Kunstenaar centraal in het beleid/verslag gesprekstafel A Fair New World

Het Vlaams kunstbeleid zet in op de kunstenaar als hoeksteen van het veld. Wat is daarvoor nodig? Eén element is alvast het versterken van de ‘dynamische ruimte’, zoals projecten en beurzen in de toekomst worden genoemd. Wat kan ‘de kunstenaar centraal’ nog meer betekenen, en hoe laten we de kunstenaars zelf daar meer over aan het woord?

Danseres en choreografe Anke heeft niet het gevoel dat de kunstenaar vandaag centraal staat in het beleid. Naar haar aanvoelen staan organisaties meer centraal dan kunstenaars. Organisaties zijn vaak ook werkgever en hebben een stem in die aspecten van het beleid. Het sociaal statuut van de kunstenaar is echter een rommeltje, wat druk legt op het artistiek werk. Subsidies aanvragen ervaart ze als een wedstrijd in het schrijven van verkoopsliteratuur waarbij ze gedwongen wordt om een taal te gebruiken die niet eigen is aan haar discipline. Zij komt tot de conclusie dat er een leegte bestaat tussen beleid en kunstenaars.

Onderzoekscoördinator Eva ziet signalen dat het beleid meer inspanningen doet om kunstenaars te erkennen. Iedereen is het erover eens dat die waardering beter kan verankerd worden in het beleid en dan over de verschillende bevoegdheidsniveaus heen. 

Kunstwerker Jesse vraagt waarom het kunstenbeleid elke legislatuur opnieuw in vraag kan gesteld worden, terwijl dat voor onderwijs, gezondheidszorg of wegenbouw niet gebeurt. 

Na de bewustwording van de precaire positie van kunstenaars is er nu de inzet om daar iets aan te veranderen. Kunstenaars blijven zelf ook oplossingen zoeken en rond de tafel ziet iedereen veel potentieel via samenwerking, steeds meer over disciplines heen en met partners buiten de kunstensector. Initiatieven als Juist is Juist en Artiestencoalitie komen op het goede moment en verdienen versterking door kunstenaars nog meer te betrekken. De opvatting dat zichtbaarheid een vorm van betaling is, moet voor altijd de wereld uit. 

Conclusie is dat continuïteit in het kunstbeleid waarin de kunstenaar centraal staat nood heeft aan balans en verbinding tussen kunstenaars, beleidsmakers en burgers. In zo’n niet-hiërarchische samenwerking kan het vertrouwen groeien, bureaucratie verminderen en de communicatie verbeteren. Sociale statuten zijn dan duidelijk en geschikt. Precariteit wordt niet getolereerd. Doel is ruimte en tijd voor creatie zonder prestatiedruk.