Cherchez les femmes: directies van kunstenorganisaties

'Electric Habitat ' een voorstelling door Helena Dietrich en Janneke Raaphorst op WoWmen, een festival in het teken van internationale vrouwendag in het Kaaitheater.

Hoe zit het met de genderbalans aan de top van de Vlaamse kunstensector? Om deze vraag te beantwoorden, deden we voor de zeven Kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap en 207 kunstenorganisaties met werkingssubsidies uit het Kunstendecreet (2017-2021) volgende teloefening.

Op basis van de websites van de 214 organisaties – waar nodig aangevuld met extra opzoekwerk – bepaalden we eerst wie deel uitmaakt van de directies, welke hun functietitel is en of het om mannen of vrouwen gaat. Vervolgens bepaalden we het genderprofiel van elke organisatie. Wanneer in de titulatuur de eindverantwoordelijkheid expliciet aan één persoon werd toegeschreven (‘algemeen directeur’ of een equivalent), bepaalt het gender van deze persoon het genderprofiel van de organisatie. Wanneer op de website de eindverantwoordelijkheid niet expliciet aan één directielid is toegeschreven (bvb. een artistiek en een zakelijk directeur), gaan we uit van gedeelde eindverantwoordelijkheid en wordt het profiel van de organisatie bepaald door het gender van de verschillende directieleden.

Noot: de gegevens werden van de websites geplukt in de zomer van 2017. 

Grafieken

Over de cijfers

De 214 kunstenorganisaties kennen samen 274 mannen en 149 vrouwen in hun directies – grosso modo ⅔ mannen en ⅓ vrouwen. Wanneer we de aard van hun functies in rekening brengen, valt op dat het algemeen leiderschap voor ongeveer ¾ in handen is van mannen en ¼ van vrouwen. Dezelfde verhouding komt terug bij de artistieke leiding. Zakelijk leiderschap is dan weer vooral een vrouwenzaak: 55% van de zakelijk leiders in de kunstenorganisaties zijn vrouwen, 45% mannen.

Wanneer we per organisatie het genderprofiel van de directie bepalen, tellen we in totaal 38 (18%) organisaties met alleen vrouwen aan het hoofd (een of meer), 61 (28%) met een gemengde directie en 115 (54%) met alleen mannen aan het hoofd (een of meer).

Hogere subsidies, minder vrouwen

Als we de organisaties vervolgens ordenen volgens de hoogte van de subsidies die ze in 2017 van de Vlaamse Gemeenschap kregen voor hun werking, valt een duidelijk patroon op: hoe hoger de subsidies, hoe minder vrouwen aan de top.

Bij de organisaties met subsidies onder 100.000 euro (31 organisaties), wordt 29% geleid door alleen vrouwen en 26% door een gemengde leiding. In de groep organisaties met een subsidie van 300.000 tot 499.999 euro (47 organisaties), staat in 9% een of meerdere vrouwen aan de top. 26% van die spelers wordt geleid door een gemengd team. In de twee hoogste categorieën is het aandeel organisaties dat door enkel vrouwen geleid wordt 14% (2 van 14 organisaties) en 10% (1 van 10 organisaties). In diezelfde groepen worden resp. 21% (3 van 14) en 10% (1 van 10) door gemengde teams geleid.

Geformuleerd vanuit het perspectief van de exclusief mannelijke leiding: onder de organisaties met een subsidiebedrag minder dan 300.000 euro, heeft een ruime 40% een exclusief mannelijke leiding, in de groep tussen 300.000 en 2 miljoen euro is dat om en bij de 65%. In de groep organisaties die 2 miljoen of meer ontvangen, is 80% van de organisaties geleid door enkel mannen.

De Kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap behoren tot de sterkst gesubsidieerde instellingen in het veld en hen wordt een voorbeeldrol toebedeeld. Zes van de zeven hebben anno 2017 een mannelijke directie: Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen, Antwerp Symphony Orchestra, Brussels Philharmonic, deSingel, Vooruit en AB. Slechts één van de instellingen heeft een vrouw aan het hoofd, namelijk Concertgebouw Brugge.

Over de telling

Deze telling is uitgevoerd op basis van gegevens op de websites van organisaties, niet op basis van een inkijk in het reilen en zeilen op de vloer bij elk van deze spelers. Zoals gesteld hebben wij ‘algemeen leiderschap’ enkel toegekend aan personen die ook door de organisaties zelf op die manier expliciet zijn genoemd. Mogelijk kennen verschillende organisaties die wij in deze oefening een ‘gedeeld leiderschap’ toekennen in de praktijk toch één persoon die de eindverantwoordelijkheid opneemt. In de kunstensector is het in zo’n geval eerder de artistieke leiding die finaal de koers bepaalt dan de zakelijke leiding. Wetende dat de artistieke leiding vaker in handen is van mannen en de zakelijke van vrouwen, kunnen we stellen dat we met onze foto een eerder conservatieve inschatting hebben gemaakt van het aandeel organisaties in de kunsten dat exclusief door mannen geleid wordt.

Meer informatie

Link naar de grafieken.

Je leest: Cherchez les femmes: directies van kunstenorganisaties