Denken en herdenken. Van oude traditie tot levendige toekomstblik

The Wire - Jasper Vanpaemel @ Transit festival 2017, STUK Leuven

Het belang waarmee Vlaanderen de muziek bekleedt, lijkt zo oud als Vlaanderen zelf. Historisch terugkijkend is het opmerkelijk, hoe in Vlaanderen door de eeuwen heen niet alleen het beluisteren van muziek een prominente maatschappelijke plaats heeft ingenomen, maar ook het kennen en kunnen ervan. Muziek wordt hier sinds heugenis niet alleen gebruikt, gemaakt en gesmaakt; ze wordt ook ontwikkeld, er wordt over nagedacht en school in gemaakt.

Hoe dat komt, is een ver strekkende vraag. Allicht hangt het samen met geografische omstandigheden. Vlaanderen is plat, centraal gelegen en enigszins vriendelijk van klimaat. Niet toevallig is er vaak (om) gevochten. De mensen wonen er dicht bijeen, zijn er bourgondisch ingesteld en moeten veel druilerig weer verdragen: uitstekende redenen voor een rijk verenigingsleven.

De historische doorvoerfunctie bracht veel uiteenlopende invloeden met zich mee, en een soort genetische combinatie van gastvrijheid en reisbereidheid.

Het moeten hanteren van vele talen en druk verkeer induceerde inventiviteit, en een onmiskenbare feeling voor wat state-of-the-art zou kunnen betekenen – hetzij letterlijk, hetzij figuurlijk. De kruispuntfunctie faciliteerde een vroege humanistische inslag, de neiging tot intellectuele nieuwsgierigheid en beschouwelijkheid.

Het is niet al te gek, te veronderstellen dat deze historisch-geologisch-sociologische cocktail de evolutie en het statuut van de klassieke muziek in Vlaanderen heeft bepaald. De lange traditie van samenkomen, eten, drinken, al dan niet zwaarwichtig communiceren en – dus – musiceren, laat nog steeds haar sporen na in de opmerkelijke muzikale bedrijvigheid die Vlaanderen vandaag nog steeds kent.

Ooit zei Bart De Baere, conservator van het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (MUHKA) en een onverdacht progressieve stem, het volgende over de beeldende kunst in Vlaanderen:

“In ons land wordt kunst gemaakt zoals men in andere landen wijn maakt. Het is iets dat wij al eeuwen doen. […] Het verhaal begon in de late middeleeuwen toen goed georganiseerde ateliers verluchte handschriften, altaarstukken en wandtapijten uit onze steden naar heel Europa exporteerden. Kunstenaars als Van Eyck en later Rubens en Van Dyck werkten voor de machtigste hoven van hun tijd. Veel van dit verleden bleef bewaard in onze kerken, kastelen en musea. Jonge mensen die opgroeien in historische steden als Gent, Brugge, Antwerpen, Mechelen, Leuven of Brussel, zien overal getuigenissen van een rijke artistieke traditie. Dat kan jongeren die daarvoor gevoelig zijn, op ideeën brengen.”

Deze woorden laten zich perfect parafraseren in verband met muziek in Vlaanderen. Uitgerekend in de late middeleeuwen waren het de Vlaamse polyfonisten (van Dufay over Josquin en Obrecht tot Willaert, Ockeghem, De Rore of De Wert), opgeleid als zanger en componist aan onze kathedraalscholen, die werkten aan de machtige hoven van vooral Italië en aldus het formele kader aanreikten waarbinnen zuiders talent en inspiratie zich in komende generaties konden ontplooien.

Huelgas Ensemble

Later, van barok over klassiek en romantiek tot aan de Tweede Wereldoorlog, stond Vlaanderen eerder om zijn uitvoerende musici dan om zijn componisten bekend – men zou kunnen zeggen: eerder om zijn ambachtelijkheid dan om zijn bevlogenheid.

Vanaf de jaren vijftig kende Vlaanderen opnieuw een hoog aangeschreven compositorische activiteit, zij het dan, zoals voortaan overigens overal het lot van de avant-garde zou zijn, met minder ruime weerklank, en meer op de kunst zelf dan op haar gebruikers en getuigen gericht. Weinig flamboyant, met een haast wetenschappelijke vooruitgangsethiek. Niet voor niets ontstond omstreeks die tijd de popmuziek – een overigens prijzenswaardig genre dat veel publiek en luisterbereidheid draineerde, maar niet het onderwerp van deze tekst is.

Hoe dan ook: het lijkt niet onlogisch dat vandaag Vlaamse musici, ensembles en componisten in de meest diverse disciplines van het klassieke muziekbedrijf hoge ogen gooien. En evenmin lijkt het toevallig dat dit des te meer geldt voor de extremen van de muzikale sfeer: de ‘oude’ muziek en de ‘nieuwe’ muziek, dé domeinen bij uitstek waarin nauwgezette studie en gestructureerd denkwerk aan de orde zijn.

