Loont passie? Beleidsantwoorden van minister van Cultuur Sven Gatz

Deze bijdrage van minister van Cultuur Gatz kwam er naar aanleiding van de prrsentatie van de resultaten van het onderzoek ‘Loont passie? Een onderzoek naar de sociaal-economische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen’, een initiatief van Kunstenpunt, Kunstenloket, Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten (SFP), ACOD-Cultuur, Overleg Kunstenorganisaties (oKo) en het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

“Het beroep van kunstenaar is een unieke loopbaan die, zo blijkt ook uit het onderzoek, met veel passie en tevredenheid wordt beoefend. Tegelijk hebben kunstenaars ook een uitzonderlijke beroepscontext, die de nodige ondersteuning vraagt. Wie kunstenaar wil worden, kiest voor een job waarin hij of zij flexibel moet zijn. Financiële onzekerheid gaat bij wijze van spreken gepaard met het genot van een grote persoonlijke vrijheid, engagement en de hoop op erkenning. Ik vind het belangrijk om naast de gekende subsidies ook andere ondersteunende maatregelen uit te werken, want: zonder kunstenaars, geen kunst en zonder kunst geen cultuur,” 

Sven Gatz, minister van cultuur

Zo kunnen kunstenaars via het Kunstendecreet kortlopende en meerjarige beurzen aanvragen. Met een beurs kan een kunstenaar letterlijk tijd kopen, en zich focussen op zijn of haar werk en artistieke ontwikkeling en verdieping. Ook projectsubsidies en binnen- en buitenlandse residenties zijn hier belangrijk.

Bij de beoordeling van de structurele werkingssubsidies binnen het Kunstendecreet werd rekening gehouden met criteria als ‘aandacht voor een correcte vergoeding van kunstenaars’ en ‘ondersteuning van kunstenaars, met specifieke aandacht voor startende kunstenaars’ om de kunstinstellingen en de kunstenorganisaties met een werkingssubsidie attent te maken op hun verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de uitbouw van duurzame carrières van kunstenaars.

De minister benadrukt dat het belangrijk is dat de grote Kunstinstellingen en kunstenorganisaties de verantwoordelijkheid hebben om startende kunstenaars te steunen en jonge initiatieven een podium te geven. Ze moeten daarbij ook oog hebben voor ondersteuning van andere aspecten binnen de artistieke praktijk zoals zakelijke leiding, productiebegeleiding, netwerking en communicatie. Nog voor het einde van het jaar zal met alle kunstinstellingen een beheersovereenkomst worden afgesloten waarin deze opdracht opgenomen wordt.

Daarnaast wil de minister ook inzetten op aanvullende financiering. In 2018 zal hij starten met de ‘Cultuurbank’ (werktitel). Die zal instaan voor diensten van kredietverstrekking. Het gaat daarbij om microkredieten voor kleine projecten tot risicokapitaal voor grote projecten en dit voor de hele cultuursector. Zowel individuele kunstenaars als organisaties zullen een lening kunnen aangaan bij de ‘Cultuurbank’.

De ‘Cultuurbank’ zal ook, samen met een inhoudelijke partner die instaat voor de spreiding van kunst, vanaf 2018 verantwoordelijk zijn voor de financiële opvolging van de kunstkoopregeling. Kunstliefhebbers die een bepaald werk van een beeldend kunstenaar willen kopen, kunnen via de kunstkoopregeling een rentearme lening afsluiten. Via de kunstkoopregeling krijgen de beeldend kunstenaars een financieel duwtje in de rug.

Een andere voor kunstenaars nuttige en nodige vorm van microfinanciering is de Kunstenaarstoelage. Het gaat om een tijdelijk overbruggingskrediet dat kunstenaars op weg wil helpen bij een project of investering. De kunstenaarstoelage is momenteel nog opgenomen in het Kunstendecreet, maar zal een nieuwe betekenis krijgen binnen het cultuurbeleid rond aanvullende financiering en cultureel ondernemerschap.

Verder wil de minister de beeldend kunstenaars ondersteunen met de herinvoering van de aankoopregeling hedendaagse kunst. Hiervoor maakt hij jaarlijks minstens € 100.000 vrij.

Naast de financiële ondersteuning zal er sterker ingezet worden op gerichter advies en begeleiding. Zo krijgt het Cultuurloket (nu nog Kunstenloket) een belangrijke taak om kunstenaars uit de cultuursector wegwijs te maken in de juiste statuten en vergoedingswijzen en hen zo te helpen om effectief sociale rechten op te bouwen. Het Cultuurloket moet in 2018 operationeel zijn.

Met de invoering van de tax shelter podiumkunsten wordt de mogelijkheid gecreëerd om investeerders een aantrekkelijker fiscaal kader te bieden om podium- of theaterwerk financieel te ondersteunen. “Door deze bijkomende private middelen kan er een boost gegeven worden aan de podiumkunsten, wat de werkgelegenheid en de correcte vergoedingen van werknemers en freelancers ook ten goede komt. De gesprekken hierover met de federale bevoegde minister verlopen gunstig. Verwacht wordt dat de eerste dossiers in de loop van 2017 ingediend kunnen worden,” aldus de minister.

Samen met de Franse Gemeenschap en de federale overheid wil minister Gatz bekijken hoe de knelpunten m.b.t. de regelgeving van het statuut van de kunstenaar (o.a. sociale zekerheid, BTW, personenbelastingen) kunnen weggewerkt worden. “Ik ben alvast tevreden dat de Commissie Kunstenaars, op initiatief van collega De Block opnieuw aan de slag is gegaan. Door een onvolledige wetgeving en een gebrek aan budget kon de commissie geen beslissingen nemen. Kunstenaars kunnen nu opnieuw een passend statuut bekomen,” zegt minister Sven Gatz.

Je leest: Loont passie? Beleidsantwoorden van minister van Cultuur Sven Gatz