Artistieke residenties: ‘Het eilandgevoel (but not as we know it)’

(c) Helsinki International Arts Platform

“Everything you ever wanted to know  –  or didn’t want to know  –  about artists and residencies”, zo leidde moderator Philippine Hoegen Resonating Spaces in, een symposium over de rol van artistieke residenties en werkplaatsen.

Wat artistieke residenties doen, gaat aan het schuiven

Joris Janssens – hoofd onderzoek & ontwikkeling bij Kunstenpunt – schreef neer wat hij hoorde in het goed gevulde auditorium van Sint-Lucas School of Arts met stevige keynotes van ondere anderen Taru Elving (Frame Finland). “Artistieke residenties zijn anno 2017 duidelijk geen business as usual”.

Met z’n honderd waren we gisteren samen bij LUCA (School of Arts) te Brussel, om van gedachten uit te wisselen over de rol van residenties en werkplaatsen in de beeldende kunsten. ‘Everything you ever wanted to know — or didn’t want to know — about artists and residencies’, zo leidde moderator Philippine Hoegen Resonating Spaces in. Heerlijk, zo zonder taboes! Het mocht niet alleen gaan over de plek en ruimte die residentie en werkplaatsen geven aan kunstenaars, maar ook over hoe ze kijken naar hun rol binnen een snel veranderende samenleving. Over de veelheid en de diversiteit aan plekken, over hun aanbod én over de internationale connecties die ze aangaan.

Zelf was ik nogal curieus naar die vraag over internationale connecties, in relatie tot recente ontwikkelingen in de sector en de samenleving. Eind vorig jaar startten wij bij Kunstenpunt immers met Reframing the Internationaleen onderzoeks- en ontwikkelingstraject over wat het vandaag betekent om internationaal te werken in de kunsten. We bespeuren bij kunstenaars en kunstprofessionals namelijk het gevoel dat internationaal werken in de kunsten zijn schijnbare vanzelfsprekendheid een beetje kwijt is geraakt, in het licht van prangende economische, sociale, politieke en ecologische vragen. Ik had het er al over tijdens een eendere blogpost.

Tijdens Resonating Spaces wilde ik graag leren hoe dit precies speelt voor artistieke residenties. Hoe gaan dit soort van plekken om met de toenemende economische druk op internationaal werken in een hypercompetitieve kunstensector? Met prangende ecologische uitdagingen, en met een snel veranderende politieke context, waarin elke dag nieuwe grenzen en muren opdoemen? Ik bleek op de juiste plek: dit soort van vragen trilden vanmorgen heel sterk in het auditorium.

Het eilandgevoel

Bij de artistieke residenties is het anno 2017 duidelijk geen business as usual, stelde Taru Elfving, die gisteren de keynote uitsprak. Nu heeft precies zij wel recht van spreken. Tijdens haar loopbaan heeft Taru Elfving heel wat ervaring opgebouwd, zeker ook tijdens de jaren dat ze aan het hoofd stond van HIAP (Helsinki International Artists Platform).

HIAP — Helsinki International Arts Platform

Opmerkelijk: Elfving vertelde gisteren minder over HIAP zelf, maar meer over het eiland net buiten Helsinki waar je de plek kunt terugvinden. HIAP bevindt zich op Suomenlinna: een eiland dat met een ferryboot verbonden is met de stad, een eiland met een rijke en diverse natuur en ook een hele geschiedenis. HIAP zelf bevindt zich in een militaire vesting uit de achttiende eeuw, vandaag UNESCO werelderfgoed en ook een aantrekkingspool voor toeristen wereldwijd. Naast de toeristen vind je op het eiland ook een kleine community van bewoners, en een heel kwetsbaar ecosysteem.

