De sociaal-economische positie van muzikanten en componisten
Kan je als muzikant of componist leven van muziek? In 2019 was dat het geval voor amper 9% van de muziekprofessionals uit deze bevraging. De grote meerderheid combineert verschillende jobs om rond te komen.
En toch blijven ze spelen. “Omdat ik niet anders kan”, aldus een muzikant uit de bevraging. Eén van de vele inzichten uit het onderzoek Loont passie 2 (2022). We zetten de belangrijkste speerpunten op een rij.
Muzikanten en componisten, wie zijn ze?
Genres
55% van de bevraagden beoefent klassieke muziek, al dan niet gecombineerd met jazz en lichte muziek. Onder lichte muziek verstaan we pop, rock, wereldmuziek, folk …, kortom alle genres die niet in het vakje klassieke muziek of jazz passen. 59% van de bevraagden herkent zich in dit genre, 17% speelt jazz.
De vaststellingen die we hier presenteren, gaan in de eerste plaats over muzikanten en componisten in alle genres. Waar mogelijk en relevant, bieden we je inzichten specifiek over klassieke muzikanten en componisten.
Gender en leeftijd
De muzieksector blijft een mannenbastion. Met een vertegenwoordiging van slechts 25% vrouwen in de bevraging, kent deze sector het grootste genderonevenwicht. Dat onevenwicht blijft min of meer gelijk doorheen de verschillende leeftijdsgroepen en is het kleinst bij muzikanten jonger dan 35 (33% identificeert zich als vrouw). Over leeftijd gesproken. Iets minder dan de helft is jonger dan 45 jaar, met de leeftijdsgroep tussen 35 en 44 jaar op kop (28%).
Als je inzoomt op alleen de klassieke muzikanten en componisten, dan liggen de verhoudingen iets anders. Daar vertegenwoordigen vrouwen één derde van de bevraagden.
Zoom je verder in op de klassieke componisten (94 bevraagden), dan is de genderverhouding omgedraaid. Twee derde van de bevraagde klassieke componisten is een vrouw. Meer over de (onder)vertegenwoordiging van vrouwen in de klassieke muziek? Lees het essay Toonaangevende vrouwen. Componistes in Vlaanderen.
Ook de verjonging bij klassieke beroepsmuzikanten en componisten valt op. Meer dan de helft van de respondenten uit de klassieke muziek is jonger dan 44 jaar. En 25% is zelfs jonger dan 35 jaar. Van alle bevraagden zijn alleen architecten beter vertegenwoordigd in deze leeftijdsgroep.
Hoog opgeleid in de kunsten
De meeste componisten en muzikanten (80%) hebben een diploma hoger onderwijs op zak. 64% hiervan behaalde een diploma in een muziekdiscipline, 6% in een andere kunstdiscipline.
Meest gevestigd
Zo’n 68% van de bevraagden voelt zich erkend. 10% beschouwt zich als opkomend en 22% situeert zich ergens tussenin. Muzikanten en componisten profileren zichzelf samen met acteurs als meest gevestigde groep.
Hoe verdienen muzikanten en componisten hun brood?
Om een zicht te krijgen op de inkomstenbronnen maken we in het onderzoek een onderscheid tussen vier types van activiteiten.
- Artistieke/creatieve activiteiten binnen de hoofddiscipline (type 1 of T1)
- Niet-artistieke of creatieve activiteiten binnen de hoofddiscipline (bv. lesgeven, zakelijke aspecten, academisch onderzoek, creatieve therapie, technisch-artistiek werk …) (type 2 of T2)
- Artistieke activiteiten binnen andere disciplines (bv. een muzikant die ook romans of scenario’s schrijft) (type 3 of T3)
- Overige niet-artistieke of niet-creatieve professionele activiteiten (type 4 of T4)
Type 1 – Vergoedingen voor artistieke creatie niet in verhouding tot investering
Muzikanten en componisten leven om live te spelen (90% van de bevraagden doet dit). 95% van de muzikanten en componisten wordt hiervoor tenminste deels vergoed. Sessiewerk staat bij 53% op de agenda. In twee derde van de gevallen wordt dit volledig vergoed. Idem voor dirigeren, al gaat het hier over een kleinere groep (22% van de bevraagden doet dit).
Puur creëren brengt minder geld in het laatje. 70% van de bevraagden componeert, arrangeert of producet muziek. Dat wordt in een derde van de gevallen volledig vergoed. Ook minder betrouwbare bronnen van inkomsten: studio-opnames (als hoofdartiest), lezingen, promotie, publiciteit, songteksten schrijven. Slechts een derde ontvangt hiervoor een volledige vergoeding.