Oude muziek

Eind jaren vijftig, begin jaren zestig ontstond de zogeheten beweging van de oude muziek, die de authentieke uitvoeringspraktijk – vandaag iets bescheidener aangeduid met Historically Informed Practice (HIP). Het is niet overdreven, te stellen dat Vlaanderen daarvoor belangrijke pioniers heeft geleverd, die vandaag nog steeds mee de dienst uitmaken. Evident is de rol van dirigent Philippe Herreweghe. Hij richtte in 1970 het Gentse koor Collegium Vocale op, en heeft zo de klank van Bach in de 20ste en 21ste eeuw mee bepaald. De jongste decennia richt Herreweghe zijn onderzoeksgeest ook op moderner repertoire en instrumenten: naast gastdirigent bij wereldorkesten is hij onder meer eredirigent van het Antwerp Symphony Orchestra. Nog vroegere pioniers zijn de broers Kuijken (violist Sigiswald, gambist Wieland en fluitist Barthold), die nog steeds dapper hun ensemble La Petite Bande drijven, destijds opgericht op vraag van Gustav Leonhardt.

Philippe Herreweghe

René Jacobs, die zijn carrière als countertenor begon en vandaag een van de meest gelauwerde dirigenten voor opera- en ander vocaal werk is, komt van dezelfde artistieke afstammingslijn. Ook hoboïst Marcel Ponseele en fluitist Jan De Winne dienden eerst in uiteenlopende formaties vooraleer midden jaren ’80 hun ensemble Il Gardellino op te richten. De jongste 15 jaar tekende vooral B’Rock Orchestra voor de aflossing van de wacht: behalve een steengoed epoque-orkest is het ook regelmatig betrokken bij producties rond nieuwe muziek. Aan die veelzijdigheid is het werk van stichtend lid Frank Agsteribbe niet vreemd: hij is behalve klavecinist en dirigent ook componist.

Agsteribbes leraar, de gerenommeerde klavecinist, pianist en dirigent Jos van Immerseel richtte in 1987 het naar hem genoemde orkest Anima Eterna (heden Anima Eterna Brugge) op om concerti van Bach te spelen, maar heeft er mits de nodige uitbreiding inmiddels ook klassiek, romantisch en modern repertoire mee afgestoft – dat wil zeggen: ze zo goed mogelijk voorzien van oorspronkelijk instrumentarium en stilistiek.

In de aanloop naar de oprichting van Anima Eterna was cellist Roel Dieltiens een op prijs gestelde partner van Van Immerseel. Hij blijft een van Vlaanderens vooraanstaande solisten en chambristen. Overigens werpt de Vlaamse oudeklavierschool waarvan we Van Immerseel met enig recht de vader kunnen noemen (al moet ook het vroege pionierswerk van kooricoon Raymond Schroyens niet vergeten worden) nog steeds veel en rijke vruchten af: Korneel Bernolet, Bart Naessens, Wouter Dekoninck en Bart Jacobs, om er maar enkelen te noemen, keep up the good work.

Van Jos van Immerseel is het maar een kleine stap naar zijn goede vriend en compagnon de route Paul Van Nevel, de oprichter van het befaamde, omwille van zijn studiegebied sterk vocaal gerichte Huelgas Ensemble en nog altijd een van ’s werelds meest toonaangevende middeleeuwen- en renaissancespecialisten.

Graindelavoix

In de vocale sfeer treffen we verder het jongere, meer holistisch en experimenteel denkende, dus flamboyantere Graindelavoix onder leiding van zanger, musicoloog en antropoloog Björn Schmelzer. Zij richten zich vooral op het nog behoorlijk braakliggende terrein van wat ooit Vlaanderens beroemdste exportproduct was: de middeleeuwse muziek. De niet louter muziekwetenschappelijke, maar ook antropologische en fenomenologische aard van Schmelzer maakt dat Graindelavoix regelmatig samenwerkingen aangaat met andere tradities en stijlen.

Evenzeer de Middeleeuwen toegedaan, en een regelmatige muzikale partner van Graindelavoix, is Oostendenaar Thomas Baeté, op gamba of middeleeuwse viool lid van ensembles zoals Mala Punica en La Rosa Enflorese. Hij is sinds 2010 leider van zijn eigen, zeer internationaal getint ensemble, Club Médiéval.

Al even openminded is het vocale en instrumentale ensemble Zefiro Torna, in 1996 vertrokken vanuit de HIP, maar evengoed uitgegroeid tot een sterk interdisciplinaire en polystilistische groep, voor wie musiceren geen louter artistieke, maar ook een humanistische – maatschappelijke – act is. Dialoog met andere culturen en samenwerking met hedendaags gerichte formaties spelen een belangrijke rol in zijn werking en filosofie. 

