk Perceval samen te werken? Profileerde hij zich als de baanbreker die hij later geworden is? Was het al meteen duidelijk dat hij revolutionair aan het werk was?


Ik heb niet het gevoel dat het meteen duidelijk was. Ze deden de regie van Zomergasten trouwens met twee. Guy Joosten was daar ook bij betrokken en Luk speelde zelf mee. Luk was vooral gedreven. Als hij een stuk koos, was dat nooit zomaar. Soms koos hij stukken waarvan ik echt niet wist hoe ik ze moest spelen. Maar hij kon je zo motiveren, en zo verliefd doen worden op dat stuk, dat je ervoor door de hel ging. Revolutionair heb ik het nooit gevonden. Met uitzondering van de voorstelling Alles Liebe. Dat was vóór de Blauwe Maandag Compagnie, bij het Reizend Volkstheater. Het was een voorstelling die moeilijk onthaald is. Sommigen liepen boe roepend de zaal uit en anderen waren erdoor gefascineerd. Daar begon het zich te manifesteren, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat hij grote stukken zou gaan maken of het theaterlandschap zou veranderen. Als hij dat al gedaan heeft, want dat weet ik niet. Hij was een heel gewone mens, zonder grote theorieën, maar met een heel grote liefde en een grote gedrevenheid.

Zou je kunnen zeggen dat hij eigenlijk ook een goede dramaturg was? Die heel goed wist waarom?


Luk koos een stuk alleen met zijn ziel, en niet omdat die schrijver 100 jaar dood was of zo. Hij koos een stuk dat hem geraakt had en dat kon van alles zijn. 


Kreeg hij ook goed uitgelegd aan anderen waarom dat stuk hem op dat moment raakte? Dat is niet evident natuurlijk?


Ik had het gevoel dat hij het heel goed uitgelegd kreeg aan anderen. In de jaren negentig heb ik All for love gespeeld. Ik had nog nooit naakt op de scène gestaan en ik had bij de KVS destijds, toen ik jong en slank was, een naaktrol geweigerd, omdat ik het niet durfde. Luk Perceval vroeg me om naakt helemaal op de avant-scène naast Els Dottermans te staan, in de rol van Octavia. Ik heb er geen seconde aan getwijfeld. Octavia’s reden vond ik zo schoon en vanzelfsprekend. Tegenover de jonge en bloedmooie Cleopatra kleedt zij zich uit. Cleopatra zegt: ‘Hij is van mij!’ En Octavia antwoordt: ‘Maar ik heb wel zijn kinderen gedragen, en die ga jij nooit krijgen! Die zwangerschapsstriemen gaan jou nooit gegund zijn.’ Ik krijg er nog kippenvel van. Toen we aan die voorstelling begonnen, hadden we allemaal opdrachten gekregen. Mijn opdracht was uit te zoeken hoe het zat met het zelfmoordgedrag van de Grieken en de Romeinen in die periode. Ik ben daarvoor naar bibliotheken gegaan, want de computer was toen nog niet zo voor de hand liggend. Ik had een hele verhandeling gemaakt. De rest herinner ik me nu niet meer, maar iedereen had zo zijn opdracht. We moesten echt gevoed zijn.

Dus de lat werd hoog gelegd, jullie moesten studeren? Of was het alleen voor die productie het geval?

Nee, altijd. Je moest studeren om te kunnen denken in een bepaalde periode. All for love was een typerend voorbeeld. Ik heb het ook onwaarschijnlijk graag gespeeld.


En het trainingsaspect, zeg maar?


