Niet leuk en niet nuttig. De helende kracht van kunst

Filmstill uit ‘Before we go’ van Jorge Léon

Spreken over wat kunst doet en waarom dat van belang is, is niet eenvoudig. Ook voor wie dagelijks met de kunsten werkt, blijft de kern van de zaak soms onzegbaar, of blijft het gezegde altijd tekort schieten. Vorige week bracht mooie suggesties tot formulering en herformulering die ik graag deel, bij wijze van persoonlijke neerslag van het symposium ‘De helende kracht van kunst’, georganiseerd door IN/FINITY en KMSKB in Brussel.

IN/FINITY is een project geïnitieerd door het dagcentrum voor supportieve en palliatieve zorg TOPAZ, waar professionele kunstenaars als Jorge Léon, Emi Kodama, Michael Schmid en Vera Tussing in dialoog treden met haar gasten en ze gedurende enkele jaren met hen samenwerken in een artistiek traject.

Hoe te leven

“Wat is de rol van de kunstenaar in maatschappij? Simpel gesteld: wij lopen allemaal als een kip zonder kop te doen-doen-doen en nemen niet de tijd om stil te staan en te kijken. Artiesten zijn de mensen die ‘stop’ zeggen, die de tijd nemen om de maatschappij en mensen rondom kritisch te bekijken. Ze ontwikkelen een visie op de wereld en het tijdsvak waarin wij leven en hebben bovendien de urgentie en generositeit om dat ook te delen met het publiek.

Waarom komen mensen naar een voorstelling? Om te kijken en luisteren naar wat de artiesten gevonden hebben, wat hun gevoeligheden en visies zijn. Voor mij zit het helende van kunst daar. En dat doet zeer! Een kunstenaar wijst naar waar het zeer doet en fout gaat.”

Aan het woord: Frie Leysen. Even tevoren wees ook psychiater Dirk De Wachter in die richting (met de hulp van o.a. Levinas): “Onze hedendaagse samenleving wordt vooral gekenmerkt door zingevingsproblemen. Het bestaan is in wezen zinloos en dat is moeilijk, dat beklemt. Vandaag wenden we ons daar liever collectief van af door een ‘leukigheidscultuur’ te cultiveren die ons de illusie geeft dat het leven een feest is of zou moeten zijn. Niet toevallig is het net in die context dat meer en meer mensen de weg naar de psychiater vinden omdat ze niet meer weten hoe te leven.

De noodzaak van kunst is net dat ze voorbij de oppervlakte reikt en kijkt in de barsten van ons bestaan. Kunst toont het ruwe zijn zelf en doet ons een glimp opvangen van de wezenlijkheid van ons bestaan.

Dat doet ze door de dingen steeds weer in vraag te stellen en anders te bekijken, door in te gaan tegen onze zelfgenoegzaamheid en het belang te verdedigen van het niet begrijpen.”

Kunst in de zorg

Wim Distelmans, bezieler van TOPAZ, verwoordde helder de vanzelfsprekendheid van de waarde van het uitnodigen van kunstenaars en kunst in de zorg, die het hele symposium ademde: “Kunstenaars kijken minder betuttelend. Ze zijn zelf bewust bezig met zingevingsvragen.” Ik was gefrappeerd door hoe Distelmans duidt waarom hij kunst binnenbrengt in TOPAZ.

Het gaat er hoegenaamd niet om kunst-als-therapie of om het verblijden van de dagen, maar om kunst als ‘plek’ om zich te confronteren met de Grote Vragen van het mens-zijn en vorm te geven aan wat men in die confrontatie doormaakt. Het gaat dus niet om een andere rol voor kunst dan die voor elke mens — zoals Frie Leysen het ook formuleerde — maar het spreekt dat die vragen verhevigen in een omgeving waar de dood mee in de kamer zit.

(Het IN/FINITY project geeft dan ook vooraf niet aan wat de kunstenaar zou moeten of kunnen doen met de gasten van het palliatieve centrum. Ze worden door de kunstenaars dus niet noodzakelijk uitgenodigd om deel te nemen aan creatieve workshops.)

In andere projecten waarin kunst de zorg wordt ingetrokken die tijdens het colloquium de revue passeerden gaat het wél uitgesproken om het aanspreken van de creativiteit van zorgbehoevenden. Kernwoorden daarbij waren ‘troost en trots’ en het (terug)geven van waardigheid aan mensen die gereduceerd worden tot hun zieke zelf. Daarbij viel het op hoe de urgentie van het werken met kunst door de sprekers en mensen in de zaal geduid werd vanuit het disfunctioneren van het zorgsysteem.

Margreet Melman (Care & Culture Nederland) begon een koor in een ouderentehuis, om de kinderen en kleinkinderen van de ouderen terug voorbij de drempel en achter de driedubbele sloten van de instelling te krijgen. Geert Scheltens (Solentra, een kleine afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis van de VUB die ondersteuning biedt aan vluchtelingen, migrantenkinderen en hun families) wees op de steeds grotere druk richting efficiëntie en het binnensluipen van de taal en logica van ‘productie’ in de zorg. In die omstandigheden wordt zingeving weggeduwd en wordt het onmogelijk gemaakt om een zieke of zorgbehoevende als volle mens te benaderen. Kunst helpt net om te ‘ont-zorgen’, om ervoor te zorgen dat de zorgrelatie even uitgewist wordt.

Zorgen voor kunst

In de leukigheids- en nuttigheidscultuur van onze samenleving heeft kunst het hard te verduren. Ze is lastig, niet nuttig, ze verdoet tijd, laat zich niet makkelijk verstaan, doet moeilijk, wijst op wat niet mooi is en pijn doet…

Maar het is dus net omwille van dezelfde factoren die de kunst onder druk zetten dat ze broodnodig blijkt, door een plek te bieden waar het zinzoekende wezen zichzelf mag zijn.