Nieuwe muziek

Alle oude muziek was ooit nieuw, en geen artistieke discipline blijft levend zonder nieuwe uitdrukkingsvormen. Peter Eötvös deed ooit de scherpe vaststelling dat de HIP tegelijk ‘een soort van avant-garde’ is. Het is in die zin niet vreemd dat Vlaanderen zich ook in de artistieke voorhoede niet onbetuigd laat.

Voor de actuele situatie op het uitvoerende vlak vormt de legendarische groep Maximalist!, in de eighties in Brussel ontstaan als reactie op het minimalisme, een goed uitgangspunt. Hij liet zich door zowat alles, maar niet in de laatste plaats door de Arte Povera inspireren, en legde in een kort maar krachtig bestaan de basis voor wat vandaag nog steeds Vlaanderens meest gerenommeerde ambassadeurs van de nieuwe muziek zijn.

Bijvoorbeeld choreografe Anne Teresa De Keersmaeker en haar gezelschap Rosas komen uit deze scène – ze zijn niet meteen musici, maar hebben in coproducties veel muziek ‘uitgelokt’. Ook de inmiddels verdwenen, maar eveneens legendarische groep X-legged Sally van klarinettist-componist Peter Vermeersch kwam uit Maximalist! voort; vandaag leidt hij Flat Earth Society, een heerlijke metafanfare die misschien niet écht tot de klassieke muziek te rekenen valt, maar dat geeft niet – in welk vakje zou hij overigens wél passen? 

Bl!ndman

Bl!ndman – het uitroepteken is een eerbetoon aan Maximalist! – werd in 1988 als saxofoonkwartet opgericht door Eric Sleichim. Het volgde een pad van absolute avant-garde over crossover-producties (rond bijvoorbeeld geïmproviseerde filmmuziek) tot merkwaardige projecten omtrent barok (Bachs orgelmuziek), renaissance (in samenwerking met Paul Van Nevel) of middeleeuwen (in samenwerking met Pedro Memelsdorff). Vandaag is Bl!ndman een muzieklab, bestaande uit vier kwartetten: sax, strings, drums en hybrid.

Een ander derivaat van Maximalist! is het gerenommeerde ensemble Ictus, sinds zijn ontstaan eind jaren ’80 geleid door George-Elie Octors, dat er met heel wat vooraanstaande componisten (Reich, Aperghis, Romitelli…), buitenlandse muzikanten en concerthuizen bevoorrechte contacten op nahoudt.

Heel wat muzikanten van Ictus zijn ook op zichzelf te vermelden in dit overzicht. Grote figuren zijn bijvoorbeeld hoboïst Piet Van Bockstal, tot voor kort solist bij Antwerp Symphony Orchestra en een veelgevraagde solist en ensemblespeler, en Tom Pauwels, begenadigd gitarist, maar ook conceptueel en programmatorisch zeer sterk.

Ook uit Brussel, maar van een heel andere aard, is Het Collectief. De basis van deze formatie is een kamermuziekkwintet dat in 1998 de Tweede Weense School als uitgangspunt nam. Intussen is het een flexibeler – uitbreidbaar – ensemble van absolute wereldklasse. Door het toonaangevende Franse tijdschrift Diapason werd zijn nochtans al oudere opname van Schönbergs Pierrot Lunaire als absolute referentie-opname herontdekt en aangeprezen.

Ook in Antwerpen wordt de hedendaagse muziek goed bedeeld. Champdaction werd in 1988 opgericht door de sterk elektronisch georiënteerde componist Serge Verstockt. Gestart als exclusief op hedendaagse muziek gericht ensemble, noemt het zich vandaag een ‘productiehuis voor nieuwe muziek, multidisciplinaire muziekprojecten en klankkunst’. Champdaction onderhoudt van bij zijn ontstaan een sterke band met het cultuurhuis deSingel, letterlijk en figuurlijk de thuisbasis van het gezelschap.

Nog in Antwerpen bestiert pianist-dirigent Koen Kessels sinds 1999 zijn eigen HERMESensemble. Dat heeft in de loop der jaren zijn werkterrein gevoelig uitgebreid van zeg maar de klassieke avant-garde van de jaren ’50 en ’60 naar crossover-producties met andere stijlen, genres en disciplines. Kessels combineert HERMESensemble met een drukke internationale carrière als muziekdirecteur van de balletten van Birmingham en Covent Garden, en als gastdirigent van Opera National de Paris.

Het Nadar Ensemble werd opgericht in 2006 – zijn naam is een eerbetoon aan de legendarische 19de-eeuwse karikaturist in wiens multidisciplinaire en avontuurlijke ingesteldheid het ensemble inspiratie vindt. Eén van zijn artistiek directeurs (naast cellist Pieter Matthynssens) is de ingenieur-componist Stefan Prins, wat meteen het state-of-the-art-gehalte van het ensemble schetst. Nadar Ensemble verzorgde talloze wereldpremières, en coproduceert sinds 2010 in Sint-Niklaas een Zomeracademie voor jonge musici, in samenwerking met het centrum voor nieuwe muziek Matrix in Leuven, waarvan het documentatiecentrum en de educatieve werking gericht zijn op de kunstmuziek van na 1950, in Vlaanderen of daarbuiten.