De dag begon altijd met trainingen. ’s Ochtends van tien tot elf trainen vóór de repetitie – onder andere sit-ups, daarna een beetje yoga. Op een bepaald moment nam Luk een vrouw mee die in Studio Herman Teirlinck lessen ‘beweging’ had gegeven – de juiste term weet ik niet meer. We moesten koppels maken en aan elkaar sleuren. Het kwam erop neer dat je met je lichaam moest bezig zijn. Luk wou dat we het lichaam ontkoppelden van de tekst. Dat was zijn grote doel, zijn ambitie. Dat het lichaam alles kon doen en dat de rest er toch uitkwam, zonder nadenken. Dat gebeurde tijdens de eerste repetities, pas daarna kwam de interpretatie van de tekst. Die trainingen waren soms behoorlijk zwaar. Het laatste wat ik met Perceval gedaan heb, is Dood van een handelsreiziger. Toen heb ik geweigerd om badminton te spelen. Ik had het echt gehad. We hebben toen wel yoga gedaan en dat was meer mijn stijl. Maar bij de laatste repetitie was ik al moe toen ik die badmintonracketjes zag verschijnen. Ooit moesten we – dat was wel speciaal – met drie met de kaarten spelen en tegelijk onze tekst zeggen. Die concentratie op die tekst, het loskoppelen, de hel is het.

Zit in die methodiek de kern van de ‘stijl’ van Blauwe Maandag Compagnie? Het was niet psychologiserend, maar ook niet ironisch?

Het was niet psychologiserend, niet ironisch, maar het hield de acteurs zeer geconcentreerd samen. Zelfs een uur voor die eerste regel tekst gezegd werd op de repetitie. Je had een soort lotsverbondenheid. Samen zweten en stinken, dat had iets. We hebben ook ontzettend veel geïmproviseerd. Voor een productie als Joko hebben we weken geïmproviseerd. Iedereen in een hokje met eigen opdrachten.

En puur speltechnisch voor jou als actrice, merkte je toen een verschil met theater zoals het op de andere podia werd gespeeld?

Daarvoor, bij KVS en Arca speelde ik soms zes à zeven producties per jaar. Maar dat was vijf weken repeteren en vooral niet nadenken. Als je in de KVS tegen Nand Buyl zei: “Nand, ik heb eens nagedacht…” Dan zei hij: “Ge moet niet nadenken schat, ge moet het doen.” Dat is de reden waarom ik ben weggegaan. Je werd gebruikt als pion waartegen gezegd werd waar op te komen, waar koffie te nemen, een sigaret op te steken en te gaan zitten. Je moest alleen maar uitvoeren. In Arca was er al een zekere kentering. Bij de voorstelling Het gebroed onder de maan improviseerden we al. Dat maakte mijn werk interessanter. Het had meer te betekenen. Ik had ook het gevoel dat de mensen er meer door geboeid waren en nieuwsgieriger waren naar wat er gebeurde tussen de acteurs.

Kan je dat de ‘emancipatie van de acteur’ noemen, of is dat een verkeerde formulering?

De emancipatie van de acteur is misschien nogal zwaar verwoord. Ik vond het fijn dat ik zelf mocht nadenken. Ik voelde me er beter bij. Toen ik begon, in 1975, was het altijd zoals in de KVS. Er bestonden geen kleine groepen. Er waren de drie grote schouwburgen en dat was het. Ik werkte in de KVS en deed ook nog KNS en NTG, ‘op de draaischijf’ noemden ze dat. Verder geraakten we niet.

Kon je je herkennen in de woede van Luk Perceval, ten opzichte van KNS?

Hij had een echt trauma. Mijn trauma was niet zo groot, ik wou er alleen weg. Nand had me nog voorgesteld te blijven en Nachtwake te spelen, maar ik heb dat geweigerd. Het probleem was niet dat ik niet genoeg mocht doen, of geen mooi werk kreeg, maar manier waarop, daar was ik absoluut op uitgekeken. Ik ben ook gestimuleerd geweest door mijn man te leren kennen. Ik woonde alleen, ik had een kind, en ja, er moeten ook boterhammekes op de tafel komen, dus twijfelde ik om naar Gent te gaan. Maar dan met twee, dacht ik, moest dat kunnen.

Anders was je misschien gestopt?