Een kwart van de muzikanten en componisten geeft aan (helemaal) geen correcte vergoeding te ontvangen voor artistiek werk. Algemene teneur: de vergoeding staat vaak niet in verhouding tot de investering die gemaakt wordt. Of met de woorden van deze respondent:
“Wanneer je als muzikant het aantal uren dat je in een productie steekt, optelt, dan hou je hier niets aan over. Ik heb het dan over de voorbereiding, (in)studeren, repeteren en uitvoeren plus het onvermijdelijke vervoer. Meer nog: met alle kosten, zeker die van de administratie zoals boekhouder, steek ik er zelf meer geld in.”
Type 2 – Lesgeven in muziek belangrijk
Lesgeven en workshops in muziek vormen voor 60% van de bevraagden een bron van inkomsten. Zo goed als alle lesgevende muzikanten en componisten (97%) ontvangen hiervoor (deels) een vergoeding.
Verder besteedt 43% tijd aan administratief werk en ziet slechts 19% hiervan geld op de rekening. Eén op drie is aan de slag als producer of studio engineer, 60% hiervan wordt hier (deels) voor betaald. Ook coachen staat soms op de to-dolijst (bij 25% van de bevraagden), net als (tour)management (15%) en werk als boekingsagent of promotor (15%).
Type 3 – Soms op scène als acteur
Muzikanten zijn weinig actief in andere artistieke disciplines. Het meest populair? Eén op de tien muzikanten staat op de planken als acteur. Driekwart wordt hiervoor vergoed.
Type 4 – Niet-artistieke nevenactiviteiten: onderwijs en vorming in trek
Eén op de drie muzikanten en componisten verdient bij in een niet-artistieke functie. Vooral onderwijs en de vormingssector zijn in trek. Ook gerapporteerd (door 12%): jobs binnen een openbaar bestuur en communicatiefuncties.
Muzikanten en componisten zingen zoals ze gebekt zijn
Voornaamste conclusie? Alle muzikanten en componisten investeren gemiddeld 60% van hun werktijd in het pure artistieke werk (T1). Gevolgd door niet-artistieke activiteiten binnen hun discipline (T2), goed voor 24% van hun werktijd. Een andere 12% gaat naar een niet-artistieke en vaak betaalde job (T4). Waar ze opvallend minder tijd aan besteden (4%)? Kruisbestuiving met andere kunstdisciplines (T3).
Kortom, net als de beeldend kunstenaars zijn muzikanten en componisten veelzijdig en toch trouw aan hun discipline.
Bij klassieke muzikanten en componisten gaat ook 60% van de werktijd naar het pure artistieke werk (T1). Ander werk als muzikant (T2, bv. lesgeven) neemt 30% in — opvallend meer dan muzikanten en componisten in andere genres. Werk in andere artistieke disciplines (T3, slechts 2%) en niet-artistiek werk (T4, goed voor 8%) zijn dan weer minder vertegenwoordigd.
Muziek, wat schuift dat?
Statuut
Kanttekening bij deze cijfers: we focussen ons hier enkel op de activiteiten van type 1 en type 2. Wat opvalt? Klassieke muzikanten en componisten werken meestal onder het sociaal statuut van werknemer. 60% werkt in loondienst, 25% is via een SBK (sociaal bureau voor kunstenaars) of een ander interimbureau tewerkgesteld. Ze werken ook vaak als zelfstandige in bijberoep (30,5%). 22,5% is ambtenaar. Zelfstandige in hoofdberoep komt veel minder voor (13,5%).
Muzikanten en componisten in andere genres werken meestal als werknemer via een SBK of ander interimbureau (32%) of als zelfstandige in hoofdberoep (31%).
Belangrijk bij deze cijfers: een bevraagde kon meerdere statuten aanvinken in de enquête. Daarbij valt trouwens op dat klassieke muzikanten en componisten vaker meerdere statuten combineren.
Lappendeken van inkomsten
Leven om te spelen, maar kunnen muzikanten en componisten ook leven van de muziek? Slechts 9% van alle ondervraagden (in alle genres) haalt een volledig netto-inkomen uit kernartistieke activiteiten (T1).
Het netto-inkomen van de gemiddelde klassieke muzikant of componist ziet er zo uit:
- 45% komt uit de kernartistieke activiteiten (T1).
- 37% komt uit andere activiteiten binnen de artistieke sector (T2 & 3).
- 8,5% komt uit ander werk (T4).
- 9% uit een werkloosheidsuitkering, leefloon of een ander vervangingsinkomen zoals een ziekte- of invaliditeitsuitkering.
Bij muzikanten en componisten in andere genres ziet de samenstelling van een gemiddeld netto-inkomen er anders uit:
- 38% komt uit de kernartistieke activiteiten (T1).
- 20% komt uit andere activiteiten binnen de artistieke sector (T2 & 3).
- 22% komt uit ander werk (T4).
- 20% uit werkloosheidsuitkeringen enzovoort.