Ergens tussen Antwerpen, Gent en Nederland in vinden we het dappere en eigenlijk met zowat alles onvergelijkbare gitaarkwartet Zwerm, dat eerst enkele jaren onder de vleugels van Champdaction werkte. Avant-garde in haar meest speelse, geestrijke en inclusieve vorm. Zwerm werkte samen met zeer uiteenlopende musici, van geleerde nieuwlichters zoals Serge Verstockt en Stefan Prins over gitaarlegende Fred Frith tot rockers Mauro Pawlowski en Rudy Trouvé.

Een belangrijke figuur in de Vlaamse nieuwemuziekscène is ook cellist Arne Deforce. Ooit verbonden met zowel Ictus als Champdaction – niet alleen als uitvoerder, maar ook als uitzetter van artistieke lijnen – vaart hij sinds vele jaren een uitgesproken solokoers. Verscheidene componisten schreven voor hem: Richard Barrett, Alvin Curran, Phil Niblock,…

Ictus

Een van Deforces regelmatige muzikale partners is Daan Vandewalle, opgeleid door onder meer pianist, componist en beroepsintellectueel Claude Coppens en Alvin Curran. Zijn werk op het vlak van hedendaagse muziek is al ruim twintig jaar incontournable. Dat geldt in niet mindere mate voor zijn collega-pianist Jan Michiels, professor aan het Brusselse Conservatorium, die zich evenwel, eerder dan op de meest hedendaagse muziek, op de nu stilaan klassiek wordende avant-garde toelegt (Ligeti, Kurtág, Boulez,…). Michiels is overigens ook zeer actief in het traditionele repertoire, van Bach tot Bartók.

In Gent ontmoeten we het ensemble Spectra, geleid door pianist, dirigent en componist Filip Rathé en opgericht door hemzelf en de betreurde Alvaro Guimaraes. Het ensemble is genoemd naar de Spectra-groep, die samen met het IPEM (Instituut voor Psychoacustica en Elektronische Muziek) de elektronische avant-garde in Gent gestalte gaf vanaf de jaren 1960. Rond beide instituten hangen illustere namen van overleden meesters zoals Karel Goeyvaerts, Norbert Rosseau, Louis De Meester en Lucien Goethals, maar ook Philippe Boesmans, vandaag huiscomponist van De Munt in Brussel, musicoloog Herman Sabbe en Claude Coppens.

In Gent mag het altijd een beetje méér zijn als het op oorspronkelijkheid, eigenwijsheid en dwarsheid aankomt, en onder meer daarom is het ook de thuisbasis van Stichting Logos (Logos Foundation) van componist Godfried-Willem Raes, ingenieuze bouwer van muziekautomaten, onvoorwaardelijke muzikale vooruitgangsdenker, voortdurend verwikkeld in een niet aflatende strijd voor de ontvoogding van de muziek ten overstaan van virtuoze uitvoerders. De even precieze als assertieve omschrijving die Logos geeft van zijn missie, behoeft geen verduidelijking:

“The Logos Foundation is Flanders’ unique professional organisation for the promotion of new music and audio-related arts by means of new music production, concerts, performances, composition, technological research and other activities related to contemporary music”.


Componisten

‘Nieuwe’ muziek moet niet alleen uitgevoerd, maar eerst geschreven worden. We vernoemen hier de meest vooraanstaande componisten in Vlaanderen, van vaste waarden en nestoren tot iets jonger geweld.

Annelies Van Parys

In december 2015 overleden, maar bij wijze van eerbetoon onontbeerlijk in dit overzicht, is Luc Brewaeys, leerling van onder meer André Laporte, Iannis Xenakis en Franco Donatoni. Hij was onze grootste symfonicus, met onder meer negen symfonieën, onvergetelijke ensemblestukken en schitterende orkestraties van Debussy’s Préludes voor piano op zijn naam. Van zijn leerlingen moet hier zeker Annelies Van Parys vermeld worden, een zeer oorspronkelijke stem die métier aan een fraaie intuïtie paart.

Traditioneler qua invalshoek, maar als gewezen professor muziektheorie en directeur op rust van het Brusselse Conservatorium zonder meer een vooraanstaand lid van de Brusselse connectie, is Raphaël D’Haene.
Radicaal anders is de Limburgse nestor Frans Geysen, met een compositorische geschiedenis in zowel de seriële muziek als het minimalisme – waarvan hij wars van de ontwikkelingen in Amerika een hoogst originele variant bedacht.