Ik weet het niet. Misschien gestopt. Of toch nog langer gebleven, en dan misschien veel te lang. Alhoewel, je kan altijd weg.

Pas jaren later zijn de collectieven als werkmodel populair geworden. Had Blauwe Maandag Compagnie iets van een collectief, of was het Luk, en achteraf ook Guy, die de bakens uitzetten?

Luk en Guy omringden zich met mensen. Die andere kleine gezelschappen, zoals tg Stan, zijn klassen die samengebleven zijn. Dat was bij ons niet het geval. Daarom hadden we ook alle leeftijden, wat ik eigenlijk boeiender vind.  

Maar ‘collectief’, ook in de zin dat alles in de groep werd gegooid, de beslissingen en dergelijke, de regievondsten. Ik kan me voorstellen dat bij een collectief iedereen zichzelf en mekaar regisseert, in meerdere of mindere mate?


Dat is zo. Ik word niet blij van een collectief. Ik heb – ik zeg bijna ‘gelukkig’ – nog nooit in een collectief gewerkt. Ik kan er niet goed tegen. Ik vind het al behoorlijk intensief om één iemands idee te volgen, maar je kan nog een gesprek aangaan. Maar als je met vijf rond de tafel gaat zitten… Ofwel ben ik er te oud voor geworden… Nee, dat marcheert bij mij niet. Als ik verhalen van een collectief hoor, denk ik soms dat ik zot zou worden.

En dat was toen niet aan de hand?


Nee, absoluut niet! Je kon wel je ei kwijt en je ding doen, maar het was eerder repeteren en iets doen dat de ander verraste.

Dat was de sport?

Dat was de sport eigenlijk, de training die werd voortgezet. Dat was er zo leuk aan. Je kon zelf iets bedenken, dat gewoon rigoureus doen en zien wat er gebeurde.

Het verrassende werd geapprecieerd en zelfs aangemoedigd?


Ja, absoluut. Een voorstelling die helemaal op improvisatie gemaakt is, is Joko. Helemaal! Dan kreeg ik eens de opdracht – ik was de moeder van Peter Van Den Begin – om een verjaardagsfeestje te organiseren voor mijn zoon. In improvisatie, voor heel die bende. We hadden al een paar repetities achter de rug en ik moet zeggen, het waren soms een hoop monsters bijeen. Je moest echt ademen en springen om te overleven in die bende. Ik had in die repetitiedagen een beetje te veel de kat uit de boom gekeken. Ik had voor die opdracht een grote cake met slagroom gebakken. ’s Anderendaags ga ik met mijn taart naar de repetitie. Ik had in mijn hoofd een heel verhaal geïmproviseerd, hoe ik het ging aanpakken, hoe ik een feestje ging organiseren… De repetitie begon, ik nam adem, het gordijntje ging open en Stany Crets kwam met mijn cake binnen, en smeet het naar iedereen. Mijn cake was weg. Ik had kunnen janken. Maar daarom zeg ik dat we monsters in huis hadden. Ze namen wat ze konden gebruiken. Maar dat bracht soms wel fijne dingen teweeg. Met Joko zijn er heel veel dingen overgebleven uit de improvisatie.


Je voelt dat jullie als acteurs ook onderling elkaar probeerden uit te dagen en te verrassen in de voorstelling door plots een bepaalde scène anders te spelen. Of werd er toch vrij netjes gevolgd wat er op de laatste première geselecteerd was?

Of er anarchie in de voorstelling was, hing van het stuk af. Maar in Joko kon er weinig of geen anarchie bijkomen, want dan hadden we een dode. Dat was een raderwerk dat in elkaar paste en als er iemand iets anders ging doen, dan had hij een emmer tegen zijn hoofd. Ik heb niet het gevoel dat er heel veel gefreewheeld werd. Verbaal soms in de manier waarop je iets zei, maar dat is iets anders. Nee, dat per se origineel willen zijn, dat gebeurde niet. Ook omdat het soms nogal onprofessioneel kan uitdraaien. In de KVS gebeurde dat wel, uit verveling en omdat de stukken soms zo banaal waren. Dat mag je niet zonder reden doen, want de mensen in de zaal hebben een behoorlijke som geld betaald.

