Cultuur en Buitenlandse Zaken: hoe versterken ze elkaar?
Kunstenaars in Vlaanderen werken internationaal, in sommige gevallen zelfs wereldwijd. Hoewel kunst en cultuur andere doelen dienen dan buitenlands beleid, kunnen ze er wel een rol in spelen. Welke kansen, uitdagingen en valkuilen liggen er op dat vlak? Welke benaderingen zien we in verschillende Europese landen, en hoe kijkt Europa zelf naar cultuur in zijn beleid rond internationale betrekkingen? En wat kan dat voor Vlaanderen betekenen?
Internationale relaties en cultuur
Internationale uitwisseling is cruciaal voor de kunsten, zeker in kleine landen en regio’s. Kunstenaars reizen voor inspiratie en ontmoeting, maar trekken ook naar het buitenland op zoek naar coproducties of voor de verkoop en spreiding van hun werk. Velen beschikken over internationale netwerken en zijn zelf internationaal mobiel: ze verhuizen naar inspirerende plekken of steden die inzetten op het aantrekken van kunstenaars, zoals Londen, Parijs, New York, Berlijn, Mexico, Sao Paulo, Shanghai, Beiroet of Johannesburg.
Ook Brussel is zo’n internationale aantrekkingspool, vooral dan voor hedendaagse dans en beeldende kunst. Op Vlaamse presentatieplekken en podia wordt een mix van lokaal en internationaal werk gebracht.
In de meeste landen ondersteunt het ministerie van Cultuur de internationale samenwerkingen die kunstenaars en kunstorganisaties aangaan. Soms voorziet men aparte subsidielijnen specifiek voor internationale projecten. Enkele landen zetten vanuit economie in op de export van cultuur, meestal voor muziek en film, soms ook voor podiumkunsten.
In de praktijk zijn het lokale en het internationale vaak sterk vervlochten – denk aan internationale coproducties, internationale casts en teams, enzovoort – en verloopt internationale samenwerking bij voorkeur in twee richtingen. Een geïntegreerde benadering bij het ondersteunen van internationale werkingen en projecten is daarom het meest toekomstgericht. [1]
Internationale relaties en het kunstenbeleid in Vlaanderen
In sommige landen wordt de internationale dimensie beschouwd als een integraal onderdeel van een werking, een kunstproject of een beurs. Dat is ook het geval in Vlaanderen. Aanvragers kunnen de internationale aspecten van hun project opnemen in hun dossier, en buitenlandse aanvragers moeten minstens de functie ‘presentatie’ opnemen.
Daarnaast voorziet het Kunstendecreet enkele aanvullende beleidsinstrumenten specifiek gericht op internationaal werken, zoals tussenkomsten voor vervoer en verblijf bij presentatiemomenten in het buitenland, buitenlandse residentieplekken voor kunstenaars waarmee de Vlaamse Overheid een overeenkomst heeft, en steun voor internationale doorbraak.
Ons kunstenbeleid heeft ook een antwoord op de internationale mobiliteit van makers: zowel kunstenaars die hier wonen, werken en deel uitmaken van de kunstscène vinden ondersteuning, als de Vlaamse kunstenaars die actief zijn in het buitenland maar wel verbonden blijven met de Vlaamse kunstscène.
Daarnaast voorziet het Kunstendecreet de mogelijkheid om grote presentatiemomenten rond Vlaamse kunsten in het buitenland te ondersteunen. Dat beleidsinstrument ligt in handen van de minister van Cultuur en dus van de regering. [2]
Cultuur en buitenlands beleid
Sommige landen subsidiëren internationale samenwerking in cultuur vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken, of vanuit specifieke agentschappen voor de coördinatie van internationale relaties in uiteenlopende domeinen, zoals bijvoorbeeld Wallonie-Bruxelles International van de Franse Gemeenschap.
Dit brengt ons bij de vraag naar de betekenis van kunst en cultuur voor domeinen zoals Buitenlandse Zaken en Toerisme: hoe worden die relaties beleidsmatig gestructureerd, en hoe kan de waarde van kunst en cultuur een bron van inspiratie vormen voor deze domeinen?