Luc Van Hove, lang leraar compositie aan het Antwerpse conservatorium, is nog steeds een vaste waarde: een ‘constructivist’ die het ambacht hoog in het vaandel draagt. Zijn collega Wim Henderickx, in een vorig leven percussionist, maakte naam met onder meer zijn op de Hindoe-muziek geïnspireerde Raga’s voor orkest en met muziektheater. Hij werkte intensief samen met HERMESensemble en Antwerp Symphony Orchestra, en legt zich ook sterk toe op muziekpedagogie.
Gentenaar en prof emeritus aan het Gentse conservatorium Lucien Posman valt met niks of niemand te vergelijken. Hij studeerde bij Roland Coryn, de nog immer actieve nestor van de moderne Vlaamse koormuziek. Posman is een zelfverklaarde pos(t)maniërist en een grote fan en kenner van William Blake, op wiens teksten hij vaak heeft gecomponeerd, met onmiskenbare nadruk op en liefde voor vocaliteit.

Tot de Gentse connectie moet ook gitariste en componiste Petra Vermote worden gerekend. Zij studeerde onder meer bij de al genoemde Roland Coryn en Luc Van Hove, maar ook bij Frank Nuyts – nog zo’n dappere notenmagiër die in dit lijstje zeker zijn plaats heeft. Vermote schreef in zowat alle genres voor ensemble, maar houdt er een speciale liefde voor koormuziek op na.

Sprekend over koormuziek, kunnen we niet rond de figuur van Kurt Bikkembergs. Hij is in de eerste plaats koordirigent, prof aan het Lemmensinstituut in Leuven en groot kenner van het koorrepertoire van vroeger tot vandaag, maar levert er ook met regelmaat even schrandere als liefdevolle bijdragen toe.

Een speciale boon voor vocale muziek heeft ook de veel jongere pianist, dirigent, zanger en componist Maarten Van Ingelgem – zoon van de eveneens componerende Kristiaan Van Ingelgem, sinds lang een van Vlaanderens vooraanstaande organisten.

Kris Defoort komt uit een heel andere hoek. Hij was ooit klassieke blokfluitist, maar werd een gevierde jazzpianist en –componist (in de artistieke afstammingslijn van Gil Evans). Vervolgens werd hij in de ‘klassieke’ compositie en orkestratie ingewijd door Philippe Boesmans. Hij is vandaag een van onze vooraanstaande componisten, met als bekendste wapenfeiten tot nog toe de opera The Woman who Walked into Doors en de cyclus Conservations/Conversations. Verwacht na enige gedwongen inactiviteit is zijn op Richard Powers roman gebaseerde opera The time of our singing. 

Uit de omgeving van Champdaction – waarvan we hierboven de stichter en inspirator Serge Verstockt al noemden – komen met enige regelmaat interessante klankenscheppers, maar twee ervan springen extra in het oog: de eveneens genoemde Stefan Prins, als ingenieur, pianist, componist, technicus en improvisator met live electronics zo universeel als een hedendaagse muzikant kan zijn, en Stefan Van Eycken, musicoloog en componist met een sterke fenomenologische aanpak en interesse, die sinds 2000 in Tokio woont en werkt – en overigens een autoriteit is op het vlak van de betere whisky.
Tenslotte vermelden we hier – in het volle besef hier niet exhaustief te kunnen zijn – pianist-componist Frederik Neyrinck,  die tot voor kort woonde en werkte in Wenen en recent naar Gent terugkeerde. Als componist maakt hij gebruik van iets traditionelere middelen en bezettingen dan zijn hierboven genoemde collega’s. Met veel succes, getuige de vele samenwerkingen en opdrachten die hij in de pijplijn heeft.  

Repertoire

Tussen erg oud en heet van de naald ligt uiteraard het reguliere, traditionelere repertoire. Ook op dat vlak laat Vlaanderen zich niet onbetuigd. Mede ondersteund door een wijdvertakt en zeer laagdrempelig Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) vinden regelmatig musici van hoog niveau hun weg naar de professionele podia van binnen- en buitenland. Op het gevaar af, hier niet elk van hen recht te doen: een overzicht in vogelvlucht.

Vlaanderen heeft een rijke kamermuziektraditie. Deze wordt vandaag op het allerhoogste niveau waargenomen door het al genoemde kwintet Het Collectief. Eveneens uit Brussel, en vanuit zijn geschiedenis met Het Collectief verwant, is het grotere ensemble Oxalys (overigens opgericht in het voor Vlaanderen nogal magische cultuurjaar 1993 – toen immers Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa was). Oxalys vertrok qua geest én qua noten van het Franse kamermuziekrepertoire van eind 19de, begin 20ste eeuw, maar breidde die actieradius gevoelig uit.

Oxalys

Nog jong als ensemble, maar met doorgewinterde leden, is het Taurus Strijkkwartet. Vier volbloed chambristen die, na zowat al het andere repertoire te hebben gehad, besloten hebben ook het koninginnengenre van de kamermuziek uitvoerig te exploreren.