Blauwe Maandag Compagnie was natuurlijk niet alleen Guy Joosten of Luk Perceval, er waren ook Johan Dehollander en Arne Sierens. Is dat er organisch bijgekomen, of was het toch een andere stijl en aanpak?

Luk omringde zich door mensen die hem nieuwsgierig maakten. Iemand als Arne Sierens vond hij boeiend, het intrigeerde hem. En daar dan Johan Dehollander bij, die een grote twijfelaar is, heel anders dan Luk. Johan Dehollanders grootste probleem was altijd dat het stuk moest klaar zijn tegen een bepaalde datum. Hij wou alles doen, behalve een première spelen. Maar met subsidies gaat dat niet! Hij had het gevoel dat hij nooit klaar was. Misschien heb je als regisseur heel vaak het gevoel dat het niet klaar is, maar de datum staat op de affiche. Op zich vond ik het werken met Johan wel leuk en verhelderend, omdat hij zo’n andere fantasie had. De Drumleraar van Johan, ook uit de jaren negentig, was leuk, goed en plezant!

Maar hadden die voorstellingen evengoed elders kunnen worden gemaakt? Hadden ze iets gemeenschappelijks, behalve dan dat Luk gefascineerd was door iemand? Kon je alles wat er in Blauwe Maandag Compagnie gebeurde, plaatsen onder een gemeenschappelijke noemer?

Dat gevoel heb ik wel. Mensen als Lucas Van Den Eynde en ik, die al een bepaalde periode meedraaiden in de Blauwe Maandag Compagnie, begonnen anders te repeteren aan een stuk, anders te lezen, anders te denken. Voor de Blauwe Maandag Compagnie speelden we helemaal anders. Ik herinner mij dat ik eens ging repeteren en de brochure op het laatste moment had gekregen. Luk zei toen: “Maar ge zijt tovenaars! Hoe kunt ge nu dat allemaal verbeelden met dat boek in uw handen? Hoe gaat dat nu?! Dat kunt ge toch niet!” In de KVS repeteerden we altijd met een brochure. Ik zou het me nu niet meer kunnen voorstellen. Ik begin nu al twintig jaar niet meer met een tekst in mijn handen. Nooit meer. Maar vroeger was dat zo evident. Ik ben afgedwaald, denk ik.

Het ging over heren als Luk PercevalJohan Dehollander en Arne Sierens, of die echt iets gemeenschappelijks hadden, en of dat te benoemen is?

Johan en Luk waren zo’n ongelooflijk andere mensen, maar ze waren op de een of andere manier geboeid door dezelfde dingen. Je had raakpunten in de keuzes die ze maakten. De samenwerking tussen die twee marcheerde niet zo goed, het was niet zo’n goed idee om ze samen voor dezelfde voorstelling te zetten. Toen Johan De Drumleraar had gemaakt, kwam Luk een week voor de première kijken en dat was verhelderend. Soms apprecieerde hij wat er gebeurde, soms verstond hij het niet. Maar ze zouden zeker een totaal andere voorstelling maken van hetzelfde stuk.

Jullie werden steeds meer opgemerkt en het werd steeds professioneler. Veranderde dat iets achter de schermen? Werd het daardoor ook minder persoonlijk?

Ik heb niet het gevoel dat we ooit niet-professioneel bezig waren!

Nee, ik bedoel dat Blauwe Maandag als compagnie nu wordt beschouwd als de periode die volgt nadat de drie stadstheaters een beetje aan het uitbollen waren. Dan is Blauwe Maandag Compagnie heel nadrukkelijk in het centrum gaan staan, met als gevolg dat een paar jaren later Luk Perceval met recht het Toneelhuis kon oprichten. Blauwe Maandag Compagnie had het pad geëffend in het veld, of ben ik nu te theaterwetenschappelijk?

