Moeten kunstorganisaties meer kunstenaars aanwerven als medewerkers? Feedback op het 51%-handvest.

51% is een van de vier projecten die Kunstenpunt ondersteunt in het kader van D.I.T., een open oproep om de positie van kunstenaars te versterken.

Kunstenaar Thierry Mortier wil dat 51% van de betaalde functies in het culturele landschap ingevuld worden door actieve kunstenaars. Kunstenpunt ondertekent als eerste het handvest van project ‘51%’, maar formuleert ook enkele bedenkingen. Zo denken we dat niet een bepaald percentage het streefdoel moet zijn. De vraag is vooral op welke manier kunstenaars hun vaardigheden kunnen inzetten voor een brede waaier aan jobs en hoe ze tegelijk hun kunstpraktijk kunnen blijven uitoefenen.

Wat is 51%?

Met het project ‘51%’ moedigt Thierry Mortier kunstinstellingen aan om actief kunstenaars te rekruteren voor niet-artistieke posities.

51% wil kunstorganisaties stimuleren om kunstenaars aan te werven voor diverse jobs: het combineren van verschillende jobs is immers voor de meeste kunstenaars een realiteit. Vaak beschikken kunstenaars over vaardigheden en kennis die organisaties nodig hebben. Ze kunnen de werking van organisaties mee vormgeven vanuit hun ervaring en perspectief als kunstenaar. Dus waarom die verbinding niet actiever nastreven? Tenslotte streeft 51% naar een meerderheidsaandeelhouderschap van kunstenaars in organisaties waarbij meer dan de helft van het personeel en bestuur (minimum 51%) uit actieve kunstenaars bestaat.

Guillaume Bijl, Career Guidance Center, 1980, De Warande, Turnhout

Bedenkingen van Kunstenpunt

De directie, zakelijke medewerkers en de verschillende coördinatoren van Kunstenpunt ondertekenden als eerste het handvest van 51%, maar formuleerde ook feedback.

Zo beschouwen we een meerderheid van actieve kunstenaars in het werknemersbestand als een mogelijkheid voor Kunstenpunt, maar niet als een ultiem streefdoel. Niet een bepaald percentage of een meerderheid is voor ons belangrijk, wél de vraag hoe we kunnen openstaan voor de vaardigheden en kennis van kunstenaars voor een waaier aan jobs (inclusief de directie). Ook moet er aandacht zijn voor hoe kunstenaars hun praktijk kunnen beoefenen naast hun job bij Kunstenpunt, hoe ze vanuit hun kunstenaarsschap kunnen bijdragen aan de werking van Kunstenpunt en bestuursmandaten kunnen opnemen.

51% voor de kunstensector als geheel?

We stellen ons de vraag of het zinvol is om in élke kunstorganisatie te streven naar een aandeel van 51% kunstenaars in het werknemersbestand en bestuur. Is het niet zinvoller om te streven naar 51% voor de kunstensector als geheel?

Daarbij kunnen sommige organisaties méér dan 51% kunstenaars tewerkstellen of in het bestuur hebben, terwijl dat bij andere organisaties minder het geval is. Het aandeel actieve kunstenaars kan sterk variëren naargelang het soort organisatie. Maar uiteraard mag dit geen argument zijn om er geen werk van te maken en de inspanningen te verschuiven naar andere organisaties. Kunstenpunt engageert zich om samen met de hele sector 51% kunstenaars in werknemersbestand en bestuur na te streven.

Quota en een label?

Verder vragen we ons af het zinvol is te werken met quota (opgelegd of als streefdoel) rond actief kunstenaar of niet, gender, generaties, etnische diversiteit … Het is een open discussie die we in de sector moeten voeren, net als de vraag of we moeten werken met een label.

Het gebruik van een ‘label’ heeft Kunstenpunt eerder al kritisch onderzocht samen met SOTA (State Of The Arts)bij de opstart van het traject ‘fair practice’ in 2016. Bij dat traject waren experten betrokken uit andere domeinen zoals de voedselproductie (fairtradelabel) en vakbonden. De conclusie was toen dat een label precieze criteria vraagt en een grondige follow-up omtrent de toepassing ervan: tijd en energie die beter geïnvesteerd kan worden in sensibilisering, praktijkontwikkeling en praktijkondersteuning.

We begrijpen dat het handvest en het label van 51% vooral bedoeld zijn als instrument voor sensibilisering en dat het tellen van het aantal kunstenaars in werknemersbestand en bestuur een manier is om het gesprek op gang te trekken en niet als quota om een label toe te kennen of een label af te nemen.

Actieve vs. niet-actieve kunstenaars?

We hebben ook een bedenking (maar geen breekpunt) bij het onderscheid tussen actieve en niet-actieve kunstenaars in het werknemersbestand. De waarde van de kunsten (en kunstenaars) zit in de kracht van verbeelding buiten de gangbare kaders; ‘onmaat’ zoals we dat soms beschrijven. Die verbeeldingskracht kan inspirerend zijn voor de werking van een organisatie, maar kunstenaars-werknemers moeten daar van hun werkgever de kans toe krijgen. Omgekeerd vraagt het ook inzet van kunstenaars om hun creatieve vaardigheden in te zetten voor een organisatie. Dit in tegenstelling tot de actieve kunstenaar die als werknemer de knop van de studio omdraait naar de functionaliteit van de organisatie.

Kunstensector vs. cultuursector?

Tot slot willen we wijzen op de verwarring in de gebruikte terminologie van 51%: nu eens wordt er gesproken over ‘kunstensector’, dan over ‘cultuursector’ (kunsten, erfgoed, amateurkunsten en sociaal-cultureel werk). We geloven zeker dat kunstenaars hun kennis en vaardigheden ook kunnen aanbieden in de ruime cultuursector, maar dan moet de opzet van de bevraging, de interviews en de sensibilisering (doelgroepen en strategie) van 51% helemaal herzien worden.

We maken onze bedenkingen over het handvest over aan de mensen achter het 51% project en gaan er verder met hen over in gesprek.