Het Goeyvaerts Strijktrio, met thuisbasis Sint-Niklaas, rijdt een inmiddels ronduit indrukwekkend parcours. Het concentreert zich op het grote repertoire uit vooral de late 20ste eeuw.

I Solisti, het geesteskind van topfagottist Francis Pollet, is van oorsprong een houtblazersformatie die van zowat alle stilistische markten thuis is. Het heeft vele creaties op zijn naam en houdt zich de jongste jaren niet in de laatste plaats met muziektheater bezig. De meeste Vlaamse houtblazers van betekenis hebben ooit op de een of andere manier met I Solisti gewerkt. Onder hen de voortreffelijke solisten Piet Van Bockstal (hobo, zie ook Ictus, deFilharmonie, en vele andere ensembles) en klarinettist Vlad Weverbergh – oprichter van het Antwerpse ensemble Terra Nova en de jongste tijd vaak in het gezelschap van het Praagse Collegium 1704.

Uitzondering op die regel is Benjamin Dieltjens, ooit stichtend lid van Het Collectief, en een van de meest complete musici in zijn discipline – hij speelt van barok op bassethoorn tot avant-garde op moderne klarinet, van concerto’s over orkestpartijen (als solist bij Antwerp Symphony Orchestra) tot kamermuziek. Hij vormt een vast duo met zijn broer Thomas Dieltjens, zonder twijfel een van de meest opmerkelijke en integere pianisten van zijn generatie.

Over houtblazers gesproken, kunnen we evenmin om klarinettist Roeland Hendrikx heen, algemeen gerespecteerd als orkestsolist (De Munt, Nationaal Orkest van België), leraar, chambrist en sinds enkele jaren als leider van zijn eigen Roeland Hendrikx Ensemble.

Op het pianistenfront vermelden we hier zeker Julien Libeer, een van de zeldzame musici die het in de klavierwereld maken zonder deelname aan wedstrijden. Hij mag zich een protégé van de Maria João Pires noemen. Een eveneens zeer talentrijke quasi-leeftijdsgenoot van hem is Yannick Vandevelde, die zich zowaar in de lof van levende pianolegende Elisso Virsaladze mocht verheugen.

Enkele jaren ouder zijn Nicolas Callot en Lucas Blondeel, die overigens samen het doeltreffend naamgegeven Pianoduo Callot-Blondeel vormen. Beide pianisten zijn ook fervente liedbegeleiders, en meer en meer in historische klavieren geïnteresseerd.

Uit dezelfde, zeg maar Antwerpse sfeer komt Nikolaas Kende, zoon van de Hongaars-Belgische nestor Levente Kende, en prof aan het Antwerpse Conservatorium. Hij vormt een kamermuziekduo met de voortreffelijke violiste Jolente De Maeyer.

Bij al die nadruk op exponenten van de jongere garde mogen we de meer gevestigde waarden – niet zelden hun leraars – niet vergeten: de al genoemde Jan Michiels; de volgens zijn familietraditie vooral op historische klavieren gerichte Piet Kuijken; de internationale Schumann- en Brahms-autoriteit en fantastische liedbegeleider Jozef De Beenhouwer.

Over lied gesproken, focussen we even op de Vlaamse zangers met enige renommée. In de eerste plaats is dat zeker sopraan Ilse Eerens (lang de protégée van wijlen de Nederlandse contralto Jard van Nes) die langzaam en verstandig aan een grote carrière werkt. Ook veelgevraagd is de qua stijlen en genres zeer veelzijdige sopraan Liesbeth Devos – die bovendien lesgeeft aan het Antwerpse conservatorium. Vermelden we nog de bijzonder fijnbesnaarde en veelgevraagde sopraan Hendrickje Van Kerckhove, laureate van de International Opera Academy (IOA) in Gent, artistiek geleid door onze internationale operaregisseur Guy Joosten.

Ook de mannelijke zangsolisten laten zich niet onbetuigd. Rond de carrière van tenor Reinoud Van Mechelen kunnen we moeilijk heen; hij is alomtegenwoordig in de internationale barokscène. Een kleine en een grote generatie eerder vinden we tenor Yves Saelens, respectievelijk de nog steeds bedrijvige, internationale basbariton Werner Van Mechelen. Beiden zijn zowel toegewijde opera- als concert- en liedzangers.

Ook vocaal georiënteerd is het ‘vocaalinstrumentaal’ ensemble Revue Blanche, rond de formidabele sopraan Lore Binon en een enigszins Debussiaans aandoende trio van altviool, harp en fluit.

Zingen doen overigens niet alleen vermaarde solisten: het Vlaams Radiokoor heeft een ijzersterke reputatie. Historisch voortgekomen uit de nationale omroep, met als een van zijn taken de creatie en promotie van Vlaamse muziek, nam het met de jaren meer en meer traditioneel repertoire op zijn programma. Het wordt sinds kort geleid door Bart Van Reyn.