Die dingen zijn gebeurd door de voorstellingen die hij gemaakt heeft. Luk is zeker niet in de KNS weggegaan om te zeggen hoe het verder moest met het theater. Die intentie heeft hij zeker niet gehad. Zijn eerste productie, Don Quichot, heeft hij in kartonnen dozen gemaakt. Hij wou niet langer de uitvoerende kracht zijn. Wij allemaal niet, maar hij zeker niet. Hij heeft die vrijheid genomen, door met heel veel financiële risico’s een eigen gezelschapje te stichten. Hij is persoonlijke leningen aangegaan om dat allemaal te kunnen runnen. Echt ontstaan is het door de voorstellingen te maken, en ja, die mensen erbij te halen, en een beetje groter te gaan. Geen kartonnen dozen meer, want ze kregen toch een beetje subsidies. Dan kregen ze al meer subsidies, nog meer mensen, nog een grotere voorstelling. Op de duur maak je All for love, dat is één, en dan maak je Ten Oorlog.

Hadden jullie de indruk dat jullie een nieuw publiek aanspraken, of een nieuwe generatie warm maakten voor het theater?

We voelden zeker dat we een jonger publiek hadden dan vroeger. Dat was absoluut een kentering na de KVS. Het is een beetje wat er met Olympique Dramatique nu gebeurt. Daar komen veel jonge mensen naar kijken en die komen alleen voor hen. Vraag mij nu niet wat zo’n voorstelling maakt, dat weet ik niet. Maar voor ons, voor mij, voor mijn ziel, voor mijn theaterhart was het anders om dat theater te maken dan hetgeen ik gewoon was. Het was moeilijker, je moest veel meer bij jezelf te rade gaan. Meer in jezelf graven, jezelf blootgeven, jezelf belachelijk maken. Het was niet op veilig spelen.

In dat verband, er zijn ook dingen afgelast? Had het met de druk op de ketel te maken?

Vittoria Corombona was een ramp bijvoorbeeld. Luk nam risico’s, Blauwe Maandag nam risico’s, bijvoorbeeld met Vittoria Corombona. We waren met veel mensen. Michel Van Dousselaere ging regisseren, maar dat lukte niet. Eigenlijk had niemand die in die voorstelling was gestapt vertrouwen in de keuze van Michel Van Dousselaere. Maar we dachten allemaal dat we het zouden oplossen door te improviseren, zoals we al jaren deden. Nu, je kan improviseren zoveel je wil, als er niemand voorzit die goede keuzes maakt, of keuzes maakt waar de voorstelling zijn verhaal mee kan vertellen, dan komt het niet goed. En het kwam niet goed. Crisis!

Was het nog altijd even leuk, de latere jaren? Of was het ernstiger?


Ja, weet je, met de jaren wordt de verantwoordelijkheid altijd groter, de druk wordt altijd groter. Toen de Blauwe Maandag Compagnie naar het Toneelhuis ging, kregen ze in Antwerpen veel tegenwerking. Men zei op de duur wat wij moesten spelen. Dat kon niet, daarvoor had Luk de Blauwe Maandag Compagnie niet in het leven geroepen. Ze moeten niet zeggen wat een artiest moet brengen. Dat is verschrikkelijk, dat is Mefisto.

Herinner je je nog de dag, of het moment, waarop Luk Perceval het concept – inclusief de timing – van Ten Oorlog op de tafel legde? Of het feit dat er zolang zou gerepeteerd worden aan een marathonvoorstelling?


Ze hebben een jaar gerepeteerd aan Ten Oorlog, maar ik heb niet meegedaan. Ik was er wel nauw bij betrokken, want Vic speelde mee. Het is heel moeilijk tot stand gekomen.

Het weggaan van Stany Crets en Peter Van Den Begin heeft ook een beetje de implosie teweeggebracht?