‘Er hangt op Suomenlinna wel wat spanning: tussen de menselijke aanwezigheid (met een militaire geschiedenis) en de natuurlijke rijkdom, tussen de lokale community en de toeristenstroom… En dan heb je er ook een residentieplek voor internationale kunstenaars. Je kunt niet anders dan je de vraag te stellen wat die plek daar precies doet en wat de impact is, zowel ecologisch als sociaal.’ (Taru Elfving)

Je kunt, zo stelde Taru Elfving, wel een boompje opzetten over de parallellen tussen dat eiland en artistieke residentieplekken. Residenties zijn altijd een beetje detached van de rest van het kunstensysteem, maar toch niet helemaal. Je hebt er toeristen, lokale bewoners en een natuurlijk ecosysteem. Helpt de metafoor van het eiland om na te denken over niet alleen de mogelijkheden, maar ook de spanningen die gepaard gaan met het residentiefenomeen?

Site-sensitivity

Vandaag kunnen residenties welkome eilanden zijn voor kunstenaars, met tijd en ruimte voor ontwikkeling zonder productiedwang. In een steeds competitiever kunstenlandschap is er meer dan ooit nood aan dat soort van plekken. Maar tegelijk verliezen ze een stuk hun vanzelfsprekendheid, zei Taru Elfving, want vandaag doemen steeds meer vragen op.

‘De age of innocence voor internationale mobiliteit is helaas voorbij. Ik begrijp wel waarom we ooit zulke plekken hebben opgericht. Maar de politieke context waarin dit soort van ideeën ontstond, kunnen we vandaag wel kritisch bevragen. Voor vele kunstenaars is internationaal werken een way of being. Maar wat is het belang van internationale mobiliteit in deze tijden van sociale, politieke, economische en ecologische crises? Waarom en wanneer kies je ervoor te reizen? Wat is de impact? Wanneer noemen we reizen duurzaam? Wie mag reizen, wie niet? Op basis van welke criteria (artistiek en politiek)? Wat betekent het dan als kunstenaar om jezelf ‘terug te trekken’? Waaruit trek je je precies terug? En, nog belangrijker, waar trek je in?’ (Taru Elfving)

Kortom, Taru Elfving gaf een interessante twist aan de wat stereotiepe eilandmetafoor. Het ging haar niet om een beeld van isolement. Ze hield een pleidooi voor een grotere gevoeligheid voor de plek waar je intrekt. Een residentieplek is niet enkel een plek waar je je terugtrekt uit iets wat ingewikkeld is. Een residentieplek is een plek waar je intrekt. Residenties zijn knooppunten in internationale netwerken, maar zijn ook altijd ingebed in een lokale context.

‘Vandaag moet je daar meer dan ooit toe verhouden. Zullen we toeristen zijn op een kwetsbaar eiland? Of zijn we ons is de impact van je bezoek? Wat draag je bij aan die lokale gemeenschap? Ik pleit sterk voor een soort van site-sensitivity, een gevoeligheid voor lokale ecologie — niet enkel in natuurlijke zin, maar ook sociaal.’ (Taru Elfving)

Site-sensitivity, noemde Taru Elfving dat, een toegenomen gevoeligheid voor het lokale, voor de plek, voor ecologie. Ik vond dit een redelijk cruciaal inzicht om mee te nemen in ons hele Reframingtraject.

De indringer

Precies dat idee van ‘ecosensitiviteit’ gaf een extra laagje aan het gesprek dat ik een paar maanden geleden had met de kunstenaar Hans Bryssinck in de Anderlechtse koffiebar La Ruche. We hadden afgesproken naar aanleiding van onze kickoffconferentie van het Reframing-traject, waar Hans niet kon bijzijn. Hans Bryssinck is al een aantal jaar actief in Latijns-Amerika. Een van de projecten was Wilson y Los Mas Eleganteswaarbij Bryssinck in Colombia een band samenstelde — hij als zanger, met twee lokale muzikanten — om nationale liederen te brengen tijdens feesten en in kroegen. ‘Het was een fijne wisselwerking: ik leerde veel over de lokale cultuur, en dat precies een buitenstaander met kennis van performance-technieken zich over dat oeuvre boog, was voor de locals heel leerrijk. Het brak heel wat clichés en stereotiepen open over nationale identiteit.’

In La Ruche legde Hans me uit hoe dat allemaal gelopen is. Langdurige residenties speelden in het hele verhaal een cruciale rol. Het boek L’Intrus van Jean-Luc Nancy leverde relevante inzichten op.