Een beleid in Buitenlandse Zaken streeft naar een goede verstandhouding en samenwerking tussen landen opdat mensen, kennis, diensten en goederen makkelijk kunnen circuleren. Het onderhandelt en overziet internationale afspraken, bepaalt de positie en verdedigt de diplomatieke en economische belangen van een land of regio. Ter ondersteuning van nationale of regionale beeldvorming worden kunst en cultuur dikwijls diplomatiek ingezet.
Naast zo’n unilaterale “inzet” zijn kunst en cultuur bij uitstek ook een bron van zingeving en gesprek, en zorgt de mobiliteit van kunstenaars en hun werk voor internationale dialoog. Daarom maakt men een onderscheid tussen enerzijds publieke en culturele diplomatie (beeldvorming, promotie, het “uitzenden” van boodschappen via cultuur), en anderzijds culturele relaties (dialoog, uitwisseling en verstandhouding). [3]
Cultuur die louter wordt ingezet voor beeldvorming en diplomatieke communicatie wordt statisch, gestuurd en een éénrichtingsverhaal. Zo ontstaat er een spanning met de autonomie van de kunstenaar en de vrijheid van creatie. Bovendien impliceert de internationale beeldvorming van een land of regio een vorm van internationale competitie.
Culturele relaties daarentegen gaan uit van de dynamieken die cultuur teweegbrengt tussen kunstenaars en burgers, stimuleren dialoog tussen landen en regio’s en zijn interactiever en dynamischer. Ze zijn ook vaker meervoudig dan bilateraal. Vanuit culturele relaties is cultuur bij uitstek meerlagig en meerduidig. Beide benaderingen kunnen elkaar inspireren en kunnen worden verbonden.
Het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond promoot bijvoorbeeld niet enkel de artistiek-culturele identiteit van Vlaanderen in Nederland, maar bevordert ook de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking. Het Vlaams-Nederlands Huis deBuren werd opgericht als ruimte voor debat en cultuur en bevordert zo de samenwerking en uitwisseling tussen beide.
Bilaterale samenwerking kan ook evolueren naar multilateraal, zoals toen Vlaanderen en Nederland de krachten bundelden in het kader van de Frankfurter Buchmesse in 2016: Vlaams-Nederlandse culturele projecten in andere landen werden toen gestimuleerd en ondersteund. [4]
Ook in de beeldvorming kan gewerkt worden vanuit relaties. Het Van Eyckjaar bijvoorbeeld schept een beeld over excellentie in onze regio, maar belicht evenzeer de nauwe samenwerking en uitwisseling op economisch en cultureel vlak tussen steden en regio’s in Westelijk Europa in die periode, die mee gestalte kreeg door de mobiliteit van kunstenaars.
In toerisme komt een relationele benadering ook steeds vaker voor, bijvoorbeeld doordat doordat men ruimte maakt voor ontmoeting en uitwisseling met lokale bewoners. [5]
Deze interactie tussen cultuur en buitenlandbeleid vertaalt zich in structuren, die verschillen van land tot land. Zo staat het buitenlandbeleid van Duitsland sinds de Tweede Wereldoorlog o.a. in het teken van vrede en verstandhouding, waarin cultuur een belangrijke rol speelt. Het Goethe Instituut wordt gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken om de kennis van de Duitse taal in het buitenland te bevorderen en internationale samenwerking te stimuleren. Duitse spelers werken daarbij multilateraal, in een breed Europees en internationaal kader. [6]
De British Council, ook gesteund vanuit Buitenlandse Zaken, zet resoluut in op wereldwijde samenwerking rond maatschappelijke thema’s, waaronder cultuur. Op die manier wordt de internationale aanwezigheid en impact van het Verenigd Koninkrijk een kwestie van twee- of zelfs meerrichtingsverkeer. [7] Zowel Duitsland als het Verenigd Koninkrijk zetten vandaag dus in op internationale relaties en hun rol en impact daarin, en niet louter op éénzijdige showcasing.
In andere landen werken Cultuur en Buitenlandse Zaken structureel samen bij het aansturen van culturele instituten in het buitenland en van ambassades. Het Institut Français en DutchCulture zijn goede voorbeelden. Die structurele samenwerking helpt uiteenlopende en soms zelfs tegenstrijdige doelstellingen uit beide ministeries te verzoenen en laat toe dat eventuele spanningen tussen culturele diplomatie en een meer relationele benadering tijdig kunnen worden opgelost.