Ik weet niet meer hoeveel koningen er in het verhaal zaten, maar ineens waren er drie koningen minder. Dat was een bittere pil. Ik heb het niet meegemaakt in het proces, daar was ik niet bij betrokken. Ik stond er oorspronkelijk wel in, maar ik was toen bezig met Heterdaad. Thuis kreeg ik de verhalen. Het was echt crisis. Ik had het gevoel dat het iets was dat niet kon uitblijven. Je schopt je kinderen zelfstandig, zodat ze een eigen idee hebben, zodat ze alles zelf aankunnen.

Stany was al regisseur geweest ondertussen. Ik herinner me Faeces in de Minardschouwburg?

Stany had heel goede regies gedaan, Peter had prachtige rollen gespeeld, dat waren bloedbroeders. Ze zijn nog steeds bloedbroeders. Hoe dat met Luk is kunnen misgaan, is eigenlijk wonderlijk ook. Het is nooit meer goed gekomen!

Dat stond eigenlijk ook in de sterren?


Mijn levensmotto is – het staat ook op mijn ex libris: ‘Zomaar bestaat niet.’ Ik denk dat het nooit zomaar gebeurt, zoiets. Dat moest gebeuren. We hebben daarna nog leuke voorstellingen gemaakt, zonder Stany en Peter en zij hebben ook hun ding gedaan. Aan de laatste voorstelling van Luk, de Handelsreiziger, heb ik evenveel plezier gehad als aan de eerste. Ik kan niet zeggen dat Luk nu veranderd is, maar hij is serieuzer en misschien een beetje bitterder geworden.

Heb je heimwee, of kan je er melancholisch naar terugkijken?


Ik kan er nu toch melancholisch naar terugkijken. Maar op de momenten zelf was het niet altijd plezant.

Het feit dat je televisie deed, was dat een weloverwogen stap? Een beetje weg van Blauwe Maandag Compagnie?


Een beetje weg van het theater, en een beetje weg van Vic ook. Zolang ik theater deed, had ik altijd met mijn echtgenoot aan mijn zijde gewerkt. Soms is dat genoeg geweest. Soms kan je van elkaar niks meer verdragen tijdens een repetitie, echt geen geduld met elkaar. Wij hebben bewust afstand genomen. Ik op tv – een paar jaar maar – en hij hier in de chaos van Ten Oorlog. En dat was de grootste afstand die we konden hebben, we belandden ’s avonds toch altijd in hetzelfde bed. Ik was ook heel blij dat ik met de problemen van Ten Oorlog niks te maken had. Dat neem je toch mee naar huis. Ik heb nooit theater mee naar huis genomen. Zo zit ik niet in elkaar. Wel thuis mijn tekst leren en soms is het niet prettig voor de tegenpartij dat er iemand dagen en dagen alleen boven op een kamertje zit. Maar in zo’n situatie zou je het sowieso mee naar huis gesleurd hebben. Dus het was ook een privékeuze. Maar ik was heel blij toen ik Luk terugzag wanneer ik Andromak met hem heb gedaan. Hij wou mij meenemen naar Duitsland, om in Duitsland de moeder te spelen in de Handelsreiziger. Hij had in zijn hoofd gestoken dat ik geen Duits zou moeten leren. Hij zei: “Ge moet dat doen gelijk gij met een Duitse man zou leven, die met een buitenlandse vrouw getrouwd is.” Dat vond ik een leuke invalshoek, dat zet de fantasie aan het werk. Maar ik zag het niet zitten om drie maanden in Duitsland te gaan wonen. Hij is niet zo’n super sociaal iemand bij wie je alle dagen op de koffie gaat. Dat hoeft ook niet, trouwens.

En is de periode van de Blauwe Maandag Compagnie de periode die je het meest gevormd heeft als actrice, of is dat te kort door de bocht? Neem je nu nog iets van Luk Perceval mee als je in een productie stapt?