‘Als je als kunstenaar naar vreemde plekken reist, ben je altijd een indringer. Ik stel me vaak de vraag: wat is eigenlijk de relevantie van kunst uit Vlaanderen voor al die plekken waar wij met z’n allen naartoe reizen? Louter nadenken over wat wij daar willen gaan vertellen, is niet genoeg. Wat is eigenlijk de interactie als je een voorstelling opbouwt, speelt, opbreekt en weer weg bent? Als je je echt engageert voor betekenisvolle connecties met de plek waar je naartoe reist, dan zijn langdurige residenties fundamenteel. Vandaag stap ik niet in een residentie voor een periode korter dan drie maanden.’ (Hans Bryssinck)

Site-sensitivity in de praktijk

Net zoals ze cruciaal is in de verhalen van HIAP en van Hans Bryssinck, kwam die eco-sensitiviteit ook terug in de twee cases die we tijdens Resonating Spaces voor de kiezen kregen: de samenwerking tussen Textiellab (Tilburg) en de kunstenaar Samira Boon (Amsterdam/Tokyo) en tussen WIELS (Brussel) en Gil Leung (Londen). Ecosensitiviteit stond ook centraal in de vele voorbeelden die Taru Elfving verder nog meebracht in haar keynote presentatie. Ik lijst ze even op:

  • Wysing Arts Centre in Cambridge ontwikkelt sterke thematische programma’s.
  • Soma in Mexico City is een artist-run residentieplek, verbonden aan een kunstopleiding, met langdurige programma’s (twee jaar). Ook Triangle (New York) is artist-run.
  • Ashkal Alwan is internationaal sterk vernetwerkt, maar speelt een rol in ontwikkeling van lokale kunstscene in Beiroet.
  • Verder zijn ook heel wat musea die nadenken over residenties in relatie tot lokale community-ontwikkeling en ook plekken die inzetten op kunst en wetenschap doen opgeld, onder meer bij Massachusets Institute of Technology of EMPAC (Troy, New York).
  • Fogo Island Arts is een privé-initiatief in Canada, op een eiland. Je vindt er high end internationalekunstprojecten maar die zijn telkens ook gericht op de ontwikkeling van de lokale economie.
  • Rost is een artist-run initiatief in Noorwegen dat focust op ecologische kwesties: ze stellen daar redelijk fundamentele vragen over de impact van internationale mobiliteit, verbonden aan de residentie.
  • Artist at Risk (bij Perpetuum Mobile) is maar één voorbeeld van ‘Safe Haven’-projecten. Er zijn meerdere van dit soort van residentieprogramma’s voor gevluchte kunstenaars, onder meer in Helsinki en Athene. ‘Want wat is onze verantwoordelijkheid tegenover kunstenaars die in residentie komen, maar nadien niet terugkunnen?’

Slotsom

De veranderende politieke en ecologische context laat zich sterk aflezen in het verschuivende aanbod van residentieplekken. Maar ook zie je steeds meer initiatiefnemers die zich actief verhouden tot dit soort van pregnante issues. Die de brug willen bouwen tussen internationale netwerken en lokale gemeenschappen.

Artistiek residenties zijn zeker geen luxe. In een hypercompetitief kunstenlandschap, waar de markt steeds meer speelt en waar de overheid zich lijkt terug te trekken, maakt ‘op-residentie-gaan’ steeds meer deel uit van een hedendaagse overlevingstrategie. ‘We moeten nadenken over de voorwaarden, waarin kunstenaars moeten werken, over competitie en gedwongen mobiliteit,’ gaf Taru Elfving nog mee: ‘Kunstenaars moeten dit soort van reflecties zeker niet enkel individueel moeten voeren. Residenties kunnen eilanden zijn die tijd en ruimte geven om dit soort van vragen collectief aan te gaan.’

Resonating Spaces vond plaats op 16 maart 2017. Het was een initiatief van Kunstenpunt, Frans Masereel Centrum, LUCA School of Arts en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, in samenwerking met AIR Antwerpen en Platform Werkplaatsen.

Je leest: Artistieke residenties: ‘Het eilandgevoel (but not as we know it)’