Ook Europa zet in zijn externerelatiebeleid nadrukkelijk in op culturele relaties, eerder dan op de promotie van Europa in andere continenten. [8] Dat houdt in dat lidstaten elkaar in derde landen niet beconcurreren, maar samenwerken rond culturele dialoog. Op die manier spelen ze ten volle de waarden uit van cultuur als makelaar voor uitwisseling.
De samenwerking tussen lidstaten rond internationale culturele relaties, zowel binnen de EU als erbuiten, wordt gestimuleerd en begeleid door EUNIC Global en door het Cultural Diplomacy Platform. Zo wordt de culturele samenwerking tussen diverse Europese landen en het buurland Oekraïne ondersteund door het project Cultural Bridges.
En Vlaanderen?
Sinds kort vallen de beleidsdomeinen Cultuur en Buitenlandse zaken beide onder de Minister-President van de Vlaamse Gemeenschap. In de Beleidsnota Cultuur kreeg internationalisering van cultuur een prominente plek toebedeeld. Er is sprake van de uitbouw van een “performant internationaal cultuurbeleid”, van Vlaanderen als “draaischijf voor talent en expertise op wereldniveau”, en van stimulansen voor de ontwikkeling en presentatie van de Vlaamse cultuursector in het buitenland, dit o.a. via het Kunstendecreet.
In het hoofdstuk Buitenlands Beleid en Toerisme van het Regeerakkoord wordt geopteerd voor synergie: “De profilering van Vlaanderen als een innovatieve topregio op technisch/technologisch vlak gaat ook hand in hand met de internationale promotie van Vlaanderen als een topregio inzake cultuur, design, mode, architectuur, literatuur, sport, zorg en toerisme. Onder coördinatie van het departement Buitenlandse Zaken, stemmen FIT, Toerisme Vlaanderen, Sport Vlaanderen, WVG en CJM, hun activiteiten onder elkaar af. Zij werken daarom optimaal samen en genereren sterke synergieën.”
Verder stelt het Regeerakkoord: “Multilaterale samenwerking laat ook toe om Vlaamse expertise en technologie te internationaliseren en kan ook opportuniteiten voor Vlaamse actoren bieden. We hebben oog voor deze synergieën met economische, culturele, academische en parlementaire diplomatie.”
Ook met Toerisme zijn vele samenwerkingen mogelijk, al wordt terecht meegegeven dat beide domeinen verschillende doelen dienen, wat tot andere keuzes en klemtonen kan leiden: “We moeten vruchtbare, wederzijds voordelige en duurzame relaties tussen cultuur en toerisme blijven smeden. Dit is een zaak van het uitdiepen van overleg over symboliek en thema’s, planning en organisatie, spreiding, verhaallijnen, gezamenlijke inzet van middelen en gerichte communicatie, creëren van terugkerende bezoekers.”
Bij dit streven naar synergie is het zaak om uit te gaan van de kracht van cultuur om duurzame en wederkerige relaties van dialoog en zingeving te bouwen. Een relationele (i.t.t. een louter diplomatieke of promotionele) benadering van internationalisering in cultuur kan zulke samenwerkingen nog robuuster maken, en het overlegplatform Flanders Culture [9] , opgericht om de internationale activiteiten in verschillende domeinen in kaart te brengen, biedt legio kansen voor synergie en verbinding. De kaarten liggen goed voor een eigentijdse en toekomstgerichte verbinding van Cultuur en Buitenlandse zaken.
Noten
[1] europeanmusic.eu
[3] Distinguishing cultural diplomacy and international cultural relations by Yudhishthir Raj Isar, American University of Paris
[4] Strategienota Vlaanderen-Nederland Steunen op de concurrentiekracht van de Delta, 2017.
[6] Het internationaal coproductiefonds van het Goethe Instituut is daar een goed voorbeeld van: kunstenaars van over de hele wereld die samenwerken met een Duitse kunstenaar of organisatie komen in aanmerking voor ondersteuning.
[7] Art, Cultural relations and soft power, report commissioned by the British Council, 2017.
[8] Beleidsnota Towards an EU strategy for international cultural relations van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en Commissaris Navracsics, 2016.
[9] Flanders Culture is een samenwerkingsplatform tussen de Vlaamse Overheid en cultuursteunpunten en -fondsen over Vlaamse culturele acties in het buitenland.