Wat ik in de KVS meegenomen heb, is handig zijn, en met een brochure in je handen de ongelooflijkste bedscènes spelen. Handigheid, en vooral je plan trekken, dat heb ik in de KVS geleerd. En dan, de tussenperiode van Arca, die was te kort. Maar dat is beetje bij beetje gebeurd. Ik begin nooit meer aan iets te werken zoals ik er dertig jaar geleden aan zou begonnen zijn, nooit meer!

Nee, maar misschien het bewust willen verrassen? Dat je morgen op de repetitie eens een cake gaat meebrengen, bij wijze van spreken?

Ik heb onlangs nog een productie gedaan waarbij ik het gevoel had dat er iets mis was. Ik miste iets. En dát miste ik, dat er niemand een cake meebracht! Op die momenten mis ik de tijd dat ze cake pikten en in het rond kletsten op de repetitie. En met bloem smeten, en water. Die anarchie. Dan weet ik weer wat er twintig jaar geleden dooreengeschud is.

Dus in dat opzicht is die anekdote met de cake, maar ook het gooien van Stany, een beetje typerend?


Ik had toen al meer figuurlijke cakes naar mijn kop gekregen, maar inderdaad, het is een banaal voorbeeld dat veel zegt. Toen dat gebeurde, was ik ongelooflijk kwaad, maar die repetitie heeft wel iets opgebracht. 


Om stilaan af te ronden, de mooiste rol, de mooiste productie bij Blauwe Maandag Compagnie in die periode, of is dat een lastige vraag?

Ja, dat is een lastige vraag! Misschien All for love voor de jaren negentig en dan de Handelsreiziger. 


De jaren 2000?

Ja, ik werk nu meestal met Guy Cassiers, dat is zo’n andere wereld.

Als daar geen cake symbool voor staat, wat staat daar dan symbool voor?


Ja, dat is zo anders, daar heb ik moeten bijbenen. Ik zei altijd dat wij in de Blauwe Maandag Compagnie met stront aan onze botten werkten. Daar kon alles en ineens kon er even niks meer! De eerste productie die ik met Guy deed, was Onegin. Ik had bakken tekst en ik moest alleen maar zien dat ik juist in de camera stond. Als je bewoog, was je uit beeld. 


Wat dat betreft, zijn het echt uitersten?

Onwaarschijnlijke uitersten. Onegin was een heel straf begin van de periode met Guy. Ik vond het toen waanzin wat er van van ons, de vertellers in die voorstelling, gevraagd werd. We werden gefilmd door een cameraatje naast ons. We zagen in de coulissen ons eigen beeld op een tv en op een andere tv hoe de combinatie van het beeld was, maar dat zagen we in spiegelbeeld. Enfin, dat was acteren op de vierkante millimeter, en soms anarchie in mijn hersenen voor ik dat op zijn plaats kreeg. Bij Luk mocht echt alles. Maar ja, daar worden wij voor betaald.

Omgekeerd was allicht moeilijk geweest, na KVS iets doen met Guy Cassiers? Had je eerst de Blauwe Maandag Compagnie nodig om dan zoiets te kunnen doen?


Oh, dat weet ik niet. Ik heb niet het gevoel dat ik eerst het beest moest kunnen uithangen. Het is een onwaarschijnlijk fijne mens om mee samen te werken, Guy Cassiers, maar hij maakt een heel ander soort voorstellingen, veel hermetischer. De reden waarom hij een stuk kiest, is helemaal anders dan bij Luk. Die koos een stuk met zijn hart, met zijn ziel, met zijn ballen, met zijn verleden. En Guy… het is niet voor niks dat we nu De man zonder eigenschappen van Musil repeteren. Hoe kom je er toch op? Die twee samen, het zou geen goede combinatie zijn. Maar dat maakt onze job bijzonder en boeiend. Daarvoor doen we het toch?

  • Interviewer: Steven Heene 
  • Transcriptie: Diane Bal 
  • Redactie: Heleen Mercelis
Je leest: Gilda De Bal over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren 90