‘We weten meer dan we kunnen vertellen.’

Deze titel is een quote van M. Polanyi uit 1966.

Op 28/9/2017 organiseerden we in het kader van het D.I.T.-traject donderdagsessie #1 over kennisdelen. Samen met collega Sofie Joye maakte ik een programma voor een tiental deelnemers; pitchers, medestanders en collega’s. Joris Janssens maakte er een verslag van, wat mij nu helpt om deze blog te schrijven.

The Evolution of Trust

De deelnemers speelden op onze vraag vooraf online ‘The Evolution of Trust’ en wisselen hun ervaringen uit. Interessant: het spel illustreert dat vertrouwen geen ad hoc of one/off iets is, maar iets wat een lange termijn perspectief veronderstelt, en dat zich afspeelt in een bepaalde economie of geloofssysteem. Kennisdeling is, kortom, een sociaal proces, en het spel laat zien dat vertrouwen complex is, omdat het te maken heeft met relaties tussen mensen. Er is onzekerheid, zeker in het begin van een samenwerking. Wederkerigheid is belangrijk.

Het spel is gebaseerd op een onderzoek naar samenwerking, vanuit speltheorie (R. Axelrod, The Evolution of Cooperation). Het spel leert dat er heel wat te winnen is uit vertrouwen en samenwerking, maar er zijn vele randvoorwaarden aan verbonden:

  • er zijn veel interacties nodig en
  • een engagement voor samenwerking op lange termijn en
  • misverstanden mogen er zijn, maar mogen niet te vaak voorkomen.

Precies door deze randvoorwaarden kan het belangrijk zijn om waakzaam te zijn voor bepaalde signalen: als er weinig persoonlijke contacten zijn, als je een korte tijd gaat samenwerken of als er vele misverstanden ontstaan of fouten gemaakt kan dit wijzen op een hogere kans op valsspelen of bedrog. In een dergelijke context, is het bij samenwerking een goed idee om vooraf duidelijke afspraken te maken; dat mensen en organisaties vaak samenwerken op basis van contracten, wetten of reglementen, is op deze ervaring en op gezond wantrouwen gebaseerd.

Kennis: van stil naar uitgesproken en terug

Ten tweede was er een oefening over leren, als een beweging waarbij er overgangen zijn tussen impliciete kennis en expliciete kennis. Michael Polanyi heeft het over het onderscheid tussen beide soorten kennis. We werkten op basis van een schema met vier kwadranten (in het jargon gekend als SECI-model), die samenvallen met evenveel types van kennisdeling.

De deelnemers krijgen vier post-its, waarop ze elk het antwoord schrijven op deze vragen:

  1. Een voorbeeld van iets dat je geleerd hebt of aangeleerd zonder te spreken (voordoen, imiteren, visualiseren)?
  2. Welke techniek heeft je voorkeur om iets uit te leggen (schrijven, spreken, tekenen, …)?
  3. Welke bronnen spreek je aan, als je op zoek bent naar informatie?
  4. Hoe ging het voor jou, toen je de laatste keer software probeerde te updaten?

In duo puzzelen ze met hun post-its het kwadrant in elkaar. Dit komt overeen met verschillende vormen van kennisdeling in een wisselwerking tussen stille (impliciete) en uitgesproken (expliciete) kennis:

Toepassing SECI-model: dynamiek van kenniscreatie en -deling
  1. Observerende praktijkervaring: mensen met praktijkervaring leren sowieso van elkaar, ook als het niet gaat om een context die gaat over expliciete kennisdeling, gewoon door elkaar te observeren in de samenwerking.
  2. Impliciete kennis kan geëxpliciteerd worden: uitgedrukt via taal, beeld, geluid wordt iets wat je eigenlijk al wist bewuste kennis.
  3. Mensen kunnen een omgeving creëren waar geëxpliciteerde kennis uitgewisseld en gecombineerd wordt.
  4. Die daar opgedane (theoretische) inzichten, kunnen je veranderen. Expliciete kennis wordt dan ‘verinnerlijkt’.

Samenwerking is dynamisch, gaat in verschillende richtingen. Het is een constant samenspel van impliciet opgebouwde, intuïtieve praktijkervaring, die vervolgens te expliciteren (voor jezelf en/of anderen), die kennis te delen met anderen (collega’s, publiek,…) om nieuwe inzichten te krijgen, en die vervolgens ook eigen te maken, te verwerken en toe te passen.

Tot slot nog een vragenlijstje dat je kan helpen als je een initiatief rond kennisdelen wil opzetten:

  • over welk soort van kennis gaat het?
  • hoe wil je die expliciteren?
  • welke keuzes maak je daarbij, waar zet je op in, welke kennis neem je mee?
  • hoe ga je die uitdrukken; via taal, beeld, geluid, activiteiten?
  • met wie wil je de opgedane kennis delen?
  • Voor wie doe je het?
  • Wie zit erop te wachten?
  • Hoe wil je die bereiken?
  • Hoe wil je die betrekken?