Offspaces #2 – Convent, Gent

Om het ecosysteem van de kunsten in kaart te brengen richt Kunstenpunt het perspectief op Offspaces: beeldende kunstruimtes die opgericht worden door kunstenaars en/of curatoren. Ze werken meestal zonder subsidie in leegstaande ruimtes of bij mensen thuis en met heel verschillende doelen en manieren van werken. Hieronder gaat curator en onderzoeker Pieter Vermeulen in gesprek met Jeroen Staes en Wouter De Vleeschouwer van Convent (Gent).

In Gent zjin er veel tentoonstellingsruimten die hoofdzakelijk op lokale kunstenaars mikken en die een platform willen geven. Met Convent willen we iets anders doen dat aanvullend kan zijn.

Jeroen en Wouter, jullie zijn beiden oprichters van Convent. Hoe zouden jullie het initiatief zelf omschrijven?

Convent is een non-profit tentoonstellingsruimte die is opgericht in september 2016. We zijn vooral bezig met het organiseren van een viertal tentoonstellingen per jaar waarbij we ons internationaal proberen te oriënteren. Deze keuze maken we vooral omdat we vinden dat er in Gent veel tentoonstellingsruimten zijn die hoofdzakelijk op lokale kunstenaars mikken en die een platform willen geven. Met Convent willen we iets anders doen dat aanvullend kan zijn.

Sowieso is het hedendaags kunstenlandschap erg breed, waardoor we vinden dat een museum of een kunsthal in een stad als Gent of zelfs een regio als België moeilijk heel de lading kan dekken. Vandaar dat we die weg zijn ingeslagen. We proberen projecten te realiseren met kunstenaars die hier nog niet of zelden hebben tentoongesteld.

Dus jullie vertrekken vanuit een vacuüm dat zich specifiek binnen Gent situeert, of zien jullie dat ook ruimer?

We zijn in eerste instantie gestart binnen Gent, omdat we vonden dat er hier veel potentieel aanwezig is met de drie kunsthogescholen die er zijn: het KASK, Sint-Lucas en bij uitbreiding ook het HISK. Er zijn hoe dan ook al veel kunststudenten, maar tegelijkertijd ook niet zo veel tentoonstellingsplekken of galeries. Dat hebben we ook als een gemis ervaren toen wij hier studeerden gedurende vijf à zes jaar. Dit terwijl er in Antwerpen en Brussel meer tentoonstellingsplekken zijn die ook internationaal mikken en waar er veel meer te doen is en de kunstwereld veel meer leeft dan in Gent.

Bij sollicitaties merken we dat er steeds gevraagd wordt naar professionele ervaring. Dus leek het ons beter om zelf een ruimte op te richten en zo ervaring op te doen in het maken van tentoonstellingen.

Hoe is het initiatief precies ontstaan?

Het idee is ontstaan tijdens het postgraduaat TeBeAc aan het KASK [Tentoonstelling en Beheer van Actuele Kunst, momenteel omgevormd tot Curatorial Studies]. We kenden elkaar reeds van aan de universiteit maar hebben elkaar pas daar goed leren kennen. Door vaak te praten over tentoonstellingen en wat we in Gent zagen, voelden we de noodzaak om iets op te starten. Natuurlijk is het ook gestart als een oefening in hoe onze ideeën zich tot een ruimte kunnen verhouden en concrete tentoonstellingen kunnen realiseren.

Het idee is vooral ontstaan in Berlijn tijdens de stage voor onze opleiding. In 2015 hebben we een tentoonstelling bezocht als opening van een ruimte buiten het centrum van Berlijn. Het was gewoon waanzinnig om te zien hoeveel volk er daar op af kwam en hoe sterk het daar leeft. Toen is het idee gegroeid om zelf ook iets op te richten in Gent en zo ervaring op te doen. Bij sollicitaties merken we namelijk dat er steeds gevraagd wordt naar professionele ervaring. Maar als je nooit de kans krijgt om je te bewijzen, dan gaan ze je ook nooit aanvaarden. Dus leek het ons beter om zelf een ruimte op te richten en zo ervaring op te doen in het maken van tentoonstellingen.

We zitten in een gebouw waar kantoren gevestigd zijn. Niet ideaal om daar tussen te zitten, maar eens je bekendheid verwerft, zullen de mensen wel komen.

Kan je iets zeggen over het gebouw?

Het is een oude kloosterschool in de Tennisbaanstraat, vlakbij het Sint-Pietersstation, dat vroeger een onderdeel was van het Sint-Pietersinstituut. Wouter woont aan de voorkant van het gebouw op de tweede verdieping en zag dat er achteraan in de oude turnzaal een ruimte leeg stond. Vol met rommel, en eigenlijk enkel gebruikt voor stockage. De deal was dat als we andere ruimte konden vinden om de rommel te stockeren, we die ruimte konden gebruiken als tentoonstellingsruimte. Het is een ideale locatie omdat ze gelegen is aan een binnenkoer. Anderzijds is het ook niet zo conventioneel, of toch in België niet, omdat de ruimte achter een gebouw ligt. Dat potentieel zagen we ook pas toen we terugkwamen van Berlijn. Hier zijn de ruimtes meestal aan de straatkant gelegen en goed geafficheerd. Die mogelijkheid hadden we hier niet. In Berlijn zagen we dat er veel van dergelijke ruimtes waren zoals Plan B, dat ook op een binnenplaats en een parking verderop ligt. Dus niet echt heel zichtbaar, maar van het moment dat je reclame maakt komt er wel genoeg volk naartoe. Dat was voor ons een bevestiging dat we hier echt wel iets kunnen realiseren. We zitten in een gebouw waar kantoren gevestigd zijn. Niet ideaal om daar tussen te zitten, maar eens je bekendheid verwerft, zullen de mensen wel komen.

Hoe wordt jullie publiek uitgebouwd, en wie trachten jullie te bereiken met Convent?

Zoals gezegd is er in de eerste plaats een enorm potentieel aan jong publiek via de twee kunsthogescholen, Sint-Lucas en het KASK. Daarnaast heb je ook nog eens het HISK en heel de universitaire opleiding van Kunstgeschiedenis. Ik denk dat dit ons primaire doelpubliek is – vandaar dat we doorgaans ook openen op donderdagavond en zo een extra moment creëren hier in Gent. We proberen altijd zo breed mogelijk te gaan. Het is niet zo dat wij focussen op een bepaald doelpubliek. We willen tentoonstellingen maken voor iedereen, zo toegankelijk mogelijk. Daarom schrijven we altijd een zaaltekst, om de tentoonstelling wat te onderbouwen. Zo kan iedereen de tentoonstelling bezoeken en, ook al zijn de kunstenaars minder bekend, op een bepaalde manier voeling krijgen met hedendaagse kunst. We mikken op een mix van jong en oud.

Ruimtelijke beperkingen mogen niet de doorslaggevende factor zijn.

Hoe verloopt de programmatie?

We komen beiden met voorstellen af, en toetsen die dan af aan elkaar. We kijken wat best zou passen in de ruimte zelf en in onze werking. Tot nu toe lukt het eigenlijk heel goed. Het komt er vooral op aan om alles lang op voorhand te plannen zodat we de kunstenaars lang op voorhand kunnen contacteren, omdat die het meestal ook heel druk hebben.

We zijn gestart met een groepstentoonstelling die we opgesplitst hebben in verschillende delen. Op die manier proberen we ons ook te onderscheiden van de andere tentoonstellingsruimtes. De werken in de groepstentoonstelling zouden in principe samen op hetzelfde moment kunnen getoond worden, maar omdat we die oppervlakte niet hebben hebben we het opgesplitst.

Het is dus een concept dat we in de toekomst misschien vaker gaan hanteren, om zo bepaalde dialogen sterker tot uiting te laten komen, en op die manier verschillende werken van dezelfde kunstenaar te kunnen tonen. De ruimtelijke beperkingen mogen niet de doorslaggevende factor zijn. Een andere factor waarmee we spelen is om de tentoonstelling zo lang mogelijk te laten lopen, omdat we ook merken dat, zeker in Gent, een tentoonstelling slechts één of twee weekends duurt en je gewoon de tijd niet hebt om die te bezoeken. Omdat er zo veel te doen is in België, willen we de mensen echt de tijd geven. We proberen daar minstens twee maanden voor te voorzien.

We denken aan een project in de toekomst om lokale kunstenaars een platform te geven, omdat we weten en zien dat er in Gent veel ruimten bijkomen maar er evenveel weer weggaan.

Hoe zien jullie de verhouding tot de lokale, stedelijke context?

Zoals we al vertelden vinden we dat er in Gent heel veel ruimtes zijn die vooral focussen op de lokale kunstenaars, de oud-studenten van de kunsthogescholen. Maar we merken ook dat er in deze stationsbuurt weinig culturele activiteit is. Maar als we richting KASK lopen, dan heb je direct KIOSK, het HISK en de Herbert Foundation. Door onze specifieke locatie sluiten we ook wel aan bij dat parcours.

We denken aan een project in de toekomst om lokale kunstenaars een platform te geven, omdat we weten en zien dat er in Gent veel ruimten bijkomen maar er evenveel weer weggaan. We willen dus een platform bieden, en zijn daar volop over aan het nadenken. We vinden het ook belangrijk om samen te werken met de andere ruimtes in Gent, in het bieden van een platform om andere kunstenaars en bezoekers uit Antwerpen en Brussel naar Gent te lokken.

Is de non-profit structuur iets dat jullie willen blijven behouden, of is een commerciële werking op langere termijn niet uitgesloten?

We zijn een vzw. Het fijne aan deze structuur is dat we eigenlijk heel vrij onze tentoonstellingen kunnen maken. We moeten geen keuzes maken die commercieel interessant zijn. We kunnen hier moeilijk verkoopbaar werk aanbieden. Dat kan hier een plaats krijgen en dat is een fijne manier van werken.

Als er een compromis  gesloten zou moeten worden, zouden we het minder interessant vinden dat we allebei tentoonstellingen maken. Commerciële compromissen zouden we niet willen sluiten, want dan heb je een minder goede tentoonstelling. Het valt dus niet uit te sluiten, maar het mag niet in de weg staan van de manier waarop wij tentoonstellingen maken. We werken momenteel met projectsubsidies. In de toekomst hopen we via gerichte projectsubsidies tentoonstellingen te kunnen realiseren, om binnen afzienbare tijd een aanvraag te doen voor echte, structurele ondersteuning.

Jullie inzet voor Convent is op vrijwillige basis. Zou je er je job van willen maken op termijn?

Ja, sowieso, dat is wel een droom, te kunnen leven van een non-profit tentoonstellingsruimte. Maar voorlopig werken we inderdaad allebei halftijds en steken er veel geld in, als een investering in onze toekomst.

Je leest: Offspaces #2 – Convent, Gent