Netto jaarinkomen
Concreet: muziek maken, wat brengt dat jaarlijks op? Muzikanten en componisten met een werknemersstatuut moeten rondkomen met een mediaan netto jaarinkomen van 17.200 euro. Driekwart verdient minder dan 26.220 euro en een kwart moet het doen met minder dan 9.892 euro netto per jaar.
De helft van de muzikanten en componisten met een zelfstandigenstatuut verdient jaarlijks minder dan 15.000 euro. Driekwart verdient minder dan 25.000 euro en een kwart moet het rooien met minder dan 12.000 euro netto per jaar.
Geen royale bedragen, zeker niet als je deze vergelijkt met het jaarlijks netto-inkomen van de gemiddelde Vlaming. In 2019 bedroeg dat 20.501 euro. Kijk je enkel naar het mediaan jaarinkomen van de klassieke muzikanten en componisten (alle statuten), dan komen zij daar met 21.500 euro wel in de buurt van.
Enkele bronnen van inkomsten uitgelicht:
- Gemiddeld 3.389 euro op een jaar komt uit auteurs- en naburige rechten.
- 6,4% van de muzikanten en componisten ontvangt een individuele subsidie.
- 50% werkt voor een (projectmatig of meerjarig) gesubsidieerde organisatie of ensemble.
- 49% maakt gebruik van de KVR (kleine vergoedingsregeling), vergelijkbaar met het percentage bij acteurs en andere podiumkunstenaars maar hoog in vergelijking met andere disciplines. Bij de klassieke muzikanten en componisten ligt dit het hoogst van al (60%).
Hoge beroepskosten
De meeste beroepskosten kruipen in reis- en verblijfkosten, materiaal- en uitrustingskosten en ook nog opnamekosten. Een aanzienlijke hap uit het budget van gemiddeld 5.020 euro.
Liefde voor muziek
“Stel dat ik al mijn inkomsten als muzikant optel en echt alle onkosten hiervan aftrek, dan is het netto-saldo: nul. Met andere woorden: mocht ik enkel lesgeven, dan zou mijn netto-inkomen ongeveer even hoog zijn. Waarom ik dit dan nog doe? Wel, ik kan niet anders, het is mijn beroep en passie, en dan tellen de cijfers niet meer. Zonder het podium zou mijn leven ook een stuk saaier zijn vermoed ik.”
Een muzikant over de raison d’être van het vak, en herkenbaar voor negen op de tien van de bevraagde muzikanten en componisten. Hoogste aantrekkelijkheidsfactor? De algemene inhoud van de job (93%), de uitdaging (87%) en persoonlijke ontwikkeling als muzikant en componist (80%).
Over de jobcondities zijn ze over het algemeen minder tevreden. Vooral de werkzekerheid baart 52% zorgen. Deels een gevolg van de coronacrisis ten tijde van de bevraging. Een andere 21% is hier dan wel tevreden over. Voor 35% vormen de beperkte vergoedingen een bron van frustratie. Voor 35% volstaan de vergoedingen wel. Tot slot maakt 41% zich zorgen over het toekomstperspectief als creatieve professional.
Ondersteuning zoeken
71% van de muzikanten en componisten is lid van een beheersvennootschap zoals SABAM, SEMU of SIMIM. Bijna de helft is aangesloten bij een vakbond en 40% bij een belangen- of beroepsorganisatie als de Muziekgilde of ComAV. Deelnamecijfers die in de lijn liggen van de andere disciplines.
Muzikanten en componisten laten zich goed omringen. Voor zakelijk en juridisch advies kloppen ze aan bij boekhouders (68%), maar evengoed bij Cultuurloket (42%), de vakbond (29%), hun werkgever (28%), het SBK waarvoor ze werken (25%) en beheersvennootschappen (25%). Ook collega’s dienen vaak als klankbord (61%).
Over de bevraging
Belangrijk voor de interpretatie van bovenstaande resultaten: deze zijn gebaseerd op een steekproef van 583 muzikanten en componisten. De cijfers hebben betrekking op hun professionele situatie in 2019 (vóór de coronacrisis dus). Het onderzoek werd uitgevoerd door de sociologen van CuDOS (Universiteit Gent). Wil je specifiek resultaten voor muzikanten en componisten actief in lichte muziek? Dan kan je terecht op de website van VI.BE.
Ook belangrijk om weten: in de cijfers over het lappendeken van inkomsten zijn de gepensioneerden niet meegerekend. Het aantal bevraagden dat zich niet (exclusief) als man of vrouw identificeert is zeer klein (14 van 3.446 kunstenaars over alle disciplines heen). Dat aandeel is te laag om veralgemenende uitspraken te doen. En daarom bespreken we alleen de mannen en de vrouwen in de stukken over gender.
Download het artikel hier in pdf