Een regelmatige partner van Jan Michiels, Jozef De Beenhouwer en anderen is violist Guido De Neve, al decennialang een eigenzinnige en grote figuur in het Vlaamse muziekleven. Tot de schare internationale vioolsolisten behoort dan weer Yossif Ivanov, die in 2005 tweede werd op de Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth, en in 2010 de jongste vioolleraar ooit aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel werd.

Nogal wat van onze grote musici zit enigszins verscholen in orkesten. Klarinettist Benjamin Dieltjens vermeldden we al. Zijn collega-klarinettist Jaan Bossier is stichtend lid van het vermaarde Mahler Chamber Orchestra en lid van Ensemble Modern. Klarinettisten gedijen blijkbaar goed in Vlaamse lucht: de nog jonge carrière van Annelien Van Wauwe bij tal van grote Duitse en Britse orkesten is ronduit indrukwekkend.

Harpiste Anneleen Lenaerts schopte het tot vast lid van de Wiener Philharmoniker en speelt ook vaak in het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks. We houden er hier aan, ook de onvergelijkelijke trompettist Manu Mellaerts te vermelden – sinds heugenis solist in het Symfonieorest van De Munt. Hij vertegenwoordigt hier een hele school van uitmuntende, Vlaamse koperblazers, die meestal enigszins in de luwte volmaakt werk afleveren.

Vlaams Radiokoor

Op die manier aanbeland bij de Vlaamse orkesten, vernoemen we behalve de Belgische formaties Nationaal Orkest van België en Symfonieorkest van De Munt uiteraard Antwerp Symphony Orchestra onder Elim Chan, dat de recent volledig vernieuwde Elisabethzaal in de Antwerpse binnenstad bespeelt; Brussels Philharmonic onder Stéphane Denève – het vroegere omroeporkest dat ook vandaag nog verbonden is met het vroegere omroepkoor VRK (Vlaams Radiokoor) en zijn thuisbasis heeft in het legendarische, bootvomige Flagey-gebouw in het Brusselse Elsene; het Symfonieorkest van Vlaanderen onder Kristiina Poska, resideert in Muziekcentrum De Bijloke en bedient behalve grote zalen als deSingel in Antwerpen en Concertgebouw Brugge ook het Vlaamse hinterland; het zoals gezegd streng historisch geïnspireerde Anima Eterna Brugge onder Jos van Immerseel, permanent in residentie in Concertgebouw Brugge; de kamerorkesten Le Concert Olympique onder Jan Caeyers en het kleinere Casco Phil onder Benjamin Haemhouts.

Dirigent en componist Dirk Brossé kan hier niet onvermeld blijven; hij is prof aan het Gentse conservatorium, chef-dirigent van het Chamber Orchestra of Philadelphia en een veelgevraagd gastdirigent, niet in de laatste plaats omtrent opnamen van filmmuziek.

Organisatoren

Al dat muzikale moois moet ook deugdelijk georganiseerd en in een liefst geschikte ruimte tot klinken worden gebracht.
De grootste concertzalen in Vlaanderen houden er doorgaans hun eigen programmering op na: Bozar in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, geleid door Paul Dujardin; Flagey, eveneens in Brussel, dat de legendarisch goed klinkende Studio 4 herbergt en geleid wordt door Gilles Ledure; deSingel (Blauwe Zaal) in Antwerpen, waarvan Hendrik Storme voortaan de leiding op zich neemt; De Bijloke in Gent, geleid door Geert Riem; Concertgebouw Brugge, waar nog steeds Jeroen Vanacker de lijnen uitzet.

Uitzondering is vooralsnog de al genoemde Elisabethzaal in het nieuwe Antwerpse congrescentrum Elisabeth Center, dat Antwerp Symphony Orchestra huisvest, maar geen eigen programmering opzet.

Concerten organiseren doen ook de verhoudingsgewijs talrijke festivals in Vlaanderen. Daarvan worden er een heel aantal gebundeld onder de naam Festival van Vlaanderen, nog steeds een sterk merk tot ver buiten de landsgrenzen.

Festival van Vlaanderen Internationaal en Klarafestival, geleid door Joost Fonteyne, bieden een programma met wereldtoppers, in samenwerking met Bozar en Klara, de klassieke openbare radio. Fonteyne zette voordien overigens de Kortrijkse afdeling op de kaart, die Wilde Westen heet en nu geleid wordt door Tom Vangheluwe. 

Laus Polyphoniae in Antwerpen is een hoog aangeschreven festival rond oude muziek. Het wordt onder leiding van Bart Demuyt georganiseerd door Amuz, dat er eveneens een niet al te groot, maar ambitieus seizoensprogramma op nahoudt in de prestigieuze Augustinuskerk – ook in dat programma is HIP de norm.

MA Festival, onder artistiek directeur Tomas Bisschop (ook bekend als manager van de vocale groep Vox Luminis), is de Brugse poot van het Festival van Vlaanderen en eveneens een beroemd oudemuziekfestival. Speciale faam geniet de wedstrijd die eraan verbonden is, en die doorheen de voorbije decennia menige toekomstige wereldster aan het licht bracht.

In Leuven vinden we Festival 20/21 (geprogrammeerd door Pieter Bergé), dat focust op regulier repertoire dat evenwel nooit ouder is dan van het jaar 1900, en in de schoot daarvan Transit, een driedaagse waarover Maarten Beirens de leiding heeft, en waarop haast uitsluitend premières worden gespeeld.

In Gent, waar het door Veerle Simoens geleide Festival van Vlaanderen traditioneel start met het lichtjes waanzinnige muziekfeest Odegand – of wat te denken van 60 concerten in één dag, verspreid over de historische binnenstad?

In Limburg is er het nog steeds aantrekkelijke seizoensprogramma van het CCHA (Cultuurcentrum Hasselt), de laatste 5 jaren geprogrammeerd door Riet Jaeken.  De Basilica Concerten, een bescheiden festivalletje dat ontstond in Tongeren,  groeide onder artistiek manager Bob Permentier (tevens fagottist bij het Belgian National Orchestra)  uit tot het ambitieuzere, veelgelauwerde B-Classic, dat zoals het een hedendaags festival past ook een lab en een artistieke broedplaats wil zijn. Expliciet in dat kader organiseert het zijn Pressure Cooking Festival, waarvan de naam voor zich spreekt.

Het eveneens Limburgse, bijzonder roemrijke eendagsfestival Dag Oude Muziek in het schitterende decor van de Landcommanderij Alden Biezen, werd in 2014 omgevormd en herdoopt tot Alba Nova, niet toevalligdoor componist, conceptualist, pianist en muziekdenker Paul Craenen, toen directeur van Musica.  Alba Nova is nog steeds een eendagsfestival, dat zich – nog altijd met de oude muziek als inspiratiebron – evenwel expliciet op de toekomst en nieuwe muziek richt.  Alba Nova is een initiatief van  Musica,  de in Limburg gevestigde organisatie rond muziekeducatie die over heel Vlaanderen schitterende projecten organiseert en wordt geleid door Esther Ursem.

Een ander soort verheven gekte heerst in de Mechelse afdeling van het Festival van Vlaanderen, die naar de naam Lunalia luistert. Misschien zitten de maneblussers – zoals de Mechelaars vanwege een stadslegende genoemd worden – daar voor iets tussen, maar het zou ook directeur Jelle Dierickx kunnen zijn. 

Is Musica niet uitsluitend, maar zeker niet in de laatste plaats op kinderen gericht, vinden we aan de andere kant van het opleidingsspectrum het Orpheus Instituut, gevestigd in de Gentse binnenstad en bestierd door dirigent-jurist Peter Dejans en Luc Vaes, een pianist-denker in de stijl en geest van Claude Coppens. Orpheus Instituut herbergt het zeer unieke docARTES, een heus doctoraatsprogramma voor uitvoerende musici, in samenwerking met universiteiten in Vlaanderen en Nederland.

In verband met educatieve projecten moeten we het hier ook hebben over Zonzo Compagnie, het productiehuis voor kindervoorstellingen van muziektheatermaker Wouter Van Looy, waarvan het hoogst originele, interactieve, op kindermaat gesneden, maar steevast uitmuntende kunstenaars presenterende festival Bing Bang zeker het bekendste is.

Van Looy leidt samen met Guy Coolen Muziektheater Transparant, een productiehuis dat de grote vocale producties van de Vlaamse Opera – met vestigingen in Gent en Antwerpen – en De Munt – het internationaal vermaarde, Brusselse operahuis onder intendant Peter Decaluwe – van kleiner, wendbaarder contrapunt voorziet.

Tenslotte: klassieke muziek programmeren en organiseren doen Vlamingen niet alleen in Vlaanderen. Ook in het buitenland is wat dat betreft onze expertise gegeerd. We vermelden in dat verband Serge Dorny, die de Opéra de Lyon leidt en vanaf 2021 de Bayerische Staatsoper in München gaat leiden. Xavier Vandamme, die het Festival Oude Muziek Utrecht leidt; en Lieven Bertels, die na zijn vierde Sydney Festival in 2016 en zijn post als Artistiek Directeur van Leeuwarden 2018 – de festiviteiten rond de Friese stad als culturele hoofdstad van Europa in dat jaar- directeur wordt van The Momentary, een nieuwe kunstruimte in Bentonville, Arkansas die opent in 2020.

Die laatste, ietwat bruuske wending sluit meteen de cirkel – we zijn opnieuw, het onderwerp van deze tekst ten spijt, bij de beeldende kunst aanbeland. En al moeten we het hierbij laten, beste lezer: dit is lang niet alles. 
L’embarras du choix.

Je leest: Denken en herdenken. Van oude traditie tot levendige